‘Lutje’ Vandekendelaere is al 55 jaar cafébazin in Moorslede: “Het zijn de mensen die het café maken”

Lutje en Freddy achter de toog van De Koekuit. De klanten gaan er met alle plezier mee op de foto. (foto Jan Stragier) © Jan Stragier
Wouter Vander Stricht

Lutgarde ‘Lutje’ Vandekendelaere is al 55 jaar cafébazin. Volgend jaar zal het 30 jaar zijn dat ze het gezicht van café De Koekuit op de gelijknamige hoek in Moorslede is. “Ik ga door zolang ik me goed voel”, geeft ze zonder vragen aan.

Café De Koekuit situeert zich op het gelijknamige gehucht van Moorslede. Pater Constant Lievens heeft er zijn standbeeld. “Op zowat 150 meter van hier”, zegt Lutje. “Weet je dat prinses Astrid en haar man Lorenz hier ooit geweest zijn om een eerbetoon te betuigen aan het standbeeld. En ook een hele horde Indiërs. Maar ze zijn het café niet binnen geweest.”

Lutgarde Vandekendelaere vertelt het op haar kenmerkende ‘no nonsense’-manier. Op haar 22ste begon ze al met een café. “Ik groeide op in Beitem en wilde graag café houden. Toen ik zag dat café Sint-Henricus op de Zilverberg over te nemen was, stapte ik binnen en was ik verkocht. Ze noemen het Den Aap. Blijkbaar moet daar vroeger een echte aap in het café gezeten hebben. Dus kwamen ze nog altijd naar Den Aap. Met een korte tussenperiode was ik er eigenlijk twee keer cafébazin. Ik zou er ook gebleven zijn, maar het café moest wijken voor uitbreidingswerken aan de Meensesteenweg. Ik wou opnieuw bouwen op de grond waar nu ongeveer De Zilverlink is, maar ik kreeg daarvoor geen goedkeuring.”

Café Breughelhof

Bouwplannen die maar niet goedgekeurd werden zouden een constante blijken in het leven van Lutje. “Ik kocht café De Koekuit, dat al sinds 1973 leeg stond, met de bedoeling er café te houden. Maar er waren heel wat verbouwingswerken nodig, maar het duurde vijf jaar eer ik alle vergunningen had. In de tussentijd woonde ik wel in De Koekuit, maar hield ik café Breughelhof in het centrum van Moorslede open. Voor mij was dat iedere keer over en weer rijden, maar het voordeel aan dat café was dat we er een zaaltje hadden. Er zijn heel wat feestjes, ja zelfs trouwpartijen, doorgegaan.”

“Toen ik begon kostte een pintje zeven frank”

“Maar na vijf jaar kocht de gemeente het en moest ik opnieuw wijken. Gelukkig kon ik hier dan al terecht op de hoek van de Gentsestraat en de Krasselhoekstraat. De verbouwingen waren na vijf jaar eindelijk in orde gekomen. We liggen hier langs een drukke baan, maar de ingang van het café situeert zich langs achter.”

“We hebben er ook een ruime parking. Het verkeer is in die jaren ook enorm toegenomen en men rijdt hier ook vaak te snel. Maar gelukkig heeft hier nog niemand de bocht gemist. Maar we hebben een muurtje behouden voor het café, mocht iemand zich mispakken dan zit die nog niet meteen het café binnen”, lacht Lut die in december 78 jaar wordt.

Schrikkeldagen

In 2022 zal het dus 30 jaar zijn dat Lut café De Koekuit open houdt. Ze houdt er nu specifieke openingsdagen op na. “Ik ben open op maandag, woensdag, vrijdag en zondag. Telkens een rustdag ertussen. In de week is dat vanaf 16 uur, op zondag is dat vanaf 9.30 uur, maar sluiten we ook al de deuren in de namiddag. Tijdens de week loopt het soms wel tegen middernacht aan dat ik open blijf, op vrijdag is dat soms een stuk later.”

Achter de toog krijgt Lutje ook de hulp van haar man Freddy Deforche, die ze zelf ‘den baas’ noemt. Ook haar vier kinderen Danny (56), Tania (52), Didier (50) en Gerdy (42) staken vaak een handje toe. “De oudste en de jongste zijn kok. Zelf hebben we hier in het weekend ook nog restaurant gehouden. Dan bleef ik achter de toog, de keuken werd gedaan door de zonen of door ‘den baas’.”

Het eten is achterwege gebleven en als vrij café serveert Lutje de bieren die bij haar klanten het best in de smaak vallen. “Ik heb het geluk gehad dat mijn klanten altijd met mij mee zijn verhuisd. Uiteraard zijn we er in die halve eeuw al heel wat verloren. Het is zelfs zo dat er hier nu kleinkinderen komen van mijn voormalige klanten. Ja, er komt hier ook wel wat jeugd. Vooral op vrijdag, na het werk of voor of na een etentje. Er is hier altijd klapnansjie, de mensen, jong en iets ouder, praten allemaal met elkaar. Er wordt wel eens gediscussieerd, maar ik heb eigenlijk nog nooit echt miserie gehad in mijn café.”

Ondertussen zijn de clubs, van wielertoeristen tot kaartclub, verdwenen. “Men zit hier nu opnieuw te vragen om hier weer darts te spelen, maar we zullen niet meer beginnen met een nieuwe club. Niet dat ik al aan stoppen denk, maar het kan natuurlijk plots gedaan zijn, ‘den baas’ wordt straks ook 75 jaar.”

“Voorlopig kan ik ook niet klagen qua gezondheid. En we hebben voor volgend jaar, op 26 juni alweer de koers aanvaard. De streep voor de wedstrijd voor liefhebbers (elite zonder contract, red.) ligt hier dan voor de deur. Ook de koers van De Vier Kaven passeert hier op tweede paasdag. Maar ook dat is veel veranderd. Vroeger zat het hier vol coureurs en hun familie, nu hebben ze hun eigen caravan mee en stappen ze daar na de wedstrijd meteen in.”

“Er is hier altijd leute”

In ruim een halve eeuw is het caféleven veel veranderd en kreeg het her en der een knauw. “Je had de indruk dat mensen vroeger meer mochten. Er kon toen ook nog gerookt worden op café, maar nu moeten die rokers constant naar buiten. Dat is niet leuk als je in gezelschap zit. Wij houden hier de prijs van een pintje nog op 1,8 euro. Vrij democratisch, inderdaad. Toen ik begon was dat zeven frank (nog geen 20 cent, red.) voor een biertje. Tijden zijn veranderd, de mensen ook. We hebben hier ook nog enkele jaren de Kapellekeskermis georganiseerd. Maar het is moeilijk om mensen te vinden die zich engageren.”

“Niettemin genieten we hier nog met volle teugen van de momenten dat hier volk zit. Er is hier altijd leute. Een tv om naar het voetbal of de koers te kijken, hangt er niet. En dat gaan we nu ook niet meer veranderen. De radio staat op, maar het zijn vooral de mensen die het café maken. Ik heb er ook geen spijt van voor deze carrière gekozen te hebben. Ik zou het zo overdoen. Maar wel in de goede tijden natuurlijk, nu zie je dat heel wat mensen na corona zijn weggebleven. In onze familie is er niemand ziek geweest en er is ook geen enkele klant overleden aan de ziekte. Maar het was voor ons vooral een saaie periode, zeker in de weekends voelde het hier als doods aan.”

Bij Lutjes vier kinderen was er soms al eens interesse om het café over te nemen. “Oh, ik weet het niet. Moeten ze daar nu nog aan beginnen? Of laten we het straks over en gaan we elders wonen. Het is nog niet voor morgen”, zucht Lutje terwijl ze er haar plakboek op naslaat. En bij deze heeft ze opnieuw een artikel om in haar boek te kleven.

(WVS)

Volgende week: café ’t Elfde Gebod in Izegem