Rik Goemaere is seingever voor het leven: “Dit is mijn manier om met tegenslag om te gaan”

Rik Goemaere: “Het doet deugd als de renners ons respecteren.” © JOKE COUVREUR
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Sportjournalist

Van zijn ouders mocht Rik Goemaere niet koersen, omdat ze dat te gevaarlijk vonden, dus ging hij voetballen. Maar na zijn voetbalcarrière begon hij alsnog te koersen, richtte hij een wielerploeg op en organiseerde hij jaarlijks een wielerwedstrijd. Sinds 2015 wordt de Ledegemnaar volledig in beslag genomen door zijn seingeversclub. “Ik denk dat hele dagen met de koers bezig zijn mijn manier is om met de tegenslagen in ons leven om te gaan.” Het verhaal van ‘Rikko’.

De tafel in de woonkamer ligt vol met paperassen en in de hoek staat een fotokopieermachine. “Boven heb ik nog een bureau”, zegt Rik Goemaere, voorzitter van seingeversclub Rikko 2015. “Daar zit ik ook vaak.” Het is zijn leven, weet zijn echtgenote Mietje, die zelf dertig jaar actief was binnen de Onafhankelijke Vlaamse Wieler Federatie (OVWF), maar door hartproblemen is moeten stoppen. “Het glas van zijn telefoon is kapot van er dag en nacht op te tikken”, lacht ze.

Koers als grote liefde

“Al van in mijn jeugd zit ik in de koers”, vertelt Rik. “Ik was maar zes of zeven jaar toen ik met mijn peter in zijn Volkswagen Kever meeging naar de koersen van Eric Raes, in die tijd hier in Ledegem een bekende coureur. Mijn peter was voorzitter van zijn supportersclub in Café Sint-Pieter, bij Ginette. Ik was zot van de koers. Ik had zelf ook heel graag gekoerst, maar ik mocht niet van thuis. Mijn ouders vonden het te gevaarlijk. Zo ben ik beginnen voetballen. Ik heb altijd in provinciale gespeeld, bij Ledegem, Moorslede en Dadizele onder meer, en daarna ook nog in het liefhebbersvoetbal. Toen we café hielden in Roeselare, gedurende dertien jaar, hadden we drie voetbalploegen. Maar koers is altijd mijn grote liefde geweest. In Ledegem waren er veel goeie coureurs. Het was ook een tijd dat het wielrennen boven het voetbal stond, denk ik.”

Obstakels

Nu is dat fel aan het verminderen, stelt hij vast. “Onder meer omdat ze tegenwoordig op de wegen allerlei obstakels zetten – bakken, paaltjes, drempels en wat weet ik nog allemaal. Voor de veiligheid, om de snelheid te remmen, zeggen ze. Maar of het daardoor veiliger is geworden, daar plaats ik toch een groot vraagteken achter hoor. Het wordt in elk geval steeds moeilijker om nog een mooi koersparcours te vinden. Bovendien heb je nu ook veel meer seingevers nodig dan vroeger om de veiligheid van de renners te kunnen garanderen. Terwijl er almaar minder seingevers beschikbaar zijn door de vele beperkingen. Als vrijwilliger mag je nog maximum 35 euro per dag bijverdienen, belastingvrij, en wie aan het jaarlijks maximum zit, stopt voor de rest van het jaar. Want wie gaat er nog ergens staan voor 15 euro als hij daar ook nog eens belastingen op moet betalen? Je bent soms al zoveel aan benzine kwijt.”

“Zo kan het gebeuren dat de Ronde van België voor vrouwen afgelast moet worden omdat er niet genoeg seingevers zijn. En het gaat nog verslechteren, er zullen nog koersen afgelast moeten worden. Het is echt achteruit aan het gaan. Wat ook meespeelt, is dat autobestuurders en het volk op de koersen veel agressiever zijn dan vroeger. Begin deze maand stonden we op de triatlon in Roeselare en daar is toen ook weer een voorval geweest waarvoor de politie moest gebeld worden. Iemand die bij een oversteek niet wou wachten, heeft een van onze seingeefsters een duw gegeven, waardoor er een verkeersbord op haar is terechtgekomen. Het kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn dat iemand die zich vrijwillig inzet om anderen hun sport te kunnen laten beoefenen dat bekoopt met een polsbreuk.”

Administratie

Al sinds 2015 is Rik dag in dag uit met zijn seingeversclub Rikko 2015 bezig. “Ik ben met die groep begonnen omdat ik seingevers tekortkwam voor de koers die ik hier elk jaar organiseer”, zegt hij. “Intussen zitten we aan zo’n honderdtal seingevers bij Rikko 2015. Elk jaar krijgen we in West-Vlaanderen zo’n 250 opdrachten. Hoofdzakelijk koersen, maar we worden ook gevraagd voor loopwedstrijden, triatlons, rally’s en festivals. Het gebeurt dat we ons in het weekend verdelen en op twee, drie plekken staan.”

“Naast koersen worden we ook gevraagd voor loopwedstrijden, triatlons, rally’s en festivals”

“Er komt ook almaar meer administratie bij kijken. Je moet nu elke opdracht aanvragen en er toelating voor krijgen, aan de gemeente geboortedata en registratienummers van de seingevers doorgeven en alle gegevens van iedereen bijhouden. Van de organisatie krijg je de straten door waar er seingevers moeten staan en je moet op voorhand laten weten wie waar gaat staan. Je moet facturen en kostennota’s maken, zorgen dat de organisatie tijdig het geld heeft gestort enzovoort. Het is enorm moeilijk geworden om dat nog allemaal georganiseerd te krijgen.”

Stress

Blikvangers in het jaarprogramma van Rik & co zijn uiteraard de grote koersen voor beroepsrenners: Gent-Wevelgem, de Omloop Het Nieuwsblad, de E3-prijs, Kuurne-Brussel-Kuurne en de Grote Prijs Jean-Pierre Monseré. “Soms is dat stresserend. Het gebeurt dat ik ‘s nachts wakker schiet: ik moet dààr nog iemand zetten! Tijdens Gent-Wevelgem staan we hier in Ledegem, Sint-Eloois-Winkel en Rollegem-Kapelle en een paar uur later staan we met veertig man in Wijtschate te wachten tot de renners daar passeren. Je maakt van alles mee. We zijn eens aangekomen in een gemeente en er stonden zelfs geen nadars aan de aankomst. De koers is toen met enkele uren vertraging van start gegaan.” Sinds vorig jaar organiseert Rikko 2015 ook zelf een wielerwedstrijd. “Ja, op 15 augustus aan ons lokaal De Groene Dreve in Ardooie. Het is een OVWF-wedstrijd met een hele mooie prijzenpot. Wij zijn de enige seingeversclub die dat doet.”

Respect

Rik heeft ook nog altijd zelf een wielerploeg. “Van de 34 coureurs zijn er nu nog 6 over”, zegt hij. “Het loopt op zijn einde. Het wordt te veel, hé Mietje?”

Mietje: “Je moet er alleszins alle twee achterstaan, anders gaat dat niet, hé.”

Rik: “Ik heb gelukkig een hele goeie seingeversgroep met een heel goed bestuur én een heel goed lokaal.”

Mietje: “Als je er zoveel tijd insteekt, doet het respect dat je krijgt ook deugd.”

Rik: “Zelfs van de politie krijgen we respect.”

Mietje: “Als ze zien dat Rikko er is, weten ze dat het in orde zal zijn.”

Rik: “Van de grote organisaties ontvangen we ook mails om ons te bedanken.”

Mietje: “Ook bij de renners is er veel respect voor de seingevers.”

Rik: “Ze passeren je en zeggen merci of bedankt om er te zijn. Of ze steken hun duim op wanneer ze je zien.”

Verstrooiing

Het is een warm gezin. De woonkamer hangt vol met foto’s van hun kinderen en kleinkinderen.

Mietje: “Mijn zoon heeft ook gekoerst. Maar hij is tien jaar geleden overleden aan kanker. Hij was 41 en had vier kindjes. Het jongste moest zijn eerste communie nog doen en het oudste was achttien.”

Tranen rollen over haar wangen.

Rik: “We hebben al veel mooie dagen gehad, maar ook al veel tegenslagen. Mijn vrouw geraakt daar niet meer overheen.”

Mietje: “Nu heeft ook de man van mijn dochter kanker. En de dochter van mijn broer verongelukte toen ze achttien was. Zulke tegenslagen kom je nooit meer te boven.”

Rik: “Als ik mensen hoor klagen, denk ik vaak: maar jongens toch, jullie hebben nog niets meegemaakt. Bij de zoon van mijn zuster moest er na een accident een been afgezet worden. Op een avond zegt hij: Mijn been bloedt weer. Tegen dat ze in het ziekenhuis waren, was hij doodgebloed. Hij was 23 jaar. Mijn broer keert met zijn brommer terug van zijn werk en wordt omvergereden door iemand die dronken is. Zijn been wordt daarbij vermorzeld en hij ondergaat tal van operaties, waarna hij overlijdt aan kanker in zijn buik. De jongste zoon van mijn schoonzus komt thuis van zijn werk met hoofdpijn. In het ziekenhuis stellen ze vast dat zijn hoofd op springen staat en overlijdt hij. Hij was vader van twee kleine kinderen: één van twee jaar en één van vier jaar. Nog een andere zoon van mijn schoonzus vonden ze dood in zijn douche.”

Mietje: “Mijn man heeft zijn verstrooiing en ik ben blij voor hem, maar ik kan niets meer.”

Rik: “Ik denk dat hele dagen met de koers bezig zijn mijn manier is om met de tegenslagen in ons leven om te gaan. Maar Mietje kan dat nu niet meer. Haar hart is kapot en de dokters zeggen dat er niets meer aan te doen is.”

Mietje neemt een doodsprentje van haar zoon van de kast en laat het ons zien. Op de keerzijde staat een handtekening. “Het is van Wout van Aert.” (weent)

Koersen

In zijn jeugd mocht Rik Goemaere niet koersen van zijn ouders. Maar toen hij al 45 jaar was, kwam het er alsnog van. “Eigenlijk is het begonnen omdat ik te zwaar was”, vertelt hij. “Ik deed geen sport meer, at graag, dronk graag een pintje, werkte als heftruckchauffeur ‘s nachts en opeens woog ik 130 kilo. Een van mijn collega’s koerste bij de OVWF en toen hij hoorde dat ik koersliefhebber was, vroeg hij of ik het ook niet eens zou proberen. Ik dacht: met zo’n gewicht? Maar hij zei: Het is maar voor het plezier, hé.”

Mietje: “Ik zie hem nog altijd met zijn ouderwetse velo aan de start van zijn eerste koers staan. Ik durfde niet uit de auto te stappen, ik was zo beschaamd.”

Rik: “Ik stond daar met een oude brokke van een velo tussen al die mannen met hun schoon materiaal. Het was in Wortegem-Petegem en het ging daar een beetje omhoog. We zetten aan en tegen dat we aan de eerste bocht waren, was ik al gelost. (lacht) Het seizoen was al drie maanden ver, maar naar het einde toe ging het al veel beter. In Oostende waren we met een stuk of zes renners weg. Een van die zes was mijn collega van het werk. In de voorlaatste ronde komt hij naast mij rijden en zegt hij: Als je mee voorin blijft, is deze koers voor jou. Jij mag straks winnen. Ik was content natuurlijk, maar tegelijk begon ik al zenuwachtig te worden. Op een bepaald moment kijk ik achterom, raak ik het achterwiel van de renner voor mij en vlieg ik ondersteboven. Mijn helm was kapot, ik was geschaafd langs alle kanten en tegen dat ik weer op mijn fiets zat, was het peloton daar. (lacht) Ik ben blijven rijden, nog een jaar of twaalf zelfs, koersen van vijftig à zestig kilometer bij de oudjes en heb er toch nog acht gewonnen in Winkel, Stasegem en in Ardooie onder meer. Eén keer ben ik tweede geweest in het West-Vlaams kampioenschap. Overal waar ik reed, kwam mijn vader kijken. Mijn moeder niet. Opletten hé, zei ze altijd, want het is gevaarlijk. Dat zat er nog altijd in. Ik ben uiteindelijk moeten stoppen omdat op een dag mijn longen zijn dichtgeslagen. Daarvoor krijg ik nog altijd inspuitingen. Goesting genoeg om te fietsen hoor, maar het gaat echt niet meer.”

Mietje: “Hier staan nog altijd drie koersfietsen. Hij kan er niet van scheiden.”