Wereldkampioene Shari Bossuyt strijdt volgende week om Europese titel: “Ik zal nooit gewend geraken aan die regenboogtrui”
Van 8 tot en met 12 februari staan in het Zwitserse Grenchen de Europese pistekampioenschappen op het programma. Shari Bossuyt en Lotte Kopecky zullen er als wereldkampioenen ook op zoek gaan naar de Europese titel in de ploegkoers. Althans, dat verwachten wij. Bossuyt zelf houdt de druk evenwel af. Door een sleutelbeenbreuk was haar voorbereiding dan ook niet ideaal. “Zonder die breuk had ik nu veel verder gestaan.”
Shari Bossuyt (22) vertoeft momenteel nog in Spanje, waar ze op stage is met haar team Canyon//SRAM. Over iets minder dan een week gaat ze in het Zwitserse Grenchen evenwel samen met Lotte Kopecky op zoek naar een Europese titel in de ploegkoers. Afgelopen weekend hield ze al een geslaagde generale repetitie op het Belgisch kampioenschap op de piste van het Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx. Ze pakte er samen met Kopecky goud op de ploegkoers en brons in het omnium. “Die Belgische titel was een mooi extraatje, maar dat BK was voor mij toch vooral een goed doorgedreven training met het oog op het EK”, relativeert Bossuyt haar nationale driekleur. “Zo’n ploegkoers is immers een inspanning die je niet kan simuleren op training. Ik heb er deugd van gehad.”
Het was wel je eerste ploegkoers in de wereldkampioenentrui. Dat moet toch een speciaal gevoel geweest zijn?
“Ja, dat wel. Al voelde het eerlijk gezegd ook wat onwennig. Het doet toch wat om met die regenboogstrepen rond je middel rond te rijden. Ik denk niet dat ik het ooit gewend zal geraken om die trui aan te trekken. Maar het is inderdaad heel leuk en zorgt toch ook voor extra motivatie.”
Zorgt het ook voor extra druk?
“Nee, dat dan weer niet. Ik merk vooral dat er van buitenaf, vanuit de media bijvoorbeeld, meer druk op ons wordt gelegd en dat de verwachtingen nu hoger liggen dan voor die wereldtitel, maar Lotte (Kopecky, red.) en ik kunnen daar wel mee om. Ik kan het ook relativeren. Zo’n wereldtitel is uiteindelijk ook maar een momentopname, hé. Die dag waren wij heel sterk en zijn we wereldkampioen geworden, maar dat wil daarom niet zeggen dat we nu elke keer de sterkste zullen zijn. Ik probeer vooral van elke wedstrijd in die trui heel hard te genieten.”
Is er sinds die wereldtitel veel veranderd? Ben je nu plots een BV?
“Dat nog niet, maar ik merk wel dat ik meer aandacht krijg. Van de media, maar ook van fans. Er zijn veel meer toeschouwers die met me op de foto willen. Zelfs vlak voor wedstrijden. Daar moet ik toch wat aan wennen, want dan probeer ik me te focussen op mijn koers en komen er plots mensen om foto’s of handtekeningen vragen. Dat vind ik dan niet altijd gemakkelijk. In mijn vrije tijd heb ik daar veel minder problemen mee.”
Je werd ondertussen zelfs ereburger van Harelbeke. Hecht je veel waarde aan die titel?
“Ja, toch wel. Ik vind het een zeer mooie erkenning. Voor mijzelf, maar ook voor het vrouwenwielrennen. Ik merk ook dat ik in Harelbeke sindsdien veel vaker herkend word. Het lijkt alsof iedereen dat daar ergens zien passeren heeft, dat ik ereburger geworden ben. (lacht) Zo werd ik onlangs herkend in het postkantoor. Maar weet je wat er vreemd is? Vaak zijn de mensen die me dan herkennen niet eens koersliefhebbers en kennen ze me vooral omdat ik ereburger geworden ben.”
Weer naar het sportieve. Hoe is het met je sleutelbeen?
“Nu goed. Al heb ik de dagen na die val wel gebaald als een stekker. Ik had tot op dat moment een zeer goede winter achter de rug, maar door die breuk vlak voor nieuwjaar werd veel teniet gedaan. Plots kon ik in volle opbouw richting het seizoen anderhalve week niet meer deftig trainen en moest ik me behelpen op de rollen. Zonder die sleutelbeenbreuk had ik nu veel verder gestaan.”
Zo’n wereldtitel is uiteindelijk maar een momentopname
Hoe is het eigenlijk gebeurd?
“Aan het einde van een pistetraining moest nog één iemand spurten. Ik was eigenlijk al klaar, maar we wilden voor de lol nog eens meesprinten. Tijdens die sprint stuurt er echter op een bepaald moment iemand plots naar boven, waardoor we allemaal tegen de grond gingen. Heel stom eigenlijk. En heel erg zuur. Maar goed, het is nu eenmaal gebeurd.”
Zal die sleutelbeenbreuk en die gedwongen rustperiode een invloed hebben op jouw prestaties op het EK?
“Zonder die blessure had ik meer intensieve trainingen kunnen doen en had ik vaker op de piste kunnen trainen. Net daarom ook dat ik veel deugd gehad heb van dat Belgisch kampioenschap. Voor het BK had ik immers nog maar één keer op de piste getraind en ik twijfelde of dat wel genoeg zou zijn. Dat BK, en zeker de ploegkoers, heeft die twijfels evenwel weggenomen en me mentaal een boost gegeven. Ik voelde dat ik elke dag sterker werd.”
Met welke verwachtingen en ambities trek je dan naar Zwitserland?
“Jullie hebben misschien hoge verwachtingen, maar ik leg mezelf geen druk op. We hebben een doel voor ogen en als we dat kunnen realiseren, zullen we tevreden zijn.”
Ik zal de vraag anders formuleren: wanneer zal je tevreden zijn?
“Als ik goed ben in de ploegkoers. Normaal gezien rijd ik met de puntenkoers en de scratch ook nog twee individuele nummers, maar het zou toch vooral leuk zijn om goed te presteren in de ploegkoers. Zeker met die trui. Vorig jaar pakte ik op het EK U23 twee titels. Mocht ik dat kunnen evenaren, zou dat natuurlijk fantastisch zijn. Alleen heb ik nu niet dezelfde vorm te pakken als toen.”
Het is alleszins wel een belangrijk EK.
“Dat klopt. Het is de eerste wedstrijd waarbij punten te verdienen vallen met het oog op de kwalificatie voor de Olympische Spelen in Parijs, dus in dat opzicht is het inderdaad een erg belangrijk EK. Al moeten we ook niet overdrijven. We hebben hierna nog anderhalf jaar om ons te plaatsen voor de Spelen.”
Je eerste grote kampioenschap, het WK in Appeldoorn, is intussen al vijf jaar geleden. De tijd vliegt. In tussentijd is er wel veel veranderd.
“Zeg wel! Ik herinner me nog dat ik toen zei dat de weg nog heel lang was. Maar kijk, vijf jaar later sta ik aan de top. Daar ben ik eigenlijk wel trots op. Het is het teken dat ik de kansen die onder meer mijn ouders en mijn ploegen mij gegeven hebben gegrepen heb. Dat eerste WK was nochtans niet zo’n succes. Ik was daar simpelweg nog niet WK-waardig. Als 17-jarige was ik nog veel te groen achter mijn oren. Ik heb daar eigenlijk een hele koers à bloc gereden. Ik denk niet dat Jolien D’hoore toen veel aan mij gehad heeft. Maar het heeft me uiteindelijk wel geholpen om te staan waar ik nu sta.”
Ondertussen komt ook de start van het wegseizoen met rasse schreden dichterbij. Is het pisteverhaal wel te combineren met je carrière op de weg?
“Zeker en vast. Er is een goede verstandhouding tussen de mensen van de piste en de mensen van mijn ploeg, wat zeker helpt om die combinatie vlotter te laten verlopen. Met beide partijen kan er constructief samengezeten worden om een zo goed mogelijk programma samen te stellen. Dat vind ik ook belangrijk, want zelf heb ik geen prioriteit. Ik wil gewoon overal goed zijn.”
Wat zijn je ambities voor dit seizoen?
“Ik hoop vooral een wedstrijd te kunnen winnen. Dat is mijn grootste doel. Normaal moeten lastige wedstrijden die uiteindelijk op een sprint uitdraaien me wel liggen. Daarnaast wil ik ook verder progressie maken tijdens het voorjaar. Ik hoop daar dit seizoen vaker mee te kunnen gaan in de finales.”
Bondscoach Sven Vanthourenhout zei dat wedstrijden zoals Gent-Wevelgem op je lijf geschreven zijn.
“Daar heeft hij ook wel gelijk in. Die pure sprintwedstrijden zijn niets voor mij, daar trap ik de wattages niet voor. Voor mij mag het echt wel een zware wedstrijd zijn, met eventueel een klimmetje zelfs.”
Nog een laatste vraag: vorig jaar was het jaar van je grote doorbraak. Volgens je papa komt dat omdat je sinds vorig jaar ook echt als een prof bent gaan leven. Klopt dat?
“Dat is waar, ja. (lacht) Daarvoor was ik er ook al mee bezig, maar niet zoals nu. Nu leef ik echt als een op en top prof, met hoogtestages en alles erop en eraan. Gerben (Thijssen, de vriend van Bossuyt en zelf prof bij Intermarché-Circus-Wanty, red.) zit daar voor veel tussen. Het is gemakkelijker om gezond te koken voor twee, dan voor één, hé.”
Nicky Degrendele: “Het seizoen goed inzetten”
Ook Nicky Degrendele (26) tekent present in Grenchen. De Jabbeekse zal er aantreden in de sprint, de teamsprint en de keirin. Ze trekt evenwel niet met specifieke ambities naar het EK. “In de Team Sprint moeten we vooral proberen groeien. Het is een nieuw project en we moeten stappen proberen zetten, zonder té ambitieus te zijn. Op de andere onderdelen wil ik dan weer gewoon mijn ding doen, zodat ik het seizoen goed inzetten”, duidt Degrendele. “Ik heb alvast goed getraind en het gevoel zit goed. Mijn winter was wel vrij kort, want ik ben na het WK even weggebleven van de fiets, maar sinds midden november heb ik goed en hard kunnen trainen.”
Het EK is de eerste grote afspraak van het seizoen. Toch kijkt Degrendele ook al verder. “Ik wil over het algemeen een goed seizoen draaien en ook goed zijn in de wereldbekers.” De absolute vormpiek moet er dan weer komen op het WK in augustus. “Dat is mijn hoofddoel en daar wil ik top zijn. Beter dan ooit. Ja, zelfs beter dan in 2018 (toen ze wereldkampioen keirin werd, red.)”, klinkt het ambitieus. “Daarom zou het leuk zijn om het seizoen op het EK alvast goed in te zetten.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier