Jens Keukeleire staat zondag alsnog aan de start van de Ronde van Vlaanderen in ‘zijn’ Brugge: “Als kind stond ik zelf op de Markt toe te kijken”

Tom Vandenbussche

Het heeft aan een zijden draadje gehangen, maar Jens Keukeleire zal zondag alsnog aan de start van de Ronde van Vlaanderen staan. Zijn ploeg EF Education-EasyPost had hem verrassend genoeg als eerste reserve voor Vlaanderens Mooiste aangeduid, maar deze week kwam nog het verlossende bericht dat hij toch mag starten in ‘zijn’ Brugge. “Ook de andere renners zeggen me dat de sfeer in Brugge veel beter is dan in Antwerpen.”

Het is zowaar een droge, windstille vrijdagochtend in maart wanneer we met Jens in de afgelegen koffie- en ontbijtbar Kaffee Kamiel in hartje Brugge hebben afgesproken. Beiden zijn we met de fiets naar ‘t Zilverpand afgezakt: hij met zijn koersfiets vanuit Sint-Michiels, ondergetekende met zijn stadsfiets vanuit Koolkerke. In een ver verleden, ergens in het begin van de 21ste eeuw, maakten we beiden deel uit van de Koninklijke Brugse Velosport. Jens, twee jaar jonger, had talent om te fietsen en is al aan zijn veertiende campagne in het peloton bezig. Ondergetekende had meer aanleg om te schrijven en neemt al ruim een decennium lang interviews van wielrenners af. Hoog tijd dus voor een Chai Latte en een muntthee.

Jens, de Ronde komt terug naar jouw Brugge. Toen de start hier in 1998 voor de eerste keer plaatsvond, was jij negen jaar.

(knikt) “Als tiener ben ik met mijn familie een paar keer naar de start op de Markt gaan kijken. Maar mijn mooiste herinnering aan de Ronde van Vlaanderen is een toertocht voor wielertoeristen de dag ervoor. Toen ik in het vierde middelbaar zat, koerste ik zelf nog niet, maar een klasgenoot van mij wel. Jeroen Laleman wilde de volledige Ronde rijden: 265km. Ik vertelde thuis dat ik dat ook wilde. Mijn pa verklaarde me zot en zei dat het me nooit zou lukken. Begrijpelijk. Ik had wel al een paar keer met Jeroen gefietst, maar nooit langer dan twee en een half uur. Ik ging mijn nummer op de Markt ophalen en ben om zeven uur ‘s ochtends gestart, samen met Jeroen en zijn vader. Met de koersfiets van mijn pa. Zonder klikpedalen, maar met riempjes. Mijn pa volgde een deel van het parcours met de auto en reed de laatste 100km met zijn mountainbike mee. Na de finish, toen we naar de douches reden, was het alweer donker. Van zonsopgang tot zonsondergang ben ik dus onderweg geweest. Ik heb het pas later geweten, maar die dag heeft mijn pa beslist dat hij me bij een wielerploeg zou inschrijven. De jaren erna werd de Ronde voor wielertoeristen een traditie, zelfs toen ik mijn eerste twee jaar als belofte voor Soenens reed.”

“Mijn mooiste herinnering aan de Ronde is de toertocht voor wielertoeristen de dag ervoor”

Als tiener zo’n afstand over die mythische hellingen afleggen, dat moet wel onvergetelijke anekdotes opgeleverd hebben.

(lacht) “Het tweede jaar was veruit het zwaarste. In Oostende waren we even verkeerd gereden en om een bevoorrading te bereiken, hadden we een extra lusje moeten afwerken. Na 240km keek ik op mijn kilometerteller en dacht ik dat we er bijna waren. Tot ik even later aan de rechterkant van de weg het plakkaat van de laatste 50km zag staan. Die laatste twee uur heb ik mijn verstand op nul moeten zetten. Aan de finish had ik net geen 300km en was ik helemaal choco.”

Ooit zo choco geweest na een echte koers?

“Als prof heb ik toch ook een paar keer heel diep gezeten. Mijn deelname aan een klimwedstrijd in Oostenrijk in 2017 is daar een mooi voorbeeld van. Ik was net daarvoor ziek geweest, maar ben toch gestart. Vier cols stonden er op het programma. De eerste drie gingen heel vlot, maar toen kwam de Timmelsjoch, een beest van een klim (2.474m, 29km à 6,2%, max. 13%, red.). De helft van het peloton stapte in een volgwagen, maar ik wilde niet opgeven, alleen had ik te weinig gedronken en gegeten. Twee keer ben ik moeten stoppen. Diarree. Op den duur zwaaide ik naar voorbijrijdende auto’s in de hoop dat ze me zouden meenemen, maar niemand stopte. Uiteindelijk ben ik aan de finish geraakt, maar vraag me niet hoe. (lacht) Een echte horrordag.”

Gelukkig waren er ook leuke momenten in jouw carrière. Op 3 april 2011 maakte je voor de eerste keer de Ronde in jouw Brugge als renner mee.

“De maand ervoor was er al de start van een rit in de Driedaagse van West-Vlaanderen op ‘t Zand, maar dat viel in niets te vergelijken met de start van de Ronde. Een heel gekke ervaring, omdat ik de jaren ervoor vaak zelf op de Markt had gestaan om de coureurs te zien. Plots stond ik zelf op dat podium. Als ik eraan terugdenk, ben ik blij dat ik die editie van 2011 nog heb mogen meemaken. Het was de laatste keer dat de Ronde in Meerbeke finishte. Iedereen van mijn generatie kent de beelden en de hellingen. Dat was een veel mooier parcours. Akkoord, de Ronde van nu is ook mooi en zwaar, maar voor iemand van mijn generatie is dat anders.”

Hoe voelt dat eigenlijk, als Bruggeling de start van dé koers van het jaar in eigen stad beleven?

“Speciaal. Heel speciaal. Tussen de rennersparking op ‘t Zand en de start op de Markt staat er telkens enorm veel volk. Ik merk dat ik meer dan de andere renners toegejuicht word.”

“Ik merk dat ik meer dan de andere renners toegejuicht word”

Een twaalfde plaats in 2019 is jouw beste resultaat in de Ronde. Zat er ooit meer in?

“De eerste keer dat ik dat gevoel had, was in 2012. De eerste twee keer ging ik heel vlot mee over de Oude Kwaremont en trokken we met een groep van 25 renners naar de Paterberg. Alleen reed Johan Vansummeren in het begin van die klim in de dranghekken en vloog ik over hem. Mijn koers was voorbij. Jammer, want ik had toen echt iets van: verdomme, ik had hier dicht kunnen eindigen. In 2019had ik mijn beste gevoel ooit in de Ronde (Keukeleire sprintte voor de derde plaats, red.) en kon ik in de finale echt meekoersen. In al mijn andere deelnames was het vooral overleven. In 2017, het eerste jaar dat de Ronde in Antwerpen van start ging, werd ik vijfde in de Brugse Elfstedenronde, die na vele jaren opnieuw georganiseerd werd. Ik heb dus nog nooit een koers in Brugge kunnen winnen en ik weet niet of het er nog van zal komen.”

Zondag krijg je een nieuwe kans. Ooit vertelde je me dat de Ronde de enige koers van het jaar is waarbij je met de fiets naar de start kan rijden.

“Dat zei ik vroeger altijd: als ik ooit de Ronde van Vlaanderen win, ga ik het jaar erna met de fiets naar de start. Toen Antwerpen in 2017 overnam, wist ik dat het moeilijk zou worden. Het is er dus nooit van gekomen. Ik moet er ook wel aan toevoegen dat ik de dagen voor de Ronde nooit in mijn eigen bed slaap. Met de ploeg logeren we in de voorjaarsperiode al enkele jaren in een hotel in Lokeren.”

Maar ik veronderstel dat je blij bent met de terugkeer van de Ronde naar Brugge?

“En of! Ik ben heel blij dat ik dit nog mag meemaken. De eerste jaren in Antwerpen had ik altijd het gevoel dat de sfeer daar minder was. Het ligt aan mij, redeneerde ik als Bruggeling. Tot andere renners me hetzelfde vertelden. (glimlacht) Oef, dacht ik. Pas op, in Antwerpen was er ook ambiance, maar hier in Brugge is het toch anders.”

De voorbije jaren hoorde ik hier en daar geruchten dat Brugge van de start van een Touretappe droomt.

“Dan zal het voor mij toch heel snel moeten gaan om dat nog mee te maken. (grijnst) Jelle Vandenberghe, een ex-ploegmaat van mij bij de Brugse Velosport, legde een paar jaar geleden, in 2017 of 2018, een plan op tafel om het BK op de weg in Brugge te organiseren, maar net dat jaar was er een andere legislatuur en is het plan afgesprongen. Dat zou ook wel mooi geweest zijn. Je merkt dat Brugge veel inspanningen voor de wielersport levert. Alleen is het jammer dat de Brugse Velosport, mijn jeugdploeg van weleer, geen leden meer telt. Voor de opleiding van jonge wielrennertjes is dat heel belangrijk, zo niet cruciaal. Ik weet niet of ik indertijd zonder de Brugse Velosport zou beginnen te koersen zijn. Ik denk dat er momenteel heel veel potentiële Brugse coureurs verloren gaan en dat is bijzonder jammer.”

Ik vernam wel dat er opnieuw twee koersende Keukeleires op komst zijn.

(glimlacht) “Dat klopt. Mijn twee zoontjes, Lou (6) en Bas (4), zijn aangetrokken door alles op twee wielen. Lou was al meer dan een jaar aan het zeuren voor een BMX-fietsje. Vorige zomer zagen Sheena en ik op Facebook dat er in Oostende enkele initiatielessen georganiseerd werden. Lou was meteen verkocht. Intussen schaften we een vergunning voor hem, als recreant. Zo kan hij acht keer per jaar een wedstrijdje doen. Twee weken geleden was zijn eerste. Het is moeilijk te zeggen of hij iets van mij mee heeft, maar het belangrijkste is dat hij zich amuseert. En dat is het geval. Vorig weekend namen Lou en Bas trouwens beiden deel aan de Ronde van Vlaanderen voor kinderen in het Minnewaterpark in Brugge, op een toertje van 300 meter. Ondanks het slechte weer was er een enorme opkomst. Ze hebben ze enorm geamuseerd en dat maakt Sheena en ik heel gelukkig.”