‘Stratsie’ geeft nieuwe schwung aan De Frontduif: “Duivenmelkers maakten plaats voor vogelpikkers”

Jürgen Stratsaert behield bij zijn overname de naam van het café, maar ging wel voor een andere aanpak. (foto WVH)
Wouter Verheecke
Wouter Verheecke Medewerker KW

Vier generaties lang was De Frontduif in handen van dezelfde familie. Na bijna een eeuw kwam er met Jürgen Stratsaert echter een nieuwe uitbater achter de toog van het café te staan, en dat betekende een grote ommezwaai. Hij vernieuwde het interieur, trok nieuwe clubs aan en… stuurde het uitstervend ras van duivenmelkers de laan uit, omdat zij te weinig geld in het laatje brachten.

Sinds 1973 hangt de naam ‘De Frontduif’ boven de deur van het hoekcafé, al gaat de geschiedenis van de herberg terug tot net na de Eerste Wereldoorlog. Volgens de overlevering sprak eerste uitbater Emiel Milleville honderd jaar geleden altijd over de bominslagen in de straat, wat hem de lapnaam ‘Pittens’ opleverde. Daarom wordt dit café in de volksmond nog altijd ‘bij Pittens’ genoemd. Met de nieuwe uitbater kwam er in 2018 evenwel ook een nieuwe bijnaam: Jürgen Stratsaert (53), ‘Stratsie’ voor de vaste tooghangers.

“Voorheen baatte ik negen jaar lang The Corner uit in Ieper”, begint Jürgen. “Dat liet ik uiteindelijk over aan een vriend, omdat het een nachtcafé was en ik daar te oud voor werd. Daarna ging ik een tijdlang klusjes uitvoeren, maar omdat ik het sociaal contact toen te veel miste, ging ik op zoek naar een dagcafé. Deze kroeg stond de laatste jaren onder de vorige uitbaters op een laag pitje, maar ik zag er een uitdaging in om de zaak nieuw leven in te blazen. Vier jaar later kan ik met enige fierheid zeggen dat ik in mijn opzet geslaagd ben, want het café draait nu echt goed.”

Frontdarters

Zijn eigen verklaring voor dat succes? “Vooreerst heb ik de gave dat ik met iedereen kan meepraten en ik heb veel mensenkennis. Dat komt zeker van pas in deze job, waarbij ik dikwijls een halve psycholoog ben die de mensen nieuwe moed geeft”, stelt de cafébaas. “Daarnaast ben ik ondernemend en organiseer ik als muziekliefhebber elke maand een optreden in ons zaaltje. Dan schuiven we de biljarttafels aan de kant die anders bemand worden door onze vier biljartclubs. Zij spelen elke dinsdag, woensdag, vrijdag en zondag competitie en op andere dagen komen ze trainen. Tot slot ga ik ook mee met de tijd. De Bakelandtvissers hebben hier nog altijd hun clublokaal, maar omdat de oude duivenmelkers van weleer te weinig dronken, hebben zij plaats moeten maken voor de jongere Frontdarters.”

Jonge en oude cafégangers zitten hier samen aan de toog

Dat is een vogelpikvereniging, compleet met truitjes en sponsors, waarmee Jürgen vorig jaar inspeelde op die sportieve hype. “Die club telt nu 35 leden die hier wekelijks samenkomen om te trainen op de vier borden. Elke eerste zaterdag van de maand spelen zij ook tegen elkaar in de interne clubcompetitie. We maken alvast plannen om het volgend seizoen ook tegen andere caféclubs op te nemen en dan willen we zelfs ook een damesclub oprichten”, zegt hij gedreven.

Recupereren

Nóg een succesfactor van De Frontduif zijn de openingstijden. “Het café is zeven dagen op zeven open, wat zeker gewaardeerd wordt door het vast cliënteel. Alleen de dinsdagnamiddag sluit ik, om de boel hier te kuisen”, lacht Jürgen. “Ik sta hier weliswaar niet elke dag zelf achter de toog en ik doe dit ook niet altijd alleen. Om 8.30 uur open ik al de deur voor de vaste koffiedrinkers en op weekdagen sluit ik die dikwijls pas twaalf uur later. In het weekend is dat soms zelfs maar om 2 of 3 uur ‘s nachts. Daarom schakel ik nu meestal flexi-jobbers in om op maandag en dinsdagvoormiddag het café open te houden, zodat ik dan wat kan recupereren. Voorts komt mijn jongste dochter mij dikwijls een handje helpen in het weekend, samen met mijn vriendin. Zij werkt als kapster en heeft de maandag haar vaste sluitingsdag. Dan brengen wij die dus meestal samen door.”

Oud en jong

Typerend voor het café is het diverse publiek. “Vaste gezichten zie ik uiteraard vooral van de vele clubs; tijdens de trainingen, wedstrijden of soupers. In de zomermaanden komen hier dan weer veel fiets- en motortoeristen langs voor een pauze op het terras. Op weekdagen zitten hier natuurlijk voornamelijk gepensioneerden, maar in het weekend komt ook de jeugd aan de toog staan. Dan ontstaan er dikwijls leuke conversaties tussen die twee leeftijdsgroepen, wat ik zelf echt amusant vind”, glundert Jürgen.

Hij is het caféleven dan ook nog lang niet beu en zit zelfs nog boordevol nieuwe plannen. Zo wil hij deze zomer het terras ombouwen tot een trendy zomerbar met dito graffitimuur. “Ik doe mijn job heel graag, omdat ik er veel van mezelf in kwijt kan. Het enige nadeel is soms het slaaptekort, maar dat probeer ik na de drukke weekends dus wat in te halen en dan kan ik er weer tegen. Zolang ik gezond ben, wil ik hier dus nog wel even pinten blijven tappen. Dat zie ik mezelf gerust doen tot aan mijn tachtigste, ja. Al zal ik tegen dan waarschijnlijk wel een volledige sluitingsdag inlassen, of misschien zelfs twee”, schatert hij.