Peter Vermeire (52) en zijn vrouw Els Gille (52) leiden in Stalhille een middelgroot landbouwbedrijf; een varkenskwekerij met zeshonderd zeugen en duizend vleesvarkens. “We zijn de vijfde generatie, samen met mijn echtgenote nam ik het bedrijf in 2000 over van mijn ouders. De varkenssector is in die laatste twintig jaar enorm geprofessionaliseerd. We zijn ook een bedrijf dat niet stilstaat”, zegt hij. Maar de afgelopen drie jaar was de sector noodlijdend.
“Eerst was er de Afrikaanse varkenspest, daarna hebben we serieuze klappen gekregen door de coronacrisis. De grondstofprijzen zijn sindsdien enorm gestegen, en nu schieten door het conflict in Oekraïne ook de graanprijzen nog eens de hoogte in. In de wereldmarkt waarin we zitten, zijn we sterk afhankelijk van de geopolitiek.”
Het stikstofakkoord zet de sector in die al moeilijke tijden nog meer het mes op de keel. “Ons bedrijf is al grotendeels emissiearm; we hebben daar tien jaar geleden sterk in geïnvesteerd. Maar er zijn bijkomende inspanningen nodig, en daar wringt het: we hébben ons hele hebben en houden al in de schaal gegooid. De handdoek gooien, is voor ons dus geen optie, we zitten immers nog met zware leningen bij de bank”, aldus Peter.
Impact beslissingen uit het verleden
“Het stikstofprobleem moet nú aangepakt worden, dat begrijpen we. Dat is voortschrijdend inzicht. Maar met de kennis van vandaag, kunnen we beslissingen uit het verleden niet terugdraaien. In 2010 kregen wij onze vergunning voor groepshuisvesting, en drie jaar later kwam er aan Vijfwege een hectare natuurgebied als compensatie voor de haven van Zeebrugge. Dat heeft vandaag óók een impact op ons bedrijf.”
“We moeten dus dringend naar een beter evenwicht. Een evenwicht dat ook rekening houdt met de leefbaarheid in de sector. De huidige opkoopregeling is bijvoorbeeld verre van efficiënt. Er zijn bedrijven die willen stoppen, maar niet kunnen omdat ze dan in de problemen komen. Andere bedrijven moéten tegen 2025 stoppen, terwijl ze daar eigenlijk helemaal niet aan toe zijn.”
Het vertrouwen in de overheid is weg, we voelen ons onrecht aangedaan.
“Toen we het bedrijf twintig jaar geleden overnamen, hebben we onszelf ook al de vraag gesteld of we niet naar een ander verdienmodel moesten. Maar daar moet de hele keten in meewillen, en België loopt op dat vlak achter. Vroeger kon je de problemen ergens nog opvangen door efficiënter te werken, door schaalvergroting, door meer te produceren. Maar nu zitten we echt op ons tandvlees. We hebben geen enkele financiële armslag meer.”
“Het vertrouwen in de overheid is weg, we voelen ons onrecht aangedaan. Die paar duizend euro’s aan steunmaatregelen waar we tijdens de coronacrisis recht op hadden, dat is nog geen percentje van de economische schade die we de laatste twee jaar opliepen.”
“En de varkensprijzen mogen de laatste weken dan wel weer wat gestegen zijn; het is niet omdat we morgen weer kostendekkend zijn dat die put gevuld is. De sector zal volgens mij gewoon structureel moeten veranderen. De verantwoordelijkheid ligt hier overigens ook voor een stuk bij de consument, die in de winkel vaak voor het goedkoopste product kiest.”
De druppel te veel
Het stikstofakkoord is voor familiale bedrijven als dat van Peter kortom de druppel te veel. “Onze kleinschalige, familiale landbouw was vroeger altijd onze sterkte, maar in amper drie jaar tijd zijn we het Europese zwakke broertje geworden.”
“In de omringende landen was er van in het begin van de coronacrisis al veel meer animo voor financiële ondersteuning, en wij líepen al achter door de Afrikaanse varkenspest. Ook nu weer voelt het aan alsof de Vlaamse regering ons laat stikken. Ik denk dat er veel meer bedrijven gaan stoppen dan ze van de overheid verwachten.”
Opdoffer
“Onze ouders hebben hier alles van nul opgebouwd, zijn wij nu echt de generatie die terug naar af moet? Het gevoel gefaald te hebben, speelt bij veel collega’s. Het stikstofakkoord is de spreekwoordelijke druppel te veel, de veer breekt. Het is sleuren en ploeteren om je bedrijf recht te houden, en dan krijg je weer zo’n opdoffer.”
Peter en Els hebben drie zonen, maar geen van hen voelt zich volgens Peter geroepen om de fakkel later over te nemen. “Zij zien óók dat hun ouders zeven dagen op zeven werken, en die inzet niet navenant loont. De huidige crisis zet dat allemaal nog eens extra in de verf.”
“We staan nu voor de keuze: ofwel inkrimpen, ofwel wéér zware investeringen doen. Maar het vertrouwen is weg: wie kan ons garanties geven dat het daar ophoudt? Hebben we niet gewoon over zoveel jaar de verkeerde keuzes gemaakt, vragen wij ons nu af?”
Schrijnende verhalen
“Aan de buitenkant ziet dit er misschien een mooi bedrijf uit, maar aan de buitenkant zie je de stand van onze rekeningen niet. Zonder hulp van buitenaf – bank, ouders, voerleveranciers, … – hadden heel wat varkenshouders de boeken al moeten neerleggen.
“De verhalen die je hoort, zijn schrijnend. Als je zuiver de waarde van het bedrijf met de openstaande schulden bekijkt, dan is volgens mij drie vierde van de professionele varkensbedrijven nu al virtueel failliet”, klinkt het.
West-Vlaanderen solidair met Oekraïne
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier