Dagboek van een spoedarts (48): “Het beekje kabbelt verder, maar het kabbelt wel halverwege de berg”

Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera is ook spoedarts in AZ Delta. Wij spreken met haar over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“Op de spoeddienst zien we de jongste dagen aanzienlijk minder coronapatiënten. Het voelt wel alsof het de goede kant opgaat. Gelukkig maar. Grote ademhalingsproblemen en de heel kritieke mensen, dat is een stuk minder.”

“Euforie is er nog zeker niet. Nog lang niet. Het voelt eerlijk gezegd dubbel, de evolutie de jongste dagen. Enerzijds gaat het inderdaad de goede kant op, en dat geeft wel moed. Vooral omdat je wat ademruimte krijgt voor de gewone zorg. Het blijft druk, begrijp me niet verkeerd, maar het is niet zo dat het water ons ontzettend aan de lippen staat.”

Bijten onze tanden stuk op lockdown

“Anderzijds zit ik toch met een wat akelig gevoel. We kabbelen voort, maar de cijfers blijven nog te veel hangen. Die grote duik naar beneden die we vorige zomer zagen, komt er maar niet. Het beekje kabbelt, maar het kabbelt wel halverwege de helling. Begrijp me niet verkeerd, we hebben de controle en dat is goed, maar we blijven op een te slappe koord dansen. We hebben niet veel nodig om weer af te buigen naar de slechte kant. En stilaan groeit de maatschappelijke nood om de wurggreep van de lockdown te lossen.”

“Wat kunnen we nog doen, als samenleving, om die noodzakelijke duik te krijgen? Om het echt de kop in te drukken. Je zou bijna halve mirakels van het vaccin verwachten. Je kan niets meer doen, je kan niet nog verstrengen. En je kan tegelijk niet nog weken, laat staan maanden vast blijven zitten. De cijfers zijn stabiel en dat is goed, maar we moeten ook kijken naar hoe we leven. Zelfs de mentaal meest stabielen onder ons, krijgen het bijzonder moeilijk. We bijten onze tanden stuk. Vroeg of laat moet economie en samenleving weer openen.”

Soldaten beschermen

“Ik zag ook de discussie over de vaccinatieprioriteiten. Of je het zorgpersoneel dan wel de ouderen eerst moet inenten. Uiteraard is dat een heel moeilijke, ethische discussie, maar ik heb er zelf wel al over nagedacht. Ik kom tot een gelijkaardig besluit als veel collega’s: als je in oorlog bent, dan bescherm je uw leger, uw soldaten. Trekken we die vergelijking door dan zou ik zeggen dat je het eerst het personeel in ziekenhuizen en andere instellingen vaccineert. De gewone zorg moet ook op de been kunnen blijven, los van covid.”

“Ik ben nu misschien wat advocaat van de duivel en het kan lelijk klinken. Uiteraard wil ik dat iedereen comfortabel kan leven, ook een negentigjarige. En uiteraard hoop ik dat niemand covid krijgt. Het is niet dat ik het woonzorgcentrabewoners niet gun ofzo. Maar de prioriteit moet volgens mij wel bij het zorgpersoneel liggen.”

“Onze mensen vallen uit, door ziekte, door vermoeidheid. Door de quarantainemaatregelen ook. Die mensen moeten vervangen worden. Artsen moeten vervangen worden door al uitgeputte artsen. Bovendien zijn we niet multi-inzetbaar, hé. Een dienst intensieve zorgen, daar werken hoog gespecialiseerde mensen. Niet iedereen kan dat zomaar. Ja, ik heb wel er wel moeite mee. Als diezelfde 90-jarige iets heel anders tegenkomt, moet er iemand rechtstaan om hem of haar te verzorgen. Is je dokter dan ziek of thuis in quarantaine, dan ben je niet veel met het vaccin.”

Opnieuw vervanging

“Morgen vervang ik een collega die ziek thuis zit. Opnieuw een vervanging. Begrijp me niet verkeerd, ik zal er staan. Scherp en even gefocust als anders. Maar mijn chef duurt het op den duur niet meer vragen, zei hij. (lacht) Iemand moet het doen, hé en er is niemand die bewust ziek wordt of in quarantaine wil. Maar ik denk dat intussen elke spier en bot in mijn lijf wel pijn doet. Ik ben en blijf gewoon heel moe.”