“Ik ben toch wel een beetje een strever, ja”: na de extase wachten ook voor zilveren Lani Wittevrongel… de examens

Lani met haar zilveren medaille tussen de schoolboeken. Haar liefde voor de piste was niet altijd groot: “Ik heb vroeger vaak angstaanvallen gehad.” © JOKE COUVREUR Joke Couvreur
Tjorven Messiaen
Tjorven Messiaen Reporter

Van een zilveren medaille op het Europees kampioenschap baanwielrennen naar de schoolboeken. Het is een kleine stap voor Lani Wittevrongel (19) uit Hertsberge bij Oostkamp. De jonge West-Vlaamse veroverde vorige week in het Nederlandse Apeldoorn verrassend zilver in de scratch. Een knappe prestatie, maar veel tijd om te vieren was er niet, want dinsdag wachtte haar al haar eerste van vier examens. “Van studeren is op het EK niet veel in huis gekomen.”

Back to reality. Vorige donderdag leerde sportminnend België haar kennen nadat ze op indrukwekkende wijze een zilveren medaille veroverde in de scratch op het Europees kampioenschap op de piste, maandag zat Lani Wittevrongel al weer plichtbewust achter de schoolboeken. “Een poging tot studeren”, lacht ze. “Morgen (dinsdag, red.) heb ik een examen”, krabt ze zich in de haren. Later deze maand volgen nog drie examens voor de studente communicatiewetenschappen. Wittevrongel had de afgelopen weken echter andere prioriteiten. De 19-jarige Hertsbergse vertoefde dan namelijk in Apeldoorn voor het Europees kampioenschap baanwielrennen. En van studeren kwam daar niet veel in huis. “Ik had nochtans mijn boeken mee en heb er wel eens in gebladerd, maar echt studeren? Nee, dat is er niet van gekomen”, is ze eerlijk. “Wat wil je? We waren daar met twintig renners en rensters en hoewel iedereen gefocust was op zijn wedstrijd, werd er ook wel eens kattenkwaad uitgehaald. En dan ben ik er toch graag bij. (lacht) Ik zal daar verder niet te diep op ingaan, maar je begrijpt wel dat ik niet in de mood was om veel te studeren. Gelukkig had ik op voorhand wel al redelijk wat geblokt Ik ben in dat opzicht toch een beetje een strever, ja. Al schrok ik bij thuiskomst wel hoe weinig ik nog wist van mijn leerstof. Maar dat komt wel goed, hoor”, verzekerde ze ons nog.

En inderdaad. Dinsdagavond volgde een berichtje: “Mijn examen is goed gelukt!”

Al was een slecht examen nu ook niet meteen groot drama geweest. Daarvoor was de week ervoor, ondanks het weinige studeren, te mooi geweest voor Wittevrongel.

Zilver in de scratch, en dat bij haar eerste deelname aan een internationaal kampioenschap bij de profs. Dan zie je een eventueel herexamen al eens gemakkelijker door de vingers.

Die zilveren medaille kwam voor iedereen als een verrassing. Ook voor jou?

“Zeker en vast. Dit had ik niet zien aankomen. Ik weet dat ik snel ben, dus vooraf had ik wel gehoopt op een plek bij de eerste tien. Daar was ik al heel tevreden mee geweest. Al begon ik tijdens de race wel op meer te hopen. Er was niemand die echt een uitvalspoging ondernam, waardoor ik steeds meer ging geloven dat een mooie uitslag mogelijk was. Zeker omdat ik op vier ronden van het einde perfect geplaatst zat. Onderaan de piste, in het wiel van de Franse topfavoriete. Op dat moment wist ik: als ik nu de ruimte krijg, is een medaille mogelijk.”

En zo geschiedde. Stoute vraag, maar was goud ook mogelijk geweest?

“Eigenlijk wel, ja. Toen ik ’s avonds in bed lag, heb ik de race herbekeken en ik zag meteen dat ik eigenlijk een fout gemaakt heb. Voor de buitenwereld viel dat misschien niet meteen op, maar in mijn sprint maakte ik een tactisch foutje. In een ideaal scenario had ik nog iets langer in het wiel van de Française blijven zitten, zodat ik nog meer kon profiteren van haar slipstream en op het eind misschien nog een extra push overhad. Ook mensen die het kunnen weten, delen die mening. Al heb ik ook wel een verklaring waarom ik het zo aanpakte.”

“Ik heb eigenlijk een foutje gemaakt in mijn sprint. Ik had kunnen winnen”

Vertel.

“Op het moment zelf wist ik niet dat de Franse en ik een kloofje van een tiental meter hadden op de derde. Ik was dan ook meer bezig met het veiligstellen van een medaille dan met winnen. Ik weet niet veel meer van die laatste ronde, maar ik weet wel nog dat mijn enige gedachte op dat moment was: nu moet ik niet meer wachten, maar gewoon aanzetten en alles geven. Normaal kijk ik altijd in de slotronde nog eens achterom, maar nu durfde ik dat echt niet meer. Ik wilde koste wat het kost op dat podium staan. Uiteindelijk ben ik heel blij met wat ik heb. Ik ben niet teleurgesteld geweest, want ik had op voorhand nooit durven denken dat ik überhaupt in die situatie zou zitten.”

Logisch. Je rijdt nog maar vier jaar op de piste en het was nog maar je eerste kampioenschap bij de profs, je vierde tout court. Dan kan je wel stellen dat het allemaal redelijk snel gaat.

“Dat sowieso. Zeker omdat ik voor september ook bijna een jaar niet op de piste gereden heb, omdat ik focuste op mijn wegprogramma. Pas in september heb ik bondscoach Kenny De Ketele laten weten dat ik liever weer wat meer op de piste wilde rijden omdat ik het miste.”

Mogen we deze prestatie dan het gevolg van puur, onversneden talent noemen?

“Dat is dan weer een brug te ver. (lacht) In aanloop naar het EK hebben we met Belgian Cycling echt wel hard gewerkt. We trainden zo’n vier à vijf keer per week op de piste en ik heb mijn wegplanning daarvoor even volledig on hold gezet. We hebben als renners bij momenten afgezien, want het was een stevige voorbereiding, maar het heeft wel geloond.”

Een juichende Lani Wittevrongel in het Nederlandse Apeldoorn.
Een juichende Lani Wittevrongel in het Nederlandse Apeldoorn. © BSR Agency Getty Images

Dat kan je wel zeggen. Nochtans was baanwielrennen niet altijd je grote liefde, heb ik begrepen.

“Nee, inderdaad. Integendeel! Ik heb eerst zes jaar gevoetbald. Mijn toenmalige stiefbroer koerste en croste nochtans, maar mijn mama vond dat toch wat te gevaarlijk. Ik kon ook redelijk goed voetballen, maar toen mama me uiteindelijk groen licht gaf om te beginnen met veldrijden, heb ik toch meteen de switch gemaakt. Aanvankelijk deed ik aan veldrijden en later kwam daar dan ook wegwielrennen bij. Van baanwielrennen was op dat moment – ik was toen een jaar of dertien – nog helemaal geen sprake. Het is pas toen ik na het BK op de weg bij de junioren tweede werd en ik nadien naar de topsportschool ging, dat ik op de piste ben beginnen rijden. Maar dat was aanvankelijk allesbehalve van harte. Ik heb echt gestruggeld om binnen te geraken op de topsportschool. Om daar toegelaten te worden, moest ik testen doen op de piste en ik was pas op het nippertje geslaagd. Eigenlijk was ik aanvankelijk zelfs gebuisd, maar omdat we nog in volle coronaperiode zaten en ik nog nooit op een piste had gereden, kreeg ik een herkansing. Ik had uiteindelijk één puntje marge. Het was zonder overdrijven een drama. Ik had zoveel schrik om op de piste te rijden! In mijn eerste jaar op de topsportschool – ik zat toen in het vijfde middelbaar – heb ik heel veel angstaanvallen gehad om daar te rijden. Ik weet nog dat de bondscoach en de trainers toen zeiden dat het nooit goed zou komen met mij op de piste omdat ik me maar niet over die schrik kon zetten. Mijn eerste ervaringen met wedstrijden hielpen daar ook niet bij. Ik mocht meteen naar het EK en het WK om wat ervaring op te doen, want veel andere wedstrijden waren er daarvoor door corona niet geweest. Ik reed er twee keer de afvalling, wat het meest tricky onderdeel is op de piste, en twee keer heb ik een zware valpartij zien gebeuren. Ik lag er geen enkele keer zelf bij, maar als je al schrik hebt, is dat natuurlijk allesbehalve ideaal. Twee keer stond ik echt te trillen aan de balustrade. Het was dan ook niet verwonderlijk dat ik na de herstart telkens meteen uitgeschakeld was. Dergelijke zaken helpen natuurlijk niet als je al schrik hebt.” (lacht)

Wat heeft dan voor die klik gezorgd?

“Het liep beter naarmate ik vaker op de piste reed. Je krijgt wat vertrouwen, je doet ervaring op, tot op het punt dat je er eigenlijk niet meer bij stilstaat. Al heeft dat wel een tijdje geduurd, hoor. Nu durf ik zeggen dat die schrik volledig weg is, maar eerlijk? Zelfs een jaar geleden was die angst er nog. Al besefte ik op dat moment misschien niet dat ik zoveel schrik had. Het is pas door op die periode terug te kijken, dat ik me dat precies realiseer.”

“Ik raakte maar met de hakken over de sloot door de pistetesten op topsportschool”

Hoe kijkt je mama ernaar? Ze had schrik om je te laten koersen, maar dan ziet ze je de switch naar de piste maken.

“Tja… Ik weet dat mama nooit echt op haar gemak in de tribune zit. (lacht) Ze gaat bijvoorbeeld heel graag kijken naar de Zesdaagse van Gent, maar nu zei ze dat het toch helemaal anders is als ik aan het rijden ben. Ze is altijd blij als ik heelhuids van de piste kom.”

Zoals eerder aangehaald: je rijdt uiteindelijk nog maar vier jaar op de piste. Geen spijt dat je er niet vroeger mee begonnen bent?

“Absoluut niet, want ik was zo bang, dat ik er toch nooit vroeger aan begonnen was. Ik bekijk het positief: ik leer redelijk snel bij en de tips die ze me aanreiken, neem ik ook effectief mee. Daardoor maak ik wel redelijk snel progressie. Zo maakte ik op de meeting in het Zwitserse Grenchen vorige maand bijvoorbeeld een kostbare fout. Daar was ik eerst wat ambetant van, maar achteraf gezien ben ik net superblij dat ik die fout toen gemaakt heb. Op het EK heb ik die fout niet gemaakt, met die medaille als resultaat.”

Lani op het podium met haar zilveren medaille: “Mijn gsm is nadien echt ontploft.”
Lani op het podium met haar zilveren medaille: “Mijn gsm is nadien echt ontploft.” © DIRK WAEM BELGA

Twee jaar geleden werd je al eens Europees kampioen bij de junioren. Nu pak je zilver bij de elite. Wat was nu mooier?

“Dat is een moeilijke vraag. Het gaat hier wel over een medaille bij de elite, maar het is geen titel, hé. Voor die titel bij de junioren kreeg ik echt die trui. En daar staat niet op dat het van bij de junioren is, hé! Maar echt kiezen kan ik niet. Al heeft deze medaille natuurlijk wel een veel grotere impact.”

Hoe ga je daarmee om? De aandacht die je de laatste dagen kreeg, moet overweldigend zijn.

“Het was zot. Pas een uur na de koers had ik even wat tijd om op mijn gsm te kijken en die was echt ontploft. Ik kreeg berichten van mensen die ik al in tijden niet meer had gehoord. Zelfs mijn prof bij wie ik dinsdag examen had, heeft me een mailtje gestuurd. En zo moet ik dan proberen studeren!” (lacht)

Heeft Lotte Kopecky je ook gefeliciteerd?

“Zeker! We hadden op het EK een groepje op WhatsApp met alle renners en staf waarin vooral gecommuniceerd werd over praktische zaken. Achteraf zag ik dat Lotte in die groep de eerste was die me feliciteerde. Wat ze stuurde? Een GIF-bestandje van een man die zijn hoed afneemt. Heel fijn, ja, want ze is natuurlijk wel een voorbeeld. Net als haar wil ik nu trouwens de weg en de piste gaan combineren. Ik hoop dat ik me dit jaar rustig verder kan ontwikkelen. 2024 is nu al geslaagd, maar ik wil nog meer.”