Normaal stelt Paul Cobbaert uit Koekelare in deze krant de vragen, maar vandaag keren we de rollen om. Vier politici mogen onze politiek journalist zelf eens op de rooster leggen. Want Paul heeft nieuws te melden: hij maakte een boek over de wilde dieren in ons land. Het leverde alvast een boeiend gesprek op over The Big Five van België, de verloren kans op een nationaal park in West-Vlaanderen en… hyena’s in de Wetstraat.
Paul Cobbaert is geen bioloog, maar journalist. Wild Land is dan ook geen wetenschappelijk naslagwerk, maar een boeiend boek boordevol verhalen over onder meer de terugkeer van de wolf, de bever en de zeehond naar ons land. Als lezer ontdek je ook wat de nationale parken Hoge Kempen in Limburg en Yellowstone in de Verenigde Staten gemeen hebben, en wat de band is tussen koning Leopold I en de laatste wolf. Waar Paul elke week politici de kleren van het lijf vraagt voor De Krant van West-Vlaanderen en De Zondag, keerden we voor één keer de rollen om. De vragen in dit interview worden gesteld door vier politici: Jeremie Vaneeckhout uit Anzegem (covoorzitter van Groen en auteur van het boek Vergeten Land), Carmen Ryheul (gemeenteraadslid voor Vlaams Belang in Kortrijk en als Vlaams parlementslid onder meer lid van de commissie Dierenwelzijn), Hilde Crevits (Vlaams minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin) en Raoul Hedebouw (voorzitter van PVDA met West-Vlaamse roots én ornitholoog).
(lees verder onder de foto)
Carmen Ryheul: Paul, hoe komt het dat wilde diersoorten plots terugkeren naar ons land?
“De laatste jaren horen we steeds vaker berichten over de terugkeer van dieren, denk maar aan de zeehond, de wolf, de bever, de otter… De voornaamste reden voor het feit dat ze hier weer opduiken, is dat we deze soorten beschermd hebben. Honderd jaar geleden schoten we ze nog af of verjaagden we ze. De jaren 80 waren een kantelpunt. Dieren en natuurgebieden werden meer en beter beschermd. We doen nu ook op een meer doordachte manier aan natuurbeleid, denk maar aan de aanleg van groene corridors om natuurgebieden met elkaar te verbinden. Door dergelijke ingrepen kwam de wolf bijvoorbeeld terug.”
En soms is het ook het werk van een flamboyante enkeling, zo schrijf je.
“De terugkeer van de bever in ons land leest als een thriller. Dat gebeurde namelijk op initiatief van één man die niet wou wachten op een mogelijke herintroductie door de overheid. Hij is verschillende bevers gaan halen in Duitsland en heeft die uitgezet in Wallonië en enkele jaren later ook in Vlaanderen. In tegenstelling tot Nederland, waar het beleid onder meer de otter heeft teruggebracht, hebben wij in ons land geen grote traditie van officiële herintroducties van wilde dieren. Er zijn natuurlijk altijd voor- en tegenstanders van zo’n terugkeer. Sommige mensen vinden dat we beter eerst beschermen wat we hebben in plaats van soorten te herintroduceren.”
(lees verder onder de foto)
Jeremie Vaneeckhout: Welk dier tekent in jouw ogen voor de strafste terugkeer?
“Voor mij persoonlijk is dat de lynx. Dat is een onwaarschijnlijk schoon beest. Ik heb er ooit in het wild gezien in Spanje en dat was een echt wauw-moment. De lynx is in ons land gezien op camerabeelden in de vallei van de Semois. Daarmee staat vast dat de lynx terug is. Er is echter nog maar één exemplaar gezien. Om echt van een terugkeer te spreken, moeten er eigenlijk twee zijn en moeten ze zich kunnen voortplanten. De meest iconische terugkeer is natuurlijk die van de wolf. Dat zo’n beest terug is in België, zegt veel, los van alle samenlevingsproblemen die het met zich kan meebrengen.”
Carmen Ryheul: Hoe kunnen we erin slagen om mensen, wilde dieren en andere dieren harmonieus met elkaar te laten samenleven?
“Dat is niet evident, want we zijn het niet gewoon om samen te leven met die grote dieren. Het goede nieuws is: het kan wel. Ik ben voor dit boek met heel veel mensen gaan spreken: van de Boerenbond over jagers en van mensen die werken in de natuur tot beleidsmakers. Dat resulteert in een breed spectrum aan meningen. Ik heb daaruit geleerd dat het inspanningen zal vragen van elk van ons. We moeten leren dat wij als mensen niet meer boven alle soorten staan, maar dat wij een van de soorten zijn tussen de andere. En ik begrijp dat dit niet evident is voor de boer van wie vee wordt doodgebeten, maar door wolfwerende omheiningen te gebruiken, kunnen we daaraan verhelpen. Het vraagt dus aanvaarding en aanpassing. Het kan altijd gebeuren dat een wild dier ravage aanricht in onze tuin, maar daarom hoeven we dat beest nog niet direct te doden.”
Jeremie Vaneeckhout: Welk teruggekeerd wild dier is het belangrijkst voor onze biodiversiteit?
“Ik moet hier de bever noemen. Dat is een van de weinige dieren die zelf nieuwe natuur creëren door de aanleg van dammen, waardoor vijvers ontstaan. In Wallonië linkt men de terugkeer van de bever rechtstreeks aan de terugkeer van de zwarte ooievaar, net omdat er leven ontstond in die nieuwe vijvers. De bever is niet alleen een landschapsarchitect, het is ook een echte wildernismachine.”
Je stelde voor dit boek The Big Five van België samen. Welke dieren vormen die grote vijf en is het gemakkelijk om ze hier te spotten?
“Iedereen kent de vijf charismatische dieren die de Afrikaanse Big Five vormen: leeuw, olifant, buffel, neushoorn en luipaard. Samen met bioloog Frederik Thoelen ben ik op zoek gegaan naar The Big Five van ons land. We vonden dat de leden van onze Big Five moesten imponeren, net zoals hun Afrikaanse tegenhangers. Zo zijn we tot de selectie gekomen met het edelhert als koning van het woud, de vos als geweldig roofdier, de wolf, de zeehond en het wilde zwijn. Ik ben er zelf niet in geslaagd ze alle vijf te zien. In ons land is het bijna onmogelijk om de wolf te spotten. Als hij ergens gezien wordt, is dat altijd groot nieuws. De zeehond kan je relatief gemakkelijk zien in Nieuwpoort. Everzwijnen komen vooral ’s nachts buiten. Ik zag er in Houffalize, waar ik ook edelherten kon vinden. De vos kan je in principe in het hele land spotten, maar ik heb er ook heel lang over gedaan voor ik er één zag in Het Zwin. Vier van de vijf kan je dus zeker vinden.”
(lees verder onder de foto)
Raoul Hedebouw: Hoeveel geduld moet je oefenen voor je het dier kunt fotograferen waar je naar op zoek bent?
“Je moet wat geluk hebben, maar als je goed kijkt, krijg je in ons land altijd wel iets moois te zien. Zo is het Marais d’Harchies in Wallonië, net over onze provinciegrens, een prachtige plek om vogels te spotten. Ik ben er enkele keren naartoe geweest voor de kwak, een kleine reigersoort, maar die kreeg ik niet te zien. Ik ben niet iemand die uren in een vogelkijkhut zit te wachten. Liefst ga ik wandelen en dan kruist er altijd wel een boeiend dier je pad. In West-Vlaanderen zijn De Gavers in Harelbeke ook een geweldige plek om vogels te spotten. Daar kon ik bijvoorbeeld fantastische foto’s nemen van de visdief.”
Hilde Crevits: Zijn er wilde diersoorten die typisch zijn voor de kustregio en die ik tijdens een fietstochtje kan proberen te spotten?
“De zeehond kan je zien aan de IJzermonding in Nieuwpoort, maar bijvoorbeeld ook in Oostende. Wel niet te dicht komen, mevrouw Crevits, want de zeehond is een roofdier. Of fiets in de Uitkerkse Polder waar je onder meer de ransuil, kievit, velduil, ijsvogel of tureluur kunt spotten. Eigenlijk kan je langs onze volledige kustlijn een safari ondernemen. Je start in het Zwin in Knokke, gaat verder via de Uitkerkse Polder naar de IJzermonding in Nieuwpoort en eindigt in De Panne waar zich het oudste natuurreservaat van ons land bevindt. Op al die plaatsen heb je de kans om prachtige dieren te zien.”
Raoul Hedebouw: Wat kan het beleid doen voor de wilde dieren?
“Het schrijven van dit boek heeft me geleerd dat de terugkeer van wilde dieren niet betekent dat het goed gaat met onze biodiversiteit. Integendeel. In ons land is een op de drie diersoorten zeldzaam of in zijn voortbestaan bedreigd. Willen we die beter beschermen, dan moet we vooral meer ruimte maken voor natuur. Dat kunnen nationale parken zijn zoals de Hoge Kempen in Limburg, maar net zo goed kleine landschapselementen op plekken waar het kan: een boom, een haag, een poel… We kunnen daarom allemaal een gigantisch verschil maken.”
Een opvallende quote in jouw boek luidt: “Mijn vrees is dat we de planeet op een klimaatvriendelijke manier naar de knoppen helpen.”
“Dat is een citaat van Ignace Schops, de bezieler van het nationaal park Hoge Kempen. Ik noem hem in het boek onze natuurpaus. Wat hij bedoelt: we hebben terecht heel veel aandacht voor het klimaat, maar waar is de aandacht voor de biodiversiteit? De biodiversiteitscrisis is niet hetzelfde als de klimaatcrisis. Als we alleen aandacht hebben voor deze laatste, dan kunnen we onze planeet naar de knoppen helpen. Want zonder biodiversiteit, geen gezonde lucht, geen proper water, zelfs geen voedsel. Dat moeten we goed voor ogen houden. Een belangrijke boodschap aan het beleid luidt dus: de biodiversiteitscrisis is een uitdaging op zich.”
Zie je in West-Vlaanderen een plek voor een nationaal park?
“Er was ooit een droom om het Drongengoedbos van Aalter te connecteren met het Bulskampveld in Beernem en daar een nationaal park van te maken, maar dat is niet doorgegaan. Ik vind het oprecht heel spijtig dat er geen nationaal park komt in onze provincie. Dat heeft te maken met spanningen rond het ruimtegebruik, maar we moeten meer kunnen doen dan wat we vandaag doen. Ook in West-Vlaanderen moeten we kijken voor meer natuur.”
Hilde Crevits: Zie je een link tussen het dierenleven en het politieke leven? En welke wilde dieren zie je in de politiek terugkeren?
“De mens is een wolf voor een ander, zegt men. Dat geldt misschien vooral in de politiek. De Wetstraat is in elk geval de enige plek in ons land waar hyena’s leven.” (lacht)
‘Wild Land’ door Paul Cobbaert is uitgegeven bij Ertsberg. Het boek kost 34,95 euro en ligt nu in de boekhandel. Op zaterdag 13 mei vindt de officiële voorstelling plaats in Het Zwin, in aanwezigheid van Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir en Jeroen Denaeghel van het Agentschap Natuur en Bos. Info: www.ertsberg.be
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier