Gerben Kuypers probeert na het jaar van zijn grote doorbraak te bevestigen: “Niets kan op tegen het leven dat ik nu als prof heb”

Gerben Kuypers: “In vergelijking met vorig seizoen heb ik al heel wat stappen gezet.” (foto Belga) © DAVID PINTENS BELGA
Tjorven Messiaen
Tjorven Messiaen Reporter

Vorig seizoen veroverde hij als amateur uit het niets zijn plekje aan de veldrittop en versierde hij een profcontract bij Circus-Reuz-Technord. Dit seizoen staat Gerben Kuypers (23) echter voor een nog moeilijkere opdracht: bevestigen. Met twee zeges en enkele opvallende prestaties is de Ramskapellenaar goed op weg om dat te doen. “Ik focus vooral op een goed resultaat in de Superprestige.”

Het Europees kampioenschap werd voor Gerben Kuypers niet helemaal wat hij ervan verwacht had – “Geen goede dag en last aan de rug. Kan gebeuren, op naar de volgende” – toch kijkt de neoprof met tevredenheid terug op zijn seizoensstart. “Ik vind dat ik het al heel goed gedaan heb”, stelt Kuypers enkele dagen na het tegenvallende EK. “Ik had mezelf voorgenomen om dit seizoen mijn voet naast die van de toppers te proberen zetten en ik denk dat dat al aardig gelukt is. Ik heb weer een stap voorwaarts gezet. Alleen jammer dat de laatste twee wedstrijden nu wat minder waren.”

Heb je daar een verklaring voor?

“Nee, niet echt. In Ruddervoorde ging het nog heel goed en werd ik zesde, maar in Maasmechelen en op het EK liep het gewoon niet. Was het de druk of de stress? Ik weet het niet. Ik denk dat het eerder een samenloop van omstandigheden was. Hoe dan ook wil ik de komende weken bewijzen dat ik op het EK niet op de juiste plek rondreed. Ik weet dat ik veel beter kan.”

Had je rekening gehouden met een eventuele terugval na jouw sterke start?

“Nee, althans nu nog niet, want ik had echt wel naar dit EK toegewerkt. Ik had die mindere dag dan ook niet zien aankomen. Maar nogmaals: misschien spelen de druk die me opgelegd wordt van buitenaf en de grotere verwachtingen toch een grotere rol dan ik aanvankelijk dacht. Normaal kan ik dat gemakkelijk van me afzetten, maar nu werd er voor het EK gezegd en geschreven dat ik mits een topdag weleens zou kunnen meedoen voor de titel of toch zeker een podiumplek. Misschien speelde dat wel in mijn hoofd, ook omdat het EK voor mezelf een groot doel was. Nu vraag ik me echter af of ik mijzelf niet te veel druk heb opgelegd. Weet je wat het is? Eens je continu rond de top vijf eindigt, gaan de mensen en de media de lat steeds hoger leggen. Dan gaan ze plots uit van podiumplekken. Dat is nieuw voor mij en daar moet ik wel nog aan wennen.”

In dat opzicht is het verschil met vorig jaar gigantisch.

“Inderdaad. Vorig jaar werd er bij wijze van spreken niet over me gesproken, terwijl ik nu zowat wekelijks in de krant sta en ik moet voor elke cross een tv-interview geven. Ook dat is aanpassen, want nu zit ik nog in de fase dat ik al die dingen ook effectief lees. Ook al zeggen andere renners dat ik dat beter niet doe. Hetzelfde met reacties op sociale media. Er is op korte tijd veel op me afgekomen en dat vreet toch energie. Dat merkte ik ook na het WK van vorig jaar. Ik besefte toen niet hoeveel media-aandacht ik kreeg en hoeveel er over me gesproken werd. Pas na het seizoen had ik door hoe vermoeid ik was en hoeveel energie al die aandacht en prestatiedruk vreet. Ik was blij dat ik nadien eventjes weg kon zijn van het crosswereldje.”

“Vorig jaar werd er niet over me gesproken, terwijl ik nu wekelijks in de krant sta. Dat is aanpassen”

Veel rust was je nochtans niet gegund, want midden april reed je met je nieuwe ploeg al mee in de Ronde van Sicilië.

“De ploeg wou dat ik daar startte. Na het crossseizoen had ik een vijftal weken om me daarop voor te bereiden. Crossers beginnen hun wegseizoen normaal gezien ergens midden mei, maar wij wilden het anders aanpakken. Normaal gezien begin je in maart voor tweeënhalve maand te trainen zonder echt doel, maar dankzij de Ronde van Sicilië werd dat trainingsblok wat gebroken. Ik ben daar ook conditioneel een heel pak sterker uitgekomen. Het doel van afgelopen zomer, wat ook volgende zomer trouwens het doel zal zijn, was de basis verbreden. Of ik daar al iets van merk? Ja, het zit hem in de kleine dingen, maar ik kan bijvoorbeeld een tand groter rijden dan vorig seizoen. Er zit toch meer snee op.”

Je maakte ook wel indruk, want je won zowaar twee koersen, waaronder eentje na een knappe sprint op de Citadel van Namen. Heb je stilaan ook ambities op de weg?

“Toch meer en meer, ja. Ik had nog nooit een wegkoers gewonnen en dit jaar won ik er plots twee. Nog een bewijs dat ik weer een stap vooruit gezet heb. Dat opent ook wel perspectieven voor de toekomst, want ik ben niet het type crosser dat van mei tot september alle trainingen en wedstrijden rijdt in functie van de cross. Sinds vorig jaar begin ik steeds liever op de weg te rijden en deze zomer was echt wel de bevestiging dat ik ook in die discipline mijn streng kan trekken. Niet dat ik een veelwinnaar ben, maar ik ben zeker iemand die nuttig kan zijn. Ook de ploeg ziet daar wel perspectief in. Zo zullen we bekijken om mijn wegprogramma volgend jaar nog iets uitgebreider en kwalitatiever, met grotere koersen, ineen te steken. Al ligt de focus eerst op het crossseizoen natuurlijk.”

(lees verder onder foto)

Kuypers was dit jaar al de beste in de Kermiscross van Ardooie.
Kuypers was dit jaar al de beste in de Kermiscross van Ardooie. © DAVID PINTENS BELGA

Juist. Nu je prof bent, moet de omkadering die je bij je ploeg krijgt toch een verademing zijn?

“Echt wel. Ik moet aan niet veel meer denken. Vroeger moest ik alles zelf regelen en steek je daar toch energie in. Nu wordt dat allemaal voor mij geregeld en kan ik rustig naar de koers toeleven. Om een voorbeeld te geven: als ik vorig seizoen mijn derailleur kapotreed, moest ik zorgen dat ik tegen het weekend een nieuwe had. Dat kostte me dan 500 euro. Nu geef ik die kapotte fiets gewoon mee met de ploeg en heb ik enkele dagen later al een nieuwe. Een wereld van verschil.”

Had je dit alles dan niet vroeger gewild?

“Niet echt, want dan had ik nooit geweten hoe het echte leven is. Nu heb ik mogen ondervinden hoe het is om een werkmens te zijn en vroeg te moeten opstaan om te gaan werken en nadien nog te gaan trainen. Dat helpt als ik nu eens een slechte dag heb en weinig zin heb om te trainen. Dan denk ik eens aan vorig jaar en dan is de goesting er toch snel terug. (lacht) Dus nee, ik zou mijn pad niet willen veranderen.”

Mis je jouw job in de fabriek soms?

“Missen niet. Ik deed het werk wel graag en ging altijd met plezier werken. Maar niets kan op tegen het leven dat ik nu heb.”

Heb je sindsdien nog de wekker gezet om 4.15 uur?

(lacht) “Misschien eens om mijn vliegtuig te halen, maar dan pikte het wel. Ik ben vooral blij dat ik dat niet meer moet doen. Mijn biologische klok is snel gewoon geraakt aan later opstaan! Al probeer ik nu wel weer wat meer discipline en structuur in mijn slaappatroon te brengen, want soms sta ik op en denk ik: dju, weer te lang geslapen. Al ben ik iemand die veel slaap nodig heeft, dus soms mag dat eens.”

“Als ik eens weinig zin heb om te trainen, denk ik aan m’n ex-job in de fabriek. Dan is de goesting snel terug”

Je hebt duidelijk opnieuw een stap vooruit gezet, maar waar ligt nu nog de grootste progressiemarge?

“Mijn start is misschien wel een werkpuntje. Als ik vooraan start is er op zich geen probleem, maar als ik op de tweede of derde rij start, kan ik mijn eigen ding niet doen. Dan maak ik soms de verkeerde keuze of durf ik me er niet voldoende tussen te smijten. Maar als ik in de toekomst vaker op de eerste rij mag starten, zal dat sowieso wel beteren.”

Vorig jaar zei je nog dat je te veel respect had voor de toppers. Is dat al verbeterd?

“Ja, toch wel. Ik heb nog steeds respect voor die mannen, maar ik vind het niet meer raar als ik bijvoorbeeld Iserbyt voorbij rijd. Ik heb ook geen schrik meer om een foutje te maken vlak voor die mannen. Zij merken ook wel dat ik stappen gezet heb. Ik voel dat ze me respecteren.”

Wat zijn nu nog de resterende doelen dit seizoen?

“Ik focus vooral op de Superprestige en zal weinig manches rijden van de X2O-Trofee. Ik wil niet overdrijven en me volledig kapotrijden. Niemand zal het me kwalijk nemen als ik bepaalde crossen oversla.”