Rik Devoogdt over internationale rittenkoersen bij de junioren: “In huidige wielrennen heb je geen andere keuze”

Milan Donie rijdt momenteel de prestigieuze Tour de Valromey. (foto VDB) © VDB
Tom Vandenbussche

Tars Poelvoorde en Milan Donie, twee van onze beste junioren, rijden momenteel de Tour du Valromey in de Franse Jura. Internationale rittenkoersen zijn een belangrijke waardemeter. “Deze categorie is de laatste jaren enorm geëvolueerd”, ziet ook Rik Devoogdt.

Het was Rik Devoogdt zelf, die in 2003 met zijn juniorenploeg van Avia, toen onder de naam Wielerteam Waasland, de aanzet gaf. “Ik ben toch zo’n beetje de aanstoker geweest van wat nu door heel wat teams wordt gedaan: deelnemen aan internationale rittenkoersen. Ik was de eerste die met mijn renners naar de Tour du Valromey in Frankrijk ging. Ik was ook de eerste, naast de Belgische selectie van Carlo Bomans, die aan de Giro della Toscana deelnam. Een jaar later volgden andere ploegen uit ons land mijn voorbeeld.”

“In het begin ging het vooral om wedstrijden in Frankrijk. Dat waren niet allemaal UCI-koersen, maar wel stuk voor stuk stevige uitdagingen, zowel op vlak van parcours als deelnemersveld. Voor mijn renners was het ook leuk om eens tegen andere coureurs te kunnen koersen. Ik herinner me nog heel wat mooie momenten met onder meer Frederiek Nolf, Nikolas Maes en Pieter Vanspeybrouck.”

Devoogdt, die niet meer aan een ploeg verbonden is, heeft de categorie 17- en 18-jarigen de laatste jaren enorm zien evolueren.

“Sinds Remco Evenepoel is er veel veranderd bij de junioren”

“Het zijn nu de beloften van toen”, benadrukt hij. “Sinds de passage van Remco Evenepoel bij de junioren in 2017 en 2018, waarna hij meteen prof werd en de beloftecategorie oversloeg, is het beginnen te keren. Sindsdien is alles erg geëvolueerd: wetenschappelijke training, vermogensmeter, trainingsstages in de winter… De beste renners stappen daarin mee. Wist je dat Juan Ayuso, vorig jaar derde in de Vuelta, voor mijn ploeg Canguru gekoerst zou hebben als er geen corona was geweest? Wij waren op stage in Hotel Suitopia in Calpe, waar hij met zijn vader naartoe was gekomen. Hij wilde de lastige koersen in België komen rijden en de parcoursen leren kennen. Ayuso is toch een van de beste jeugdrenners die nu in het profpeloton rondrijden en wordt volgens mij een gevaarlijke klant voor Remco in de Vuelta.”

Rik Devoogdt werkte jarenlang samen met Patrick Lefevere, die zijn juniorenploeg ondersteunde. “Daar heb ik heel hard naar gestreefd: elke profploeg moet een goed jeugdteam hebben. Nu zie je dat de meeste profploegen dat ook hebben. Soudal-Quick-Step heeft dat met Balen, AG2R heeft zijn juniorenploeg met enkele Belgen, Lotto heeft zijn beloften… Teams die die ondersteuning niet genieten, zullen het heel moeilijk krijgen om nog een degelijke ploeg van zes renners uit te bouwen.”

Nu ook in Ardennen

Jaarlijks ging Devoogdt in de zomer enkele keren met zijn renners naar het buitenland, waar ze konden proeven van het betere internationale werk gedurende meerdere dagen.

“Vroeger had je enkel de Nations Cup. Nu heb je nog altijd de Nations Cup – waar Carlo met zijn renners naartoe gaat – maar daarnaast heb je nu ook heel wat UCI-wedstrijden waar diezelfde renners elkaar nog eens tegenkomen. Zo worden ze ook sterker. De Tour du Valromey is een bekende wedstrijd, maar er zijn nog heel wat andere meerdaagsen in het buitenland die daarbij aanleunen: in Oostenrijk, Tsjechië, Polen en ook in Frankrijk en Spanje. Die internationale wedstrijden zijn ideaal om die jonge gasten zoveel mogelijke bagage mee te geven, zodat ze zo snel mogelijk klaar zijn om prof te worden.”

“Trouwens, in de Ardennen zijn er voor junioren ook enkele mooie wedstrijden bijgekomen, zoals Luik-Bastenaken-Luik en de Triptyque Ardennais. Vroeger had je daar enkel Aubel-Thimister-Stavelot, toen nog bekend als Luik-La Gleize. Kermiskoersen zijn ook mooi, maar niet van hetzelfde niveau. Liever één internationale UCI-koers winnen dan tien kermiskoersen, maar dat wil niet zeggen dat die laatste geen bestaansrecht hebben. Integendeel. Als er geen kermiskoersen zijn, is het gedaan met de wielersport in België.” (Tom Vandenbussche)