Van Lendelede tot Madagascar: het waanzinnige parcours van Maarten Ketels uit ‘Juliet’: “Op mijn zesde wist ik het al: ik word acteur”

Maarten Ketels: “Meubels maken vormt de perfecte afwisseling met spelen en schrijven.” © Christophe De Muynck
Bert Vanden Berghe

Maarten Ketels, dezer dagen te zien in ‘Juliet’ en ‘Assisen 2’, is niet alleen acteur, maar ook meubelmaker, scenarioschrijver en fulltime dromer. Hij zwierf de wereld rond van Mexico tot Madagascar, maar kwam met zijn dochtertje pas écht thuis bij actrice Lynn Van Royen. Een gesprek over hard werken, onrust, zand op zijn ziel en zijn koffieverslaving. “Je kan mij in een rioolbuis of schoendoos steken en dan nog ben ik capabel om daar het geluk aan te onttrekken.”

Hij spreekt al even sprankelend als zijn smaragdgroene ogen, vol passie over de liefde, het leven en zijn vak. We treffen Maarten in Aalst, waar hij sinds een tijdje woont met actrice Lynn Van Royen. Vanop zijn vaste schrijfplek in de bib wordt hij aangestaard door de indringende blik van Louis Paul Boon, vereeuwigd op een indrukwekkende muurschildering. We zijn een eindje verwijderd van de Kapellekensbaan en van zijn leven in Lendelede.

Maarten heeft nog voor zijn 40ste een leven geleid waar je makkelijk een roman of vier mee kunt vullen. In het hoofdstuk van gisteren passeren televisieprojecten als Onder Vuur, de telenovelle Lisa, Juliet en Assisen 2. In het hoofdstuk van vandaag staat het maken van een serie, in dat van morgen een online galerij. Samen met zijn broer Simon wil hij passieprojecten van meubelmakers een platform geven. Zelf is Maarten steeds meer bedreven in het maken van meubelen. Iets wat niet uit de lucht komt vallen overigens: al vanop de toneelschool was hij daarmee bezig.

Vanwaar die liefde voor meubelmaken?

“Ik heb altijd graag gesnapt hoe dingen in elkaar zitten. Als kind maakte ik alles kapot. Alles wat ik had, brak ik in twee of sloeg ik tegen de grond om te kijken hoe dat materiaal reageerde. Als ik erop terugkijk, waren dat mijn eerste studies.”

Ik ben vrij zeker dat je ouders het vast anders zagen…

(lacht) “Ik was geen makkelijk kind, nee. Op mijn vijftiende kreeg ik van mijn nonkel mijn eerste wipzaagje. Daarmee maakte ik een voetbaldoel voor mijn broer en mezelf. Toen zag ik dat je ideeën werkelijkheid konden worden.”

De link naar acteren is snel gelegd.

“Het is krak hetzelfde. Op de toneelschool vergeleek Lucas Vandervorst ons vak met een ambacht als meubelmaken. Ik was jong, naïef en onzeker. Als ik een opleiding volg als meubelmaker, ga ik het misschien snappen, dacht ik. Nu, zoveel jaar later, begrijp ik het.”

Het was dus niet zozeer een plan B.

“Iets creëren was altijd al plan A. Of dat nu woorden aaneenrijgen is of planken… Voor mij is er geen verschil.”

Als meubelmaker heb je intussen een heus atelier en een wachtlijst. Dat klinkt ook niet bepaald als een hobby.

“Goh, atelier. Het is ook maar een garage met een megavette zaag in. Het vormt de perfecte afwisseling met spelen en schrijven. Tegenwoordig doe ik vooral dat laatste. Zo heb ik een reeks geschreven, die nu bij de juiste mensen ligt. Ondertussen heb ik samen met een vriend iets nieuws ontwikkeld waar ook veel tijd en liefde in kruipt. En die wachtlijst… er moet niet veel vraag zijn om veel werk te hebben. Je zou schrikken hoeveel werk er kruipt in dat vernissen alleen al.”

Schuilt er een perfectionist in jou?

“Toch wel. In het begin werd ik daar zot van. Met mijn paneelzaag moest het tot een tiende van een millimeter juist zijn. Je moet dat durven loslaten en beseffen dat een afwijking van een halve millimeter op een lengte van drie meter hout ook perfect acceptabel is. Alleen heb ik daarvoor wel drie dagen als een zot geprobeerd om alles zo juist mogelijk af te stellen.” (grijnst)

En jouw afwijking, hoe zou je die omschrijven? ADHD?

“Mensen vragen het vaak en mijn madam gaf er mij ook een boek over. Alleen herken ik me daar niet zozeer in. Vaak werken mensen met ADHD geen projecten af en zijn ze wat rommelig, terwijl het bij mij net omgekeerd is. De oorzaak is waarschijnlijk te veel koffie. Je kan het gerust een cafeïneverslaving noemen, met soms een liter tot anderhalve liter per dag. Ooit, toen ik net een 19de eeuwse replica van een zigeunerwagen had gebouwd om bij de Roma te wonen, ben ik gestopt en lag ik vier, vijf dagen in mijn bed te zweten en af te zien. Nu drink ik het weer. Een mens moet iets hebben, hé.” (lacht)

Als je zo hard werkt, neem je dan nog tijd om er even de stekker uit te trekken?

“Als Lynn de vraag stelt wanneer er nog eens tijd is voor ons, besteed ik daar wel meteen aandacht aan. Ik heb immers de neiging om te blijven gaan.”

Het is ook vrij hard gegaan. Je zat nog op de schoolbanken toen je een rol kreeg in de druk bekeken reeks ‘De Rodenburgs’.

“Voor mij voelt het niet alsof het hard ging. Dat ging toen over veertig draaidagen. Op een jaar. Van de totale energie die ik uitstoot, is dat slechts een fractie. Maar het was wel ongelooflijk om toen samen te werken met mensen als Gijs Polspoel, Eshref Reybrouck, Diego Dezuttere, Mathias Sercu en Marie Vinck om er enkele te noemen. Als kind was ik gefascineerd door films. Als ik iets zag over een stuntpiloot, wilde ik ook met auto’s rondcrossen, of dan wilde ik weer een bananenplukker worden. Toen ik doorhad dat die mensen dat spéélden, wilde ik dat ook. Ik was zes jaar toen ik al uitsprak dat ik acteur wilde worden.”

“Stilzitten? Daar word ik zot van.”
“Stilzitten? Daar word ik zot van.” © Christophe De Muynck

Je vader was advocaat en schepen en je moeder kinesist. Hoe stonden zij daar tegenover?

“Ze waren allebei megaharde werkers. Een schrijnwerker sprak me eens aan op café dat hij op eender welk uur licht zag branden in het bureau van mijn vader. Ik wist van niets beter, tot Lynn me daar eens op wees. Maar wat is het alternatief? Stilzitten? Dat gaat niet, daar word ik zelf zot van.”

Geen schrik om tegen de muur te lopen?

“Dat is iets voor als ik 65 jaar ben. Ik was eens de boeken aan het sorteren in mijn ouderlijk huis, toen mijn vader plots begon te wenen. Ik denk dat ik met een burn-out zit, zei hij. Waarna hij nog wat harder beginnen werken is. Tot zover het gesprek over die burn-out.” (lacht)

“Het is iets dat hij erfde van zijn moeder. Ze heeft drie kinderen alleen opgevoed met een zieke man die één long had. Een fantastisch lieve man, maar hij stierf op zijn 22ste dus was er geen tijd om aandacht te besteden aan emoties, zeker kort na de oorlog. Mijn vader heeft nooit iets anders gezien dan hard werken. Bewijsdrang? Nee, ik denk dat je eerder iets wil creëren voor de kinderen.”

Heb je dat ook met je dochter?

“Op een bepaald moment heb ik aan haar beloofd dat ondanks alle stormen in de wereld, ik altijd een veilig en stabiel eiland zal zijn waar ze terecht kan. En dat ben ik. Denk ik. Mede dankzij Lynn.”

Het heeft even geduurd voor je op je plaats zat…

“Na mijn opleiding in Antwerpen trok ik naar The Old Vic, een theaterschool in Bristol (in het Verenigd Koninkrijk, red.). Daarna keerde ik terug, trok ik naar Mexico, tussendoor naar Madagascar… Ik heb drie jaar in Londen gewoond, in Brussel, Leuven en ook een jaar bij de Roma. Mijn energie schoot alle kanten op. Nu heb ik met Lynn een plek gevonden, een soort eindstation.”

Tot een paar jaar geleden woonde je inderdaad nog op een boot in Londen.

“Dat was een heel ander leven, ja. Londen is een stad met oneindig veel potentieel en intensiteit. Het tempo op het water lag zoveel lager. Toen stond ik ’s nachts twee keer op om de kachel aan te steken voor Willow. Als je bij min zeven een halve meter onder water zit in een sardienen blik, dan kan het wel koud zijn. Maar dat was oké. Intens is oké. Je kan mij in een rioolbuis of schoendoos steken en dan nog ben ik capabel om daar het geluk aan te onttrekken.”

Hoe moeilijk was het om dat hoofdstuk af te sluiten?

“Dat is heel abrupt geëindigd. Het zag er even naar uit dat mijn dochter daar ging opgroeien, maar haar mama is begin vorig jaar overleden.”

Dan wordt dat verantwoordelijkheidsgevoel vast nog een stuk groter.

“Dat is er altijd al geweest. Toen Willow net geboren was, lag ze op mijn buik. Plots was daar die pekzwarte afscheiding (meconium is de eerste ontlasting van een baby, red.), over heel mijn buik. We keken naar elkaar toen dat gebeurde. Toen wist ik: we gaan zoveel shit samen meemaken. Maar het gaat wel wij zijn. Jij en ik. Altijd. Dat was letterlijk een teken aan ‘mijn’ wand.”

Maarten Ketels in de schaduw van Louis Paul Boon. In Aalst is Maarten na jaren rondzwerven thuisgekomen.
Maarten Ketels in de schaduw van Louis Paul Boon. In Aalst is Maarten na jaren rondzwerven thuisgekomen. © Christophe De Muynck

Je dochter woont nu volledig bij jou. Hoe was die omslag?

“Zoals ik zei: je probeert die stabiele factor te zijn. De gezinssituatie die er was, moest zich volledig opnieuw zetten. Dat was een grote uitdaging, maar Lynn en ik proberen rekening te houden met de gevoeligheden van iedereen. We luisteren naar de kinderen en onszelf, en we spreken het ook uit. Dat is de manier om het te doen werken.”

Je wil je best doen voor iedereen, maar leg je dan zo de lat niet te hoog?

“Nee. Hoe gigantisch uitdagend zou het zijn als je dat niét doet? Een kast bouwen en ze afleveren met één laag lak of afhangende scharnieren? Het makkelijkste voor mij is mijn best doen. Onder die lat gaan, gaat niet. Dat stapelt zich op. Dat is zand die aan je ziel wrijft. Het gaat ook niet om je best doen. Ik wil vooral het goede doen. Voor iedereen.”

Kan je dan ook mild zijn voor jezelf?

(denkt na) “Ik kan mezelf echt vervloeken als er bijvoorbeeld iets niet lukt zoals ik het wil. Als een première van een voorstelling niet was zoals ik had gehoopt, dan loop ik letterlijk weg. Dan bel ik naar mijn lief en zeg ik dat ik stop met alles en patissier word. Dat duurt drie dagen en dan gaat dat weg.”

Zit je ook professioneel op je plek ondertussen?

“Ik ben een traagbloeier. Tijdens mijn opleiding in Brugge heb ik eerst zes maanden in de coulissen gekeken naar anderen. Omdat ik niet durfde, omdat ik er niet klaar voor was. Toen nadien mijn eerste monoloog in de smaak viel, was dat voor mij een eerste bouwsteentje. Ik geloof wel in groei. Ik was ook 15 toen ik mijn eerste zaagje had en 35 toen ik mijn paneelzaag kocht. Daar zit wel wat tijd tussen. Lynn heeft dat vuur in mij aangewakkerd. Ze gaf aan dat ik mijn plaats mocht pakken. Besta maar, zei ze. Dat heeft me ongelooflijk veel deugd gedaan. Binnenin mezelf heb ik de juiste plek gevonden en dat vertaalt zich dan op professioneel vlak. Mijn kern heeft een zeker evenwicht gevonden. En van daaruit vertrekt alles.”

Staat je hoofd ooit af?

“Nee. Ook niet als ik slaap. Ik heb soms echt zotte dromen. En trouwens, waarom zou je dat willen doen, je hoofd afzetten? Om rust te vinden? Mijn rust vind ik als ik bezig ben met koken of een plank in twee te zagen, schrijven op spelen. Dan kan je enkel daaraan denken. Als je een plank in twee zaagt en je let niet op, riskeer je een vinger kwijt te spelen. Focus brengt voor mij rust.”