Henri Vandenabeele beleeft opnieuw pechseizoen na post-viraal syndroom: “Ik dacht nochtans na vorig jaar dat het niet slechter kon”

Tjorven Messiaen
Tjorven Messiaen Reporter

Begin februari. Henri Vandenabeele (23) blikt in deze krant vooruit op het nieuwe wielerseizoen, zijn tweede seizoen als prof bij Team DSM-Firmenich. Zijn neoprofseizoen werd door pech en ziekte niet wat hij ervan verwacht had en hij was klaar om nu echt door te breken. “Slechter dan vorig seizoen kan niet, denk ik”, lachte hij tijdens het interview. Dacht hij. Want dit seizoen werd zo mogelijk nog dramatischer voor de nog steeds maar 23-jarige Dentergemnaar. “Het is een zware periode geweest”, zucht Vandenabeele als we hem vragen hoe het met hem gaat. Wat volgt is een monoloog waarin – een weliswaar strijdvaardige – Vandenabeele het relaas doet van een helse paar maanden, waarin er evenwel ook goed nieuws te rapen viel.

“In april, vlak voor de Giro, heb ik corona gekregen, waarna ik als uitloper post-viraal syndroom (PVS) gehad heb. Alleen wisten we dat aanvankelijk niet. Ik was heel vermoeid en mijn waarden voor toxoplasmose stonden hoger dan normaal, waardoor er even werd gedacht dat ik toxoplasmose (een infectieziekte, red.) had. Dat bleek het uiteindelijk echter niet te zijn, waarna ik weer ben beginnen trainen en ook nog twee wedstrijden reed. Door echter weer te snel, te veel te doen werd mijn situatie helaas nog slechter dan ervoor. Ik bleef continu vermoeid en ook rusten hielp niet. Er waren dagen waarop ik zestien uur per dag sliep, maar nog steeds was ik doodmoe. Uiteindelijk bleek het om PVS te gaan. Waarschijnlijk een gevolg van het feit dat ik vorig jaar ook serieus afgezien heb van een coronabesmetting, waardoor mijn immuniteit een ferme klap gekregen heeft”, aldus Vandenabeele.

“Ik moet je niet vertellen dat het niet de plezantste periode was. Fysiek heb ik echt diep gezeten, want ik kon helemaal niets doen. Ondertussen ben ik wel aan de beterhand, al kan ik nog steeds niet normaal trainen. Ik zit echt nog in de beginfase van mijn heropbouw. De eerste weken kon ik enkel zwemmen en fitnessen, maar ondertussen kan ik toch alweer een uurtje fietsen. Nu zal ik dat, afhankelijk van hoe het verder gaat, geleidelijk aan opbouwen. Ik ben vooral content dat ik weer iets kan doen en dat ik niet meer continu vermoeid ben, want als 23-jarige is dat toch vervelend. Enkel voor mijn vriendin was het een geluk bij een ongeluk. Ik was daardoor tenminste wat vaker thuis.” (lacht)

“Er waren dagen waarop ik zestien uur per dag sliep, maar nog steeds doodmoe was”

Einde seizoen

“Er is dus beterschap in zicht. Al is de kans heel klein dat ik dit seizoen nog koersen zal rijden. Het wordt al uitkijken naar volgend jaar, ja. Voorlopig ben ik wel nog voorzien voor de Ronde van Kroatië die eind september plaatsvindt, maar dat wordt een moeilijk verhaal. Vooral omdat de kans reëel is dat ik opnieuw een serieuze weerslag zou krijgen, mocht ik alweer te snel herbeginnen. Het lijkt me dus aangewezen om dat niet te doen. Je kan dus wel zeggen dat dit opnieuw een verloren jaar was. Ik dacht bij aanvang van het seizoen inderdaad dat het niet slechter kon dan het seizoen ervoor, maar het is wel degelijk een nog slechter jaar geworden. Mentaal is dat niet gemakkelijk, maar er zijn altijd ergere dingen natuurlijk. Vanaf nu wil ik ook liever enkel naar de toekomst kijken. Naar volgend seizoen.”

Thuiskomen bij Lotto

“Dat ik vanaf volgend seizoen weer voor Lotto-Dstny rijd (Vandenabeele trekt na drie seizoenen bij Team DSM weer naar Lotto-Dstny, waar hij voordien al in het opleidingsteam reed, red.), is in dat opzicht echt iets om naar uit te kijken. Dat ze me ondanks mijn miserie van de afgelopen twee jaar het vertrouwen geven, doet heel veel deugd. Ik heb open kaart gespeeld met sportief manager Kurt Van de Wouwer over mijn problemen. Hij heeft er net als ik vertrouwen in dat het goed zal komen, ook al zal het tijd vragen. Ik denk immers dat het begin van volgend seizoen ook nog moeilijk zal zijn. Ik had bijvoorbeeld graag eens geproefd van de klassiekers, maar die komen misschien nog een beetje te vroeg. Ik hoop vooral doorheen het jaar te kunnen groeien en stappen te zetten, zodat ik het jaar daarna weer helemaal op topniveau zal zijn. Dit is trouwens ook niet meer hetzelfde Lotto als toen ik vertrok. De ploeg heeft zich in de afgelopen twee jaar echt een nieuw gezicht aangemeten. Vorig jaar had ik deze overstap bijvoorbeeld niet gemaakt, maar dankzij de nieuwe ceo, dankzij Kurt en dankzij jongens als Victor Campenaerts en Arnaud De Lie heeft deze ploeg een nieuw elan gekregen. Sowieso is het voor mij ook wel thuiskomen, want de jaren dat ik bij Lotto in het opleidingsteam reed, waren misschien wel de beste jaren van mijn carrière.”

Vandenabeele (rechts) blikt met gemengde gevoelens terug op zijn tijd bij Team DSM: “Door omstandigheden heb ik me nooit ten volle kunnen bewijzen.”
Vandenabeele (rechts) blikt met gemengde gevoelens terug op zijn tijd bij Team DSM: “Door omstandigheden heb ik me nooit ten volle kunnen bewijzen.” © DIRK WAEM BELGA

Laurens De Plus

“Hoe ik terugkijk op mijn periode bij DSM? Mijn vertrek heeft niets te maken met de ploeg op zich. Ik houd goede herinneringen over aan mijn drie jaar bij de ploeg, maar ik voel gewoon dat ik toe ben aan iets nieuws. Maar als ik de evaluatie moet maken: enerzijds heb ik er heel veel geleerd. Ik heb in de ploeg gereden met iemand als Romain Bardet en met de Vuelta reed ik ook mijn eerste grote ronde, ook al reed ik ze niet uit. Maar anderzijds heb ik ook het gevoel dat ik me door omstandigheden niet ten volle heb kunnen bewijzen. In theorie ben ik nu al twee jaar prof, maar ik heb eigenlijk zelf niet het gevoel dat ik al effectief prof ben geweest, omdat ik nog geen enkel volwaardig koersjaar achter de rug heb. Ergens steekt het dat ik de verwachtingen nog niet heb kunnen inlossen, maar het is nu ook niet dat ik me al onder normale omstandigheden heb kunnen tonen. Ik heb de kans nog niet gekregen om me te bewijzen. Al ben ik sowieso iemand die meer tijd nodig heeft dan jongens als Remco Evenepoel en Cian Uijtdebroeks.”

“Ik moet volgend seizoen gebruiken om een volwaardig koersseizoen te rijden, zonder te focussen om resultaten”

“Weet je, ik bekijk het nu gewoon op de lange termijn en dan zien we wel. Ik heb nu twee jaar verloren, maar ik trek me op aan iemand als Laurens De Plus. Ik heb onlangs eens zijn statistieken bekeken op Pro Cycling Stats. Ook hij heeft door een overdaad aan training eens een jaar lang amper tot niet gekoerst en verloor zo twee jaar. Die periode heeft hij echter zijn tijd genomen om stap voor stap terug te keren en dit jaar bewees hij weer op het allerhoogste niveau over wat voor een talent hij beschikt. Net zoals hij moet ik volgend seizoen gebruiken om een volwaardig koersseizoen te rijden, zonder daarbij te gaan focussen op mijn resultaten. En hopelijk ben ik nadien dan weer mijn oude zelve. Ik heb nu wel het gevoel dat de weg naar boven is ingezet en dat stemt me hoopvol. Dat ik opnieuw voorzichtig kan trainen en me op dingen kan focussen zonder meteen oververmoeid te zijn, doet in dat opzicht al veel. Hopelijk kan ik nu zonder verdere tegenslagen werken aan mijn terugkeer. Ik heb er alleszins vertrouwen in.”