“Je moet blijven bewegen. Dat is belangrijk.” 84 lentes jong is ie, maar het is hem niet bepaald aan te zien. Kunstenaar Fred Maës – twee puntjes op de e – was als ukje al door kunst bezeten. Die levenslange passie bracht hem én zijn gevarieerd oeuvre langs maar vooral ook in grote binnen- en buitenlandse musea. In eigen stad zou de aandacht beter kunnen, vertrouwt hij ons toe. “Oostende is veel meer dan Ensor en Spilliaert. Hier leven en werken tal van getalenteerde kunstenaars. Dat moet gekoesterd worden.”
“Ik ben blij dat ik na zoveel jaar opnieuw eens op een schip sta, en vooral: zo’n prachtig vaartuig.” Kwiek als hij is, stapt Fred Maës vlot aan boord van de Mercator, gevolgd door uw dienaar die zelfs moeite heeft om de kranige kunstenaar bij te houden naar de kajuit van de commandant, waar traditioneel deze interviews plaatsvinden.
Het begon allemaal met een houten schommelpaard?
(lacht) “Zo zou je het kunnen stellen. Toen ik nog klein was, kreeg ik van mijn ouders een schommelpaardje. Groot was hun verwondering toen ik er niet mee ging spelen, maar borstel en verf nam en het meteen vol schilderde. Je moet ergens beginnen, niet? (lacht) Maar alle gekheid op een stokje: kunst is voor mij van jongs af aan een passie geweest. Creatief zijn, experimenteren, op zoek gaan naar nieuwe dingen: dat heeft me altijd geboeid en het is te zien in mijn werk door de jaren heen.”
Het is dus niet bij dat schommelpaard gebleven, merk ik.
“Neen, niet bepaald. Ik stelde voor het eerst tentoon op 19-jarige leeftijd in de Taptoe, een kunstkroeg in de Bonenstraat. Dat was in 1958, het jaar van de Wereldtentoonstelling in Brussel. Zoiets vergeet je niet, vooral omdat je dan toestemming moet krijgen van de school, het Atheneum, en dat had ik niet. Het leverde mij een standje van de prefect op, maar ik was gelanceerd. Maar wat volgde, is geschiedenis.”
“Ik werk met alle soorten materiaal, tot zelfs vuilnis toe”
Gelanceerd is het juiste woord. Wat volgde is inderdaad indrukwekkend.
“Ik ben dit jaar al 65 jaar actief als kunstenaar en maakte in die lange, fijne periode heel wat hoogtepunten mee. Ik ben passioneel bezig met moderne kunst. Ik leef ervoor. Tussen 1951 en 1961 volgde ik les aan de Brugse Kunstacademie. Moderne technieken interesseerden mij trouwens ook. Zo trok ik tussen 2010 en 2014 naar de Kunstacademie aan Zee, hier in Oostende, voor een opleiding videokunst. Je bent nooit te oud om te leren. Ik ga ook regelmatig aan het werk met film. Mijn oeuvre omvat verder zowel schilderijen en grafiek als constructies. Een brede waaier aan stijlen dus, abstract en verrassend, maar steeds met een boodschap. Zo laat ik mij tegenwoordig veel inspireren door de chaos die de klimaatverandering veroorzaakt. Ik begon een goeie 20 jaar geleden met het verwerken van roest in mijn creaties en dat doe ik nu nog. Ik gebruik daarvoor een speciale techniek, die ik zelf ontwikkelde. Om eerlijk te zijn, denk ik niet dat je mijn realisaties in een bepaalde stroming kunt onderbrengen. Ik werk met alle soorten materiaal, tot zelfs vuilnis toe. En soms zit er een verrassende locatie tussen. Samen met kunstenaar Patrick Ramont maakte ik een twaalf meter lang, muurvullend schilderij in de kapel van de Sint-Jozefskerk in Oostende.”
En dat alles zorgde in de loop der jaren voor een indrukwekkende artistieke CV, niet?
“Ik meen dat ik, in alle bescheidenheid, trots mag zijn over wat ik tot nu toe gerealiseerd heb. Naast de talrijke exposities in eigen land, kreeg ik ook veel waardering in het buitenland. De lijst is lang: exposities in onder meer Japan, de Verenigde Arabische Emiraten, Het Belgisch Huis in Keulen en de Brakke Grond in Amsterdam, Peru, Italië, noem maar op.”
Jouw werken hangen ook een enkele grote musea. Waar zoal?
“Acht van mijn werken zijn een tijdje geleden opgenomen in het Nationaal Museum in Sofia, de hoofdstad van Bulgarije. Ook in musea en verzamelingen in onder meer Taiwan, Napels, Mönchengladbach… vind je mijn realisaties, net als in het Mu.ZEE hier in Oostende. Het zou natuurlijk extra fijn zijn als er hier in eigen stad toch wat meer waardering zou zijn voor plaatselijke kunstenaars en aankomend talent. Het Oostendse kunstpotentieel heeft echt meer te bieden dan alleen maar onze legendarische grootmeesters als Ensor en Spilliaert. Hier leven en werken tal van getalenteerde kunstenaars. Laat ons dat koesteren. Wij, Oostendse artiesten, zouden ook wat meer aan hetzelfde zeel mogen trekken.”
Je maakt niet alleen kunst, je verzamelt ze ook.
“Jawel. Ik heb onder meer werken van Panamarenko, Roger Raveel, Karel Appel, Nick Ervinck, Jan Fabre, Roy Liechtenstein, Joan Miro en Keith Haring in mijn collectie. Let wel: geen schilderijen, want die kan ik me echt niet veroorloven (knipoogt). Wel litho’s en zo. Met wat ik aan eigen werken verkoop, investeer ik weer. Enkele jaren geleden stelde ik mijn collectie nog tentoon in de Anglicaanse kerk in de Langestraat.”
Wat moet de toekomst brengen, Fred?
“Ik ben absoluut nog niet aan het einde van mijn Latijn, integendeel (glimlacht). Ik heb nog zoveel ideeën en ik voel me nog goed. De actualiteit blijft voor inspiratie zorgen, daar kan ik dus nog een tijdje mee weg. Kunst houdt me jong en gezond. Een uitstekend medicijn, absoluut!”
Bio
Privé: geboren in Oostende op 9 augustus 1939. Vriendin Mano Vandecasteele. Zoon Didier (°1967), dochter Moïra (°1976).
Opleiding en loopbaan: Kunstacademie Brugge, Kunstacademie aan Zee Oostende. Werkte tot aan zijn pensionering bij Wagon-Lits, eerst als controleur en later als inspecteur.
Vrije tijd: verslingerd op jazzmuziek.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier