“Ik ben nog altijd doodsbang als ik een spoorweg over moet”: Dominiek (59) herdenkt verschrikkelijk treinongeval in Kortemark al 50 jaar

Dominiek Hemeryck bij de herdenkingssteen op de plaats van het ongeval in Kortemark. Hij zag de ramp als negenjarige jongen voor zijn ogen gebeuren. Ook dit jaar zal het ongeval herdacht worden. © Kurt Desplenter Foto Kurt
Nancy Boerjan

Dinsdag 12 november is het exact 50 jaar geleden dat een trein op een schoolbus inreed in Kortemark. Dominiek Hemeryck zag de ramp – waarbij vier schooljongens, de buschauffeur en de begeleider het leven lieten – als negenjarige jongen voor zijn ogen gebeuren. Ook dit jaar zal het ongeval herdacht worden. “En dat helpt mij ook nu nog altijd om het een plaats te geven, want er gaat geen dag voorbij zonder herinnering aan wat er die dag gebeurde.”

Dominiek Hemeryck (59) vertelt zijn verhaal lang niet voor de eerste keer. Hij is dan ook de enige getuige van wat er zich die ochtend van 12 november 1974 aan de onbewaakte spooroverweg in Kortemark afspeelde. Het toen negen jaar jonge kereltje wachtte zoals elke ochtend om 7 uur op de schoolbus die hem naar Torhout zou brengen. De schoolbus stopte aan de overweg aan de Staatsbaan om de trein vanuit Adinkerke door te laten. Toen die trein weer wegreed, stak buschauffeur Leon Eeckloo de spoorweg over, maar hij merkte niet dat er nog een trein volgde. Die tweede trein ramde de bus, die tientallen meters verder op zijn dak terechtkwam. De chauffeur, de begeleider en drie kinderen waren op slag dood. Een vierde jongetje overleed de dag erop in het ziekenhuis.

Enorme vuurbal

Vijftig jaar later kan Dominiek zich nog altijd voor de geest halen wat hij toen zag: “Er kwam een enorme vuurbal op mij af”, vertelt hij. “Ik heb me omgedraaid en ben heel hard beginnen rennen, naar huis toe. Maar ook het lawaai van de remmende trein, de knal, en vooral het geschreeuw van mijn schoolkameraadjes zijn me altijd bijgebleven. Ik was pas negen, maar besefte heel goed dat er iets verschrikkelijks gebeurde. Een dokter legde me ooit uit dat mijn hersenen als het ware een foto van dat moment hebben gemaakt, en dat beeld komt nog regelmatig naar boven. ‘s Nachts schiet ik er soms wakker van, ook nu nog.”

Een trein ramde de bus, die tientallen meters verder op zijn dak terechtkwam.
Een trein ramde de bus, die tientallen meters verder op zijn dak terechtkwam. © Kurt Desplenter Foto Kurt

Het is vandaag moeilijk denkbaar, maar vijftig jaar geleden was er van slachtofferhulp nog geen sprake. Aan wat Dominiek die dag te verwerken kreeg, werd nadien nauwelijks nog aandacht besteed. “De rest van die dag herinner ik me als hectisch. Voor ons huis verzamelde zich een hoop mensen: journalisten, camera’s… Zelfs de NOS stuurde een ploeg. Mijn moeder heeft me daar gelukkig bij weggehouden. Maar de dagen nadien hernam het leven zich. Er werd niet meer over gepraat, of toch niet met mij. Na enkele dagen moest ik opnieuw naar school, met eenzelfde bus… Ook op school zelf heeft geen enkele leraar er mij op aangesproken. Ik werd wel een keertje tot bij het PMS geroepen (de voorloper van de huidige centra voor leerlingenbegeleiding of CLB, red.), maar ze ‘zagen’ niets aan me en daarmee was de kous af. Ik duwde het ook voor mezelf allemaal weg. Maar ik werd een bange jongen”, blikt hij terug.

“Het geschreeuw van mijn schoolkameraadjes is me altijd bijgebleven. ‘s Nachts schiet ik er soms wakker van”

“En die angst ben ik eigenlijk nooit meer kwijtgeraakt. Ik ben heel snel ongerust en bezorgd. Bij elke ambulance die ik hoor, slaat de schrik me om het hart: er zal toch niets gebeurd zijn met iemand ‘van ons’? Het gaat soms een hele tijd goed met me, en dan voel ik me plots weer depressief… Het komt en gaat. Ik heb wel eens een psycholoog bezocht, maar dat was niets voor mij. Ik heb wel altijd veel steun gekregen van mijn vrouw en familie.”

Gepest op school

School kon de jonge Dominiek na het ongeval niet meer boeien. “Dat ik in de periode nadien uitgelachen werd door enkele oudere jongens, deed er geen goed aan. Er was in een krant een artikel verschenen met als kop ‘Mama, ze hebben mijn vriendjes doodgereden’, de zin die ik blijkbaar tegen mijn mama heb geroepen toen ik haar zag. Op school riepen ze me die zin na, telkens opnieuw. Dat heeft een serieuze impact op een jong kind.’

Op zijn vijftiende vond hij een uitlaatklep in wielrennen. En later bracht muziek hem troost: “Daar kon ik me echt in uitleven. Ik heb meer dan twintig jaar lang het Delirium Blues Festival in Handzame georganiseerd, maar moest er om gezondheidsredenen mee ophouden.”

Monsters

De trein heeft hij nooit meer genomen. “Ik haat treinen, het zijn monsters voor mij. Als we met de wagen een spoorweg over moeten, legt mijn vrouw de motor af, want anders word ik onredelijk bang. Ik heb enkele jaren in Roeselare gewoond, maar sinds vier jaar wonen we opnieuw in Kortemark. Ik hoor de trein dan wel in de verte passeren, wat een onaangenaam moment blijft, maar ik wilde toch opnieuw dichter bij de rest van mijn familie wonen.”

De tol van het ongeval was enorm groot: een chauffeur, begeleider en drie kinderen waren op slag dood. Een vierde jongetje overleed de dag erop in het ziekenhuis.
De tol van het ongeval was enorm groot: een chauffeur, begeleider en drie kinderen waren op slag dood. Een vierde jongetje overleed de dag erop in het ziekenhuis. © Kurt Desplenter Foto Kurt

Op dinsdag 12 november wordt het ongeval na 50 jaar herdacht bij het gedenkteken dat in 2012 op de plaats van het ongeval werd opgericht. Daar heeft Dominiek samen met Ingrid en Olivier Dehaese, die in het ongeval hun twee broers verloren, jarenlang voor gestreden. “Elk jaar herdenk ik er samen met familieleden van de slachtoffers het ongeval. Dan wordt eigenlijk ook nooit over het ongeluk zelf gepraat, al zou ik dat eigenlijk wel willen. Ik heb me ook dikwijls afgevraagd hoe de machinist dat alles heeft beleefd, maar ik ben nooit te weten gekomen wie hij was. Die herdenking heeft sowieso een positief effect op mij. Het doet me deugd. En ik vind het belangrijk om dit te blijven doen.”