Inne Barroo viert honderd jaar Herberg St. Joris: “Ik heb de stiel geleerd van mijn vader”

Café St. Joris is al honderd jaar in handen van de familie Barroo. Met Inne staat hier nu de vierde generatie achter de toog. © WVH
Wouter Verheecke
Wouter Verheecke Medewerker KW

Volgend weekend viert Inne Barroo de honderdste verjaardag van Herberg St. Joris. Zij werkt hier nu veertien jaar en trad in de voetsporen van haar vader Frans, die twee jaar geleden onverwachts overleed. “Hij was mijn grote voorbeeld”, vertelt ze.

Met Inne Barroo (42) staat nu al de vierde generatie Barroos achter de toog van Herberg St. Joris. Weliswaar niet in rechte lijn, zo zien we op de tijdlijn in het café. “Gaston Barroo begon ermee in 1922 en gaf de fakkel in 1953 over aan zijn zoon Henri. Dat was de nonkel van mijn vader, Frans, die 1975 aan zet kwam. In 2008 besloot ik zijn werk voort te zetten, nadat ik toen al wat ervaring had opgedaan in verschillende restaurants in de streek. Ik ben graag onder de mensen en wou als zelfstandige werken”, vertelt Inne.

Dubbele naam

“In al die jaren heeft dit pand natuurlijk een aantal metamorfosen ondergaan. Zo waren hier in de beginjaren naast het café ook een brouwerij en schrijnwerkerij ondergebracht. Toen hing er ook al ‘Sint Joris’ aan de voorgevel, met ‘Henri Barroo’ ernaast”, haalt ze er een stapel oude foto’s en artikels bij.

“Als cafébaas moet je vooral goed kunnen luisteren”

“Niemand spreekt hier echter van ‘Herberg St. Joris’, maar wel van ‘Barroos’. Twintig jaar geleden was dat zelfs een tijdlang ‘Barrood’. Toen verfden de stamgasten bij schilderwerken de gevel gedeeltelijk rood en zetten ze een extra D achter mijn vader zijn naam, wanneer hij even weg was. Dit om hem te jennen, want hij stond bekend als anti-socialist”, lacht ze. “Na mijn intrek gaf ik het interieur mijn eigen, frisse touch. Turquoise is mijn lievelingskleur.”

Toepers

Wat wel is behouden, is de toptafel. “Die gaat al zo’n honderd jaar mee en stond al in verschillende cafés”, weet Inne. “Hier hadden we vroeger een levendige Toepers-vereniging met meer dan honderd leden die elk laatste weekend van de maand dit oude volksspel kwamen spelen. Dat zijn er nu nog een dertigtal, onder wie ikzelf.” Boven die tafel zien we een reeks foto’s hangen. “Dat zijn de koning en koningin van elk jaar. Zij behaalden samen de beste score bij de eerste speling en trakteren op het einde van het seizoen met een fles sterkedrank.”

Ook andere verenigingen zijn hier kind aan huis. “De plaatselijke voetballers en volleyballers zijn hier vaste klanten en ook de Chiroleiding komt geregeld iets drinken. Voorts vinden hier regelmatig vergaderingen plaats, zoals voor de kermis of de kerstmarkt. Zo hebben we hier dus een goeie mix van leeftijden, van kinderen tot senioren. Vroeger kwamen hier ook vinkenzetters en vogelpikkers, maar die clubs hebben de coronaperiode jammer genoeg niet overleefd.”

Naast die vaste gezichten vinden ook veel toeristen de weg naar het café. “Dat zijn veelal Britten, die in de zomer komen verpozen op het terras. ’s Ochtends en ’s avonds hebben we hier de zon en ’s middags zit je in de schaduw. Ideaal op warme dagen”, klinkt het.

Perfecte cafébaas

Veel klanten kwamen hier vroeger al ‘voor Frans’ en blijven nu komen ‘voor Inne’. “Die standvastigheid schept vertrouwen”, meent de cafébazin. “Ondertussen heb ik hier mijn eigen manier van werken, nadat ik in mijn tienerjaren al de stiel van mijn vader geleerd had. Denk daarbij niet alleen aan de praktische zaken zoals pinten tappen en vaten vervangen, maar ook aan de omgang met klanten. Hij leerde me bijvoorbeeld dat je met iedereen moet kunnen praten en dat je als cafébaas vooral goed moet kunnen luisteren, al hoor je ook dikwijls geklaag en gezaag achter je toog. Ik heb weliswaar ook soms een slechte dag en bij dronken klanten moet je tijdig durven ingrijpen. Dat leer je uiteindelijk allemaal al doende, maar mijn vader was zeker mijn grote voorbeeld. Hij was een echte volksfiguur en werkte ook als fotograaf voor jullie krant. Zo was hij altijd van alles op de hoogte in de streek. De perfecte cafébaas, beter dan ik!”, pinkt Inne een traantje weg.

Jubileum

Ook volgend weekend volgen er ongetwijfeld emotionele momenten, wanneer ze hier de honderdste verjaardag van het café vieren en verder herinneringen ophalen. “Op zaterdag komt er vanaf 18 uur een discobar en dan trakteer ik met hapjes op de barbecue. Zondagmiddag is er karaoke en komt er een pizzafoodtruck. Zo wil ik alle klanten bedanken voor hun jarenlange vertrouwen en de vriendschappen die hier ontstaan zijn”, vertelt Inne.

Hoeveel jubilea zij hier nog zal vieren, weet ze niet. “Feit is dat de gloriejaren van het caféleven reeds achter ons liggen. Nu zijn er immers meer regels en controles, en alles is ook fors duurder geworden. De tijd zal uitwijzen hoe dat allemaal evolueert. Mijn ouders waarschuwden mij overigens al: ‘Ben je het wel zeker?’. Eerlijk gezegd heb ik de job onderschat. Ik klop lange dagen, want als cafébaas ben je nooit klaar. In ieder geval zal ik hier de laatste generatie Barroo zijn, want mijn man Steve en ik hebben zelf geen kinderen en neven of nichten tonen geen interesse in de verdere opvolging. Jammer voor het verhaal van het café, maar het is wat het is.”