Christophe Sercu & Hans De Clercq: “Hopelijk blijft Sport Vlaanderen-Baloise nog lang bestaan”

Hans De Clercq en Christophe Sercu, ploegleider en teammanager bij Sport Vlaanderen-Baloise: “Hoe je het ook draait of keert: onze ploeg draait goed. We komen niets tekort.” (foto Joke Couvreur) © JOKE COUVREUR
Tom Vandenbussche

Sport Vlaanderen-Baloise heeft zijn seizoenstart niet gemist. Rune Herregodts won een rit in de Ruta del Sol en enkele jonge talenten lieten zich al opmerken. Teammanager Christophe Sercu (51) en ploegleider Hans De Clercq (53) kijken de toekomst van hun opleidingsploeg dan ook hoopvol tegemoet. “We hopen dat dit unieke concept nog lang mag blijven bestaan.”

Op woensdagavond 16 februari zijn Christophe Sercu, Hans De Clercq en de voltallige omkadering van Sport Vlaanderen-Baloise ongetwijfeld met een gelukzalig gevoel gaan slapen. Enkele uren eerder had Rune Herregodts, een 23-jarige student geneeskunde en aan zijn tweede jaar bij de ploeg bezig, in Iznajar immers de lastige openingsrit in de Ruta del Sol op zijn naam geschreven. Dat ook Lindsay De Vylder deel uitmaakte van de kopgroep van zes, maakte het plaatje compleet. Een straffe prestatie voor een opleidingsteam dat enkel renners onder 23 jaar aantrekt.

Drie weken later zitten we met Sercu en De Clercq samen aan tafel in Pieter Kookt in Roeselare en uiteraard is de Ruta del Sol het eerste thema dat ter sprake komt. “Kijk naar het parcours, de manier waarop en het deelnemersveld. Knap, hoor!” merkt Sercu op. “Weer iets dat Sport Vlaanderen-Baloise mag afvinken”, voegt De Clercq eraan toe. “Een zege in de Ruta, dat was nooit eerder gebeurd. We zijn goed gestart. Op Mallorca worden we met Sasha Weemaes ook derde in de slotrit. Jules Hesters eindigt als achtste in Almeria. In Kuurne zitten we nog met twee neoprofs in de eerste groep. Neen, ik denk niet dat we mogen klagen.”

Jullie hadden enkele jaren geleden een straffe lichting met Lampaert, Declercq, Campenaerts, Rickaert, Theuns, Van Asbroeck, Wallays… Waar plaatsen jullie Rune Herregodts in dat rijtje?

De Clercq: “Dat is een moeilijke.”

Sercu: “Het is te vroeg om dat te zeggen. Het is pas het tweede jaar dat hij bij ons zit. Een coronajaar dan nog. Onmogelijk om nu te zeggen waar die jongen zal eindigen.”

Wat me ook opvalt: jullie West-Vlaamse neoprof, Vito Braet, past zich goed aan.

De Clercq: (knikt) “Enorm goed. Het begon al op Mallorca, waar ze in de eerste rit met 60 man voor de zege sprintten en hij er nog bij was. In de rit waarin Weemaes derde werd, trok hij mee de sprint aan. In Murcia zat hij in de groep na de 19 koplopers en werd hij 20ste. En in Kuurne was hij een van de twee neoprofs in de eerste groep. Het is nog niet vaak gebeurd dat we in die koers met twee renners voor de zege spurtten. Vito heeft zijn overstap niet gemist.”

© BELGA

Ergens is het tegenstrijdig: hoe beter jullie renners presteren, hoe sneller ze andere oorden opzoeken.

Sercu: “Dat is niet nieuw.”

De Clercq: “We zijn dat gewoon. Dankzij corona kunnen we onze betere renners nu wel wat langer houden. Dat is op dit moment ons geluk.”

Sercu: “Het is geen voordeel of nadeel. Het enige spijtige is dat we er geen vergoeding voor krijgen zoals in het voetbal. Dat zou het allemaal wat gemakkelijker maken.”

Stel: al jullie beste renners van het voorbije decennium rijden dit jaar voor jullie ploeg. Hoe zou 2022 er dan uitzien?

Sercu: (grijnst) “Om te beginnen zouden we failliet zijn.”

De Clercq: “Of er zouden andere bedrijven als extra sponsor moeten instappen.”

Sercu: “Sportief zou het alleszins een succes zijn.”

De Clercq: “We zouden de evenknie van tal van andere profteams zijn. Maar zoiets is een utopie. Je kan niemand blijven houden. Maar puur theoretisch zouden we een topploeg hebben waarmee we in heel wat koersen voor de zege kunnen meedoen.”

Uit welk moment hebben jullie tot nu toe de grootste voldoening gehaald?

Sercu: “Er zijn veel mooie herinneringen, maar de mooiste momenten vind ik degene die je totaal niet verwacht.”

De Clercq: (knikt) “Dat BK (in Tervuren 2015 met Preben Van Hecke die won, red.).”

Sercu: “Hans en ik zaten toen samen in de auto. Dat was speciaal.”

De Clercq: “Iets voorbij halfkoers ben ik Preben een beetje zot gaan maken. Dat hij Belgisch kampioen kon worden. Wat moest ik doen? Ik voelde ook wel dat hij enorm goed reed, maar ik zou liegen als ik zeg dat we het verwacht hadden.”

Sercu: “En zelfs in die sprint met twee, tegen iemand (Jürgen Roelandts, red.) die veel sneller was… Oké, ze hadden de hele dag voorop gereden. Maar dan nog.”

De Clercq: “We waren al blij met die tweede plaats en dan won hij nog. Christophe en ik zijn geen uitbundige mensen, maar die dag hebben we in de bus staan dansen.”

Jullie kennen elkaar al heel lang.

De Clercq: “In 1992 heb ik Christophe voor het eerst ontmoet: op Lanzarote, tijdens een stage van het BOIC. Ik zat in de voorselectie voor de Spelen in Barcelona. Hij was daar met zijn ouders en studeerde nog. Ik zag toen al dat het geen coureur ging worden.” (algemene hilariteit)

Sercu: “Maar ik ben wel altijd een sportliefhebber geweest en via mijn pa hoorde en zag ik veel. Plots kom je de juiste persoon op het juiste moment op de juiste plaats tegen. Ik had in 1994 nooit gedacht dat ik dit in 2022 nog altijd zou doen. Dat is allemaal niet gepland. Het leven kan je niet plannen. En gelukkig maar.”

De Clercq: “Christophe en ik werkten voor de eerste keer samen bij Palmans in de jaren 90. Maar pas bij Lotto in 2001 leerden we elkaar goed kennen. De familie Sercu is zo’n beetje de rode draad door mijn leven. Patrick was bondscoach toen ik in 1992 de Ronde van West-Vlaanderen won en prof werd. Hij was ook degene die me vroeg om Luc Gheysens binnen de organisatie van Gent-Wevelgem te vervangen. Het heeft altijd goed geklikt tussen ons. We hebben een ander karakter, maar op een of andere manier werkt dat wel goed.”

Yves Lampaert zegt dat hij die twee jaar bij ons nodig gehad heeft. Dat is leuk om te horen

© BELGA

Sercu: (knikt) “Toen Jean-Pierre Heynderickx eind 2010 vertrok, was ik op zoek naar een nieuwe ploegleider.”

De Clercq: “En zo ben ik intussen al aan mijn twaalfde jaar bij de ploeg bezig.”

Sercu: “We zitten hier nu samen, dus het moet zijn dat we content zijn.”

Wat als jullie ploeg het budget van Quick-Step-Alpha Vinyl zou hebben?

Sercu: “Het heeft niet altijd met budget te maken. Zouden we graag wat meer budget hebben? Uiteraard. Het zou bepaalde zaken vergemakkelijken. Maar als we onze budgetten verhogen, zou dat haaks staan op het unieke concept van onze ploeg. Komen we iets tekort? Neen. Alleen kan de minste tegenslag een probleem veroorzaken. Een zware breuk aan de vrachtwagen. De PCR-tests die ons meer dan 100.000 euro hebben gekost. Poetin die Oekraïne binnenvalt, waardoor de brandstofprijzen duurder worden. Dat zijn zaken die je niet kan budgetteren. Voor een ploeg als de onze zijn dat aanslagen op het budget.”

De Clercq: “Hetzelfde met materiaal. Dat is momenteel een bijkomende tegenslag.”

Sercu: “Gelukkig valt dat bij ons nog goed mee, maar ook wij worden geconfronteerd met langere levertijden en duurdere prijzen door de schaarste. We maken er geen drama van, maar op dat vlak zou een hoger budget wel helpen.”

De Clercq: “Nu, hoe je het ook draait of keert: onze ploeg draait goed. We komen niets tekort. Er zijn veel coureurs die bij onze ploeg gereden hebben en enkele jaren later zeggen: ik kwam bij jullie niets te kort, het enige verschil is mijn bankrekening.”

Guillaume Van Keirsbulck zegt dat hij, als hij alles mag herdoen, zijn profdebuut niet bij Quick-Step maar bij jullie ploeg zou maken.

De Clercq: “Het doet deugd dat te horen.”

Sercu: “Zeker als je weet dat het voor 85 procent van de renners ook nodig is dat ze eerst bij ons passeren.”

De Clercq: “Yves Lampaert zegt dat hij die twee jaar bij ons nodig gehad heeft. Dat is leuk om te horen.”

Hoe zien jullie de toekomst tegemoet?

Sercu: “Ik denk dat iedereen de noodzaak van dit project voor de wielersport inziet. (kijkt Hans aan) Hoeveel renners onder 23 jaar hebben we dit jaar?”

De Clercq: “Ik heb het onlangs eens met andere ploegen vergeleken. We zitten dit jaar met een enorm jonge ploeg.”

Sercu: “We hopen dat dit unieke project nog lang mag blijven bestaan. We hebben twee fantastische hoofdpartners: de Vlaamse overheid en Baloise. Langetermijndenkers die ons genegen zijn. Net als bijna al onze andere sponsors zijn ze tussen tien en 24 jaar betrokken. Dat schenkt me nog het meeste plezier. Het moet zijn dat al die mensen tevreden zijn over de return en onze manier van werken. Akkoord, soms heb je als ploeg wel eens een minder jaar, maar onze partners kijken daardoor. Dat langetermijndenken vind ik heel belangrijk.”

Slotvraagje: wanneer gaan jullie na afloop van dit voorjaar tevreden zijn?

Sercu: “Als de overgrote meerderheid van onze renners een stap voorwaarts gezet heeft.”

De Clercq: (knikt) “Dan gaan we nog mooie dingen te zien krijgen, daar ben ik van overtuigd.”

Sercu: “Dat is voor elke renner anders, afhankelijk van de leeftijd en het type koersen dat er de komende weken zijn. En als er dan nog eens een uitschieter tussenzit, zou dat mooi meegenomen zijn.”