Jonas Rickaert: “Ik moet zorgen dat Tim, Jasper en Mathieu geen stress hebben”
Het lijkt alsof Jonas Rickaert al een ancien in het wielerpeloton is en eigenlijk is dat ook zo. De 27-jarige Roeselarenaar, die in Sint-Eloois-Vijve opgroeide, was amper één seizoen actief bij de beloften en maakte, in functie van de ploegenachtervolging op de piste voor Rio 2016, al op zijn negentiende de overstap naar Sport Vlaanderen. Zeven jaar later is Rickaert bij Alpecin-Fenix uitgegroeid tot de sprintloods van Merlier, Philipsen en Van der Poel. “Tijdens de briefing zegt Christoph Roodhooft vaak: het is Jonas die beslist.”
Over zijn Tourdebuut
“Amai, ik denk dat er velen zo’n debuut willen meemaken. Als ik hier vooraf voor had kunnen tekenen, zou ik dat gedaan hebben. We hebben met de hele ploeg op een wolkje geleefd en eerlijk gezegd is dat nog altijd zo. We rijden van het ene succes in het andere. (lacht) Hopelijk kunnen we daar nog een mooi vervolg aan breien.”
“Die zes dagen van Mathieu in de gele trui waren speciaal, maar als ik eerlijk mag zijn, is vooral het publiek langs de kant van de weg me bijgebleven. De Ronde van Vlaanderen is zot , maar de Tour is toch wel next level. Op elke berg staat er zoveel volk dat de renners naar boven schreeuwt, van de eerste tot de laatste. Ik had het er zondag naar Tignes nog over met Wout van Aert. Hij zei het tof te vinden dat er weer zoveel volk langs de kant staat. Dat is het voorbije anderhalf jaar wel anders geweest. Het gemis is blijkbaar groot geweest. (grijnst) En voor ons is dat natuurlijk ook plezant.”
“Het was wel een heel zware Tour tot nu. Ik had gedacht dat deze editie iets makkelijker zou zijn, omdat er minder ritten zijn waarin het meteen na de start bergop gaat. Dat zijn de moeilijkste etappes voor een renner als ik. Maar het niveau ligt dus wel heel hoog. De twee Alpenritten die in heel slecht weer zijn verreden, maakten het alleen nog erger. Dat kruipt erin. Zondag heb ik op weg naar Tignes heel wat stervende zwanen gezien. Als je ziet dat iemand als Greg Van Avermaet zo aan het afzien is, kijk je wel eens raar op. Ik ben blij voor mezelf dat ik tot nu toe relatief makkelijk de tijdslimiet heb kunnen halen.”
Over Alpecin-Fenix
“Ons team doet het als procontinentale ploeg bijzonder goed. Of we daarvoor het nodige respect van andere teams krijgen? Wel, ik heb soms toch de indruk dat er een bepaalde hiërarchie bestaat en dat daarin geen plaats voor een ploeg als de onze is. Ineos wil vooraan zitten. UAE wil vooraan zitten. Begrijpelijk met hun klassementsrenners. Maar wij hadden vorige week de gele trui. Dan heb je toch het recht om je tussen die ploegen te zetten? Dat lieten ze niet toe. Maar goed, Mathieu wil dat ook niet en ik eigenlijk ook niet. Het maakte ons dus niet echt uit, maar het is me wel opgevallen. Jammer dat er zo weinig respect is. (knipoogt) Maar in de finale stonden we er wel, hé.”
Over zijn rol binnen de ploeg
“Het klopt dat ik in de media als de leadout van Tim Merlier wordt bestempeld, omdat het daar indertijd allemaal mee begonnen is. Maar ik zie me eerder als de leadout van meerdere renners. Of dat nu voor Tim, Jasper of Mathieu is, doet er me niet toe. Ik doe mijn job. Ik wil hen zo rustig mogelijk krijgen en heb het inzicht om te weten wanneer we moeten aangaan.”
Over zijn ontwikkeling
“Bij de jeugd was ik een onstuimige renner. Rijden zonder verstand, dat deed ik. Als ik me goed voelde, viel ik aan. Door op de piste te rijden, is dat stilaan veranderd. In een puntenkoers moet je jezelf rustig houden en je momenten uitkiezen. In een afvalkoers leer je jezelf ook plaatsen, want het gaat er daarin heel nerveus aan toe. Dat werk op de piste heeft me heel erg geholpen in wat ik nu doe. Als leadout de kalmte bewaren is heel belangrijk, zodat je sprinter niet moet beginnen te stressen.”
“In mijn jeugdjaren heb ik altijd het vertrouwen van de wielerbond en van mijn ploegen genoten. Als jonge prof mocht ik bij Sport Vlaanderen de leadout van Bert Van Lerberghe verzorgen. Toen heb ik ondervonden dat ik dat graag en goed deed. In die periode is het besef gekomen dat ik daarop kon voortbouwen. Eind 2018 maakte ik de overstap naar Corendon. Tim Merlier is er toen als laatste bijgekomen. In zijn eerste koers, de Ronde van België, werd hij in Knokke-Heist meteen tweede na Greipel, met mij als leadout. Meteen erna won hij de Elfstedenronde in Brugge en werd hij in Gent Belgisch kampioen op de weg. Zo is het allemaal begonnen…”
Over Christoph Roodhooft
“Christoph Roodhooft is degene die me heel veel vertrouwen geeft. Tijdens de briefing zegt hij vaak: het is Jonas die beslist. Niet zo onlogisch natuurlijk, want als wij al gefinisht zijn, zitten zij met dat kleine tv-schermpje in hun auto vaak pas op 500 meter van de aankomst. In de Tourrit die Tim (Merlier, red.) won, was het de bedoeling dat Jasper (Philipsen, red.) in het wiel bleef, zodat er geen concurrent net achter Tim zou zitten. Op 1.200 meter van de meet zag ik echter dat Mathieu (van der Poel, red.) het niet meer zolang zou trekken op kop van het peloton, want hij moest, om zijn gele trui te behouden, ook nog voor zijn eigen positie kijken. Op 700 meter van de finish heb ik door het oortje geroepen dat Jasper moest overnemen. Achteraf bleek dat een goeie beslissing. Van zulke dingen word ik zelf echt gelukkig. Het was alsof ik zelf had gewonnen. Plezant.”
Over het vervolg van 2021
“Ik wil eerst deze Tour uitrijden. Of ik dit seizoen nog ambities heb? Eerst even afwachten hoe fris ik hieruit kom. Maar De Kristallen Zweetdruppel (prijs voor de beste Belgische knecht in het profpeloton, red.) zou ik wel graag winnen. (proest het uit en grijnst) Alhoewel, die prijs zal wel opnieuw voor Tim Declercq zijn.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier