Zo schoon is de koers bij KOERS: vijf pronkstukken uit het jarig wielermuseum

© Montage KW/Stefaan Beel
Philippe Verhaest

Ze zijn daar, ze zijn daar! In Harelbeke start vandaag dé Vlaamse Wielerweek en laat nu net in Roeselare ‘KOERS. Museum van de Wielersport’, ooit opgericht als het Nationaal Wielermuseum, maandag 25 kaarsjes uitblazen. Als opwarmer voor Pogacar en co pikt KOERS-directeur Thomas Ameye voor ons vijf blikvangers uit de bijna 15.000 topobjecten in het ook tot ver buiten onze landsgrenzen mekka van de wielersport.

Het hoofd koel houden met een sponzen pet

© Stefaan Beel

Anno 2023 rijden onze wielerhelden rond in vederlichte outfits en worden ze onderweg constant bevoorraad, maar midden jaren vijftig van de vorige eeuw lagen de kaarten toch net iets anders. “Toen kregen renners een in water gedrenkte sponzen pet om hun hoofd te verkoelen”, legt Thomas Ameye uit. “Van valhelmen was nog lang geen sprake. Die werden maar verplicht na de dodelijke crash van Andrei Kivilev in 2003. Ook voor een gevulde bidon moesten de coureurs zelf instaan. Aan fonteinen en bij cafés langs het parcours hielden ze halt om hun fles te vullen. Dat werd la chasse à la canette genoemd.”

Tastbare herinnering aan dodelijk ongeval

© Stefaan Beel

Een stuk dat sinds enkele weken tot de KOERS-collectie behoort, is een wielertruitje van Stijn Steels uit Parijs-Roubaix van 4 april 2018. “Misschien niet het meest zeldzame, maar er kleeft een emotioneel verhaal aan. Stijn zelf is toen gevallen, maar zijn ploegmaat Michael Goolaerts bij Veranda’s Willems-Crelan kreeg op de Noord-Franse kasseien een hartstilstand en overleed vier dagen later. De hele wielerwereld was toen in shock. Dit truitje herinnert er ons aan dat dodelijke ongevallen jammer genoeg deel uitmaken van deze mooie sport. Stijn heeft het ons voor onbepaalde tijd in bruikleen gegeven, het zal snel een plekje krijgen in onze vaste collectie.”

De fiets van de Kannibaal

© Stefaan Beel

Een figuur als Eddy Merckx kan uiteraard niet in de collectie ontbreken. “Al is het erg moeilijk om nog stukken van de grootste renner aller tijden te verkrijgen”, klinkt het. “Dankzij de Knokse familie Blanckaert konden we wel een fiets uit 1968 bemachtigen, waarmee Eddy achtste werd in de Ronde van Vlaanderen. Eddy zelf heeft de fiets gecontroleerd en bevestigde ons dat hij er destijds mee gereden heeft. Daarom hangt er naast de fiets een echtheidscertificaat met Eddy’s handtekening. Samen met een wielertruitje is dit het enige item van de Kannibaal dat we in huis hebben. Om te koesteren.”

Trofee van Raymond Poulidor

© Stefaan Beel

Zijn kleinzoon Mathieu van der Poel schreef vorig weekend nog Milaan-Sanremo op zijn naam, maar ook Raymond Poulidor kan een uitgebreide erelijst voorleggen. Getuige daarvan de gigantische trofee van zijn eindoverwinning in de Vuelta van 1964. “Daar won hij met 33 seconden voorsprong op Luis Otaño. Iedereen zet Poulidor weg als de eeuwige tweede, maar het was een fantastische coureur. Hij had enkel de pech om altijd tegen toppers als Anquetil en Merckx te moeten opboksen. Deze beker, bij ons beland dankzij verzamelaar Noël Grégoire, is letterlijk het grootste pronkstuk van onze trofeeënwand.”

Stalen fiets uit de eerste editie van de Tour de France

© Stefaan Beel

Een van dé pronkstukken van KOERS is ongetwijfeld deze koersfiets uit het gezegende jaar 1903. “Als museum willen we de volledige geschiedenis van de wielersport belichten. Met deze fiets eindigde de Italiaanse renner Rodolfo Muller vierde in de Ronde van Frankrijk van 1903, de eerste editie van de grootste rittenwedstrijd ter wereld. Met een volledig uit staal opgetrokken exemplaar, ja. Niet meer te vergelijken met de vederlichte racefietsen van vandaag.” KOERS verkreeg de fiets via een Zuid-Franse privéverzamelaar. “Hij contacteerde ons in 2015 en na vijf jaar onderhandelen konden we een groot deel van zijn collectie overnemen. Goed voor toch een paar duizend stukken. We zijn die man erg dankbaar. De 120 jaar oude fiets is voor ons van onschatbare waarde.”