Gat in mijn hand

© Pixabay
Siel Verhanneman

Ze wonen allebei in Kortrijk en delen een liefde voor het goede leven en schrijven. Verder hebben onze twee columnisten weinig gemeen. Wekelijks geven ze hier een inkijkje in hun uiteenlopende levens. Deze week is dat Siel Verhanneman (32), auteur en dichter.

Alles wordt duurder en er is alsmaar minder geld. Toch?! Wij zitten er alvast niet meer even warmpjes in als enkele jaren geleden. Een huis, een verbouwing, een kind, een pandemie, een oorlog en een energiecrisis later zitten wij op het einde van de maand (dat valt elke keer rond de 15de, niet?) wel eens met de handen in het haar. Van poëzie schrijven word je natuurlijk ook niet rijk. Ik zou er haast het advies van een Antwerpse schepen van Cultuur van gaan volgen en – hoe was ik daar zelf niet opgekomen – gaan werken voor mijn geld! Maar deze schrijver laat zich niet afremmen door het gebrek aan subsidies, waar ze door de tussenkomst van een subjectieve commissie sowieso al geen toegang tot kreeg. Dus komt er maar wat minder geld binnen. Nu er ook voor de opvang van ons dochtertje een aanzienlijk deel van ons inkomen smelt als sneeuw voor de zon, is het eerste wat bij mij wegviel het kopen van kledij. Ik hou ervan de mode en trends te volgen, daar moest ik toch een tijdje aan wennen. Nu koop ik enkel het hoogstnoodzakelijke: een nieuwe nylon als er in de vorige een gat zit. Toch merk ik bij mezelf een grote opluchting. Minder kleren is ook minder keuzestress en minder gerief. Als ik tijdens het wandelen naar de Reeboks kijk die me al sinds 2020 door Kortrijk gidsen, geeft het me een voldaan gevoel. Dat ik sneakers aan het dragen ben tot ze écht he-le-maal kapot zijn. Ik ben gaan houden van mijn beperkte kleerkast en vind plezier in het zoeken naar nieuwe combinaties met ‘oude’ stukken waardoor het toch voelt alsof ik wat nieuws aanheb.

“Kon ik leren houden van slechte en dus goedkopere koffie?”

Tot zover de goednieuwsshow over ‘mijn besparingen’. Er zit namelijk nog altijd een gat in mijn hand, de perfecte afmeting voor: mijn takeaway-latte-macchiato-met havermelk. Na het opstaan zo rond 5 uur (kinderen!!!) slinger ik van de ene 4,50 euro naar de andere om het de volgende dag opnieuw te doen. Maar daar heb ik wat op gevonden nu. Als ik kon leren houden van mijn verouderde kleerkast, kon ik dan ook leren houden van slechte en dus goedkopere koffie? Ik legde mezelf de voorbije weken op om slechts één haver-latte te kopen per week waardoor ik voornamelijk leefde op de vieze koffie van een tearoom niet ver van mijn vaste schrijfplek. Ik deed het vol overgave met melk uit van die melkcupjes waarvan het lipje altijd te vroeg afbreekt en roerde in de koffie met een houten stokje. Toch kwam er altijd dat moment.

Het moment waarop ik merk dat ik er alsmaar meer melkcupjes bij vraag en alsmaar harder met mijn stokje door de koffie roer als kon ik de melk daarmee opstomen. Dan zijg ik van de vermoeidheid en met tranen van frustratie neer aan mijn bureau en weet ik dat het tijd is. Dan loodsen mijn afgetrapte Reeboks mij naar Julia’s. Julia van Julia’s geeft mij bij het binnenkomen een knipoog van verstandhouding en begint aan mijn bestelling nog voor ik die plaats. Al bij de eerste slok, waarvan de melk een snorretje op mijn bovenlip zal achterlaten, weet ik het: dit is zonder twijfel de beste 4,50 euro van de week.

Lees meer over: