‘Maitje’ schenkt al vijftig jaar bier in ’t Hazekasteel: “Een man? Er zitten er hier genoeg aan de toog”

Maria heeft geen tap. “De vaste klanten willen dat niet. Ze drinken liever uit de toote ..” (foto WVH)
Wouter Verheecke
Wouter Verheecke Medewerker KW

Maria ‘Maitje’ Lalleman is tot ver buiten de provinciegrenzen bekend en bemind, dankzij haar verschijningen in Dagelijkse Kost en Iedereen Beroemd. Maar er is ook een andere Maria: “De coronasluiting was een harde, eenzame periode.”

’t Hazekasteel is een klein café, maar toch kun je je ogen hier urenlang de kost geven. Van de dambordvloer en het stokoude cafémeubilair tot de sjiekebakken tussen de dartsborden en de vliegenvangers aan het plafond. Jezus heeft van aan zijn kruis uitzicht op een naaktkalender en voorts hangt het hier vol met ingekaderde groepsfoto’s van ‘De Moandagbende’; stuk voor stuk voorzien van het juiste jaartal.

Met Maria Lalleman (76) staat hier nu al de derde generatie achter de toog. Zij hielp al mee als kind en werkt hier officieel sinds 1971, maar het café bestaat dus al veel langer. “Ik ben hier geboren, toen mijn ouders het café huurden en combineerden met hun boerderij. Vroeger stonden mijn grootouders hier ook al achter de toog, terwijl zij bij het verderop gelegen Hazekasteel woonden. Al die tijd heette de zaak officieel Au Lion d’Or, maar iedereen in het dorp noemde mijn zus en mij ‘de meisjes van het Hazekasteel’. Toen ik het café in 1982 kon kopen, heb ik die naam dan ook veranderd”, vertelt Maria.

Haar maat Jérôme

Zij wordt hier door iedereen als ‘Maitje’ aangesproken en komt met haar kleine gestalte amper boven de toog uit. Op haar korte, smalle beentjes rept ze zich van de ene tafel naar de andere, terwijl haar hond Jérôme achter haar aan huppelt. “Dat is mien moat. Ik heb hier al van veel hondjes gezelschap gekregen, die allemaal diezelfde naam droegen. Een man heb ik nooit gehad. Ik heb er hier ieder dag genoeg rond mij in het café”, schatert ze.

Zonder mijn schort voel ik me niet rijk gekleed

En Maria is graag gezien door haar tooghangers, die haar omschrijven als “klein en geestig”. Maitje, we zien jen gern! lezen we op een schort die aan de muur hangt, zoals ze er zelf ook een draagt. “Zo heb ik er altijd een aan, ja, omdat ik daar makkelijk mijn kleingeld in kwijt kan. Ik heb een hele serie in mijn kast hangen. Zonder schort voel ik mij niet rijk gekleed”, vertelt ze, waarna ze zich weer uit de voeten maakt om bestellingen op te nemen.

Rookverbod, jammer

Daarbij passeert er inderdaad veel kleingeld door haar handen, want een pint kost hier slechts 1,50 euro. “Zo kun je tenminste nog een tournee zetten”, argumenteert ze die keuze. “Een tap heb ik hier nooit gehad. De vaste klanten willen dat niet. Zij drinken trouwens uit de toote, zodat ik geen glazen moet afwassen. Ze moeten mij hun favoriete biermerk niet zeggen, want dat weet ik vanbuiten. Zo helpen wij elkaar wat”, knipoogt de cafébazin.

“Waarom ik dit beroep graag doe? Omdat ik dat nu zo gewend ben zeker?”, haalt Maria haar schouders op. “Ik ben graag onder het volk, om mee te luisteren en te babbelen; of te zwijgen. De invoering van het rookverbod op café vond ik een jammere zaak, omdat er zo constant weg en weer gelopen wordt naar buiten en de gesprekken alsmaar stilvallen”, foetert ze. En weer is ze weg.

De vaste klanten komen hier tegenwoordig allemaal uit de buurt, als gevolg van de strengere alcoholcontroles. “Dat is een goeie mélange van mannen en vrouwen van uiteenlopende leeftijden, of zelfs kleine kinderen die meekomen met hun ouders. Die cafégangers babbelen hier allemaal spontaan met elkaar, of ze elkaar nu al langer kennen of niet. Ik heb hen allemaal erg gemist tijdens de coronasluiting, toen ik mijn dagen moest vullen met kuiswerk en andere bezighoudingen. Dat was een harde, eenzame periode, waarbij ik heb afgezien.”

“Toen kwam er hier een filmploeg van Iedereen Beroemd langs en eerder was Jeroen Meus benieuwd naar mijn huisbereide Picon. Maar mijn recept blijft geheim! Die uitzendingen zorgden ervoor dat ook veel toeristen de weg naar het café vonden. Zo stoppen hier nu ook dikwijls fietsers of motards op doortocht, om van mijn Picon te proeven.”

Met een stok

Ook de spelers en supporters van de voetbalclub zijn hier vaste gezichten, net als de Hazestoters van de biljartclub. “Zij houden hier elk laatste weekend van de maand hun competitie. Er komen er ook veel tussendoor spelen, om de tijd te laten passeren.”

En dan zijn er nog de Kermisvrouwen en de Moandagbende, die hier met de kermis in de laatste week van augustus langskomen. “Dan is er hier bolling en kaarting. Die week is het hier altijd over de koppen lopen.”

Aan uitbollen denkt Maitje nog niet. “Zolang mijn gezondheid het toelaat, blijf ik hier rondcrossen. Desnoods met een stok.”