“Niemand kon een ruimte zó vullen als Frank”: boezemvriend Nico Mattan haalt herinneringen op aan 15 jaar geleden gestorven VDB

Nico Mattan en Frank Vandenbroucke waren boezemvrienden: “Zaterdag zullen we in de Hostellerie in Ploegsteert ‘ne goeien’ op Franks gezondheid drinken. Een Kwaremontje.” © Christophe De Muynck
Philippe Verhaest

Zaterdag is het exact vijftien jaar geleden dat Frank Vandenbroucke in een hotelkamer in het Senegalese kuststadje Saly gestorven is. Zo kwam er een abrupt einde aan een bestaan vol glamour, sportieve hoogtepunten, maar ook een reeks schandalen. Amper 34 was hij. Zowat de helft van Franks leven stond Nico Mattan schouder aan schouder met ‘Il Bimbo d’Oro’ uit Ploegsteert. Bloedbroeders waren de twee. “En dat zijn we nog altijd. Frank zal er áltijd zijn. Ik zal hem nooit vergeten.”

De foederzaal van Brouwerij De Brabandere is de plaats van afspraak om met Nico Mattan, 53 lentes ondertussen, te grasduinen in de ontelbaar vele herinneringen die hij aan Frank Vandenbroucke heeft. Sinds acht jaar is de van Ingelmunster afkomstige Lauwenaar, waar hij met zijn echtgenote Elsy Dezitter woont, bij de familiebrouwerij aan de slag. Hij fungeert er vooral als ambassadeur voor het op de wielersport geïnspireerde bier Kwaremont. “Hier ligt mijn nieuwe leven”, klinkt het trots. “Ik heb echt mijn droomjob beet.” Maar daarover later meer. Eerst volle focus op Nico’s copain hors catégorie: Frank VDB.

“Dat het al vijftien jaar geleden is, zeg”, blaast Nico, zichzelf een frisse Kwaremont inschenkend. “Het voelt alsof ik gisteren dat telefoontje kreeg. Die jaren zijn in een vingerknip voorbij.”

Weet je nog waar je was toen je te horen kreeg dat Frank overleden was?

“Thuis, in Sint-Eloois-Winkel, waar ik toen woonde. Ik zat die dinsdagochtend aan mijn bureau toen Franks nichtje Céline plots belde. Ik wist niet wat ik hoorde. Ik kon het ook eerst niet geloven. Frank dood. Dat kon toch niet?”

Wat doet die trieste verjaardag met je?

“Frank schiet nog heel regelmatig door mijn hoofd. We waren beste maten, hé. We zijn dat nog altijd, op een zekere manier. Frank zal er ook altijd zijn. Ik zal hem nooit kunnen vergeten. Ik ben beheerder van de Instagram-pagina VDB Forever, daar post ik regelmatig een foto van Frank. Je kan niet geloven hoeveel reactie daar telkens op komt. De pagina heeft net geen 15.000 volgers, met Wout van Aert als een van de actiefste likers. Schoon toch, dat Frank Wout inspireert.”

Mattan neemt zijn smartphone in de handen en opent zijn Facebookprofiel.

“Hier, dat kan nu toch geen toeval zijn. We zijn net over Frank aan het praten en het eerste dat ik te zien krijg, is een foto van zo’n VDB-fanpagina. Kiekevel, vint.”

Nico Mattan schreef zelfs een boek over zijn vrienschap met VDB.
Nico Mattan schreef zelfs een boek over zijn vrienschap met VDB. © GF

Hoe zal je zijn sterfdatum doorbrengen?

“Ik ga met een dertigtal vrienden en kennissen van aan het Leienhof in Menen naar de Hostellerie de la Place aan de kerk in Ploegsteert fietsen, de zaak die zijn ouders Jean-Luc en Chantal runnen. Daar iets drinken, nog een bezoekje aan zijn graf en dan terug naar huis. Een symbolische tocht, maar zo wil ik de legacy van Frank levend houden.”

“Frank zocht de aandacht niet op, hij zoog die gewoon naar zich toe. Onbewust”

Herinner je je nog de laatste keer dat je Frank gezien hebt?

(even stil) “Dat moet op de profkoers van Zele geweest zijn, begin oktober van dat jaar. Hij zag er goed uit, toen. Frank had me ook gevraagd om met hem mee te gaan naar Senegal, samen wat vakantie nemen. Maar mijn toenmalige echtgenote zag dat niet zitten. Frank ging er een vriend van ons bezoeken, wielerorganisator Eric Rottiers. Hij was er een huis aan het bouwen, maar zou pas enkele dagen na Frank in het land aankomen. Eric is op de dag van Franks begrafenis (24 oktober 2009, red.) aan een hartaanval gestorven. Van verdriet, daar ben ik zeker van.”

Heb je je nooit de vraag gesteld hoe het zou gelopen zijn als je wél naast hem op het vliegtuig had gezeten?

(zucht) “Stel dat ik er toch bij was, dan zou ik hem ‘s nachts niet vergezeld hebben. Frank was een volwassen man, ik moest zijn handje toch niet vasthouden. Hij was toen écht goed bezig, trouwens. Ik heb Frank door veel diepere dalen zien dwalen. Het was gewoon een verhaal van het verkeerde moment en de verkeerde plaats. Die prostituee en haar entourage hadden iets in zijn drank gedaan om hem te verdoven, want ze wilden hem bestelen. Frank was die nachtclub binnengestapt met zijn sjakoske van Gucci om de lenden, een mooi horloge aan de pols en nette kledij. Natuurlijk viel hij op. Helaas met een fatale afloop.”

Nico Mattan, hier geflankeerd door Franks moeder Chantal en zijn dochter Cameron. “Ik heb nog altijd een zeer goed contact met zijn familie”, zegt hij.
Nico Mattan, hier geflankeerd door Franks moeder Chantal en zijn dochter Cameron. “Ik heb nog altijd een zeer goed contact met zijn familie”, zegt hij. © VDB

Welke momenten met Frank zal je nooit vergeten?

“De anekdotes zijn niet te tellen. Frank was een grote wijnfanaat. Hij kende er ook enorm veel van. Het was altijd een genot om met hem een flesje te kraken. En wat weinigen weten, is dat hij in Italië ook honden trainde, American Staffords. Daar kon hij zó in opgaan. Die verborgen kantjes vertel ik graag. Hij vroeg me ooit ook om zijn verjaardagsfeest te organiseren. In de herberg In De Zon in Heuvelland wilde hij de Brugse volkszanger Benny Scott zien optreden. Ik dus alles geregeld, vijftig vrienden opgetrommeld, maar wie daagde er niet op? Frank. Toen ik hem de dag nadien belde, viel hij uit de lucht. Ah, je pensais que c’était la semaine prochaine. En daarmee was de kous af. Op Frank kón je gewoon niet boos zijn.”

Omdat hij je vriend was.

“Ook. Maar ik heb nooit iemand ontmoet die meer charisma had. Niemand kon een ruimte zó vullen als Frank. Hij zocht de aandacht niet op, hij zoog die gewoon naar zich toe. Onbewust.”

Zijn bijnaam was Il Bimbo d’Oro. Was hij ook écht zo goed?

“Frank was natuurlijk geen Merckx of Pogacar, maar ik heb in mijn carrière nooit een coureur met meer talent gezien. Hij was enorm veelzijdig. In 1994, toen het hele peloton al onder de epo zat, reed hij er zonder doping iedereen los af. Had hij iets meer discipline gehad, dan zou hij een gouden carrière beleefd hebben. Maar er stond geen kop op, hé. Als we om 9 uur gingen trainen, lag hij nog in bed. Ik moest het dan weer net van hard werken hebben. Van doorbijten. Frank moest daar niks van weten.”

“Frank was de broer die ik nooit heb gehad. Hij beschouwde me ook als familie”

Zou Frank zijn mannetje kunnen staan in het huidige peloton?

“Hij zou er gewoon niet in kunnen functioneren. Al die regeltjes, de vele data… Dat was niks voor hem. Maar een flierefluiter was hij absoluut niet. Hij wilde gewoon zijn eigen ding doen. Er hangt een beeld van feestbeest en liefhebber van vrouwelijk schoon rond hem. Maar Frank dronk amper alcohol en zou nooit zelf op een dame afstappen. Al was hij er wel graag bij. Net als ik.”

© Christophe De Muynck

Was het daardoor dat jullie het zo goed met elkaar konden vinden?

“De klik was er gewoon. We zijn een zevental jaar ploegmaat geweest, bij Cinelli-OPD was ik zijn ploegleider. We konden het erg goed met elkaar vinden. We zorgden voor elkaar. Ik net iets meer voor hem dan omgekeerd. (lacht) Hoe vaak ik zijn koerstruitje in de lavabo van onze hotelkamer heb staan wassen… Ik deed alles voor hem. We waren onafscheidelijk. Frank was de broer die ik nooit gehad heb. Hij beschouwde me ook als familie.”

Heb jij nu nog contact met zijn familie?

“Met zijn ouders heel regelmatig, zelfs. En twee jaar geleden ben ik eens gaan barbecueën bij zijn dochter Cameron en haar partner Tim Merlier. Ik moet wel nog op babybezoek gaan bij hun zoontje Jules. Daar moet ik eens dringend werk van maken.”

Frank is al vijftien jaar niet meer onder ons, maar wanneer zijn naam valt, spitst iedereen de oren. Kan je die populariteit verklaren?

“Eén: het was een steengoeie coureur. En twee: de X-factor. Hij was ook atypisch voor ons landje. Als Frank goed was, zei hij dat ook. En vertelde hij er meteen ook bij waar hij de beslissende demarrage zou inzetten. Om dat plan dan gewoon uit te voeren. De mensen smulden daarvan. Nog altijd. Dergelijke figuren heeft de koers te weinig.”

“Ik heb in mijn beginperiode nog vier jaar zonder helm gekoerst. Achteraf gezien onbegrijpelijk dat die niet eerder verplicht is gemaakt”

Hoe gaat het eigenlijk met jou?

“Zeer goed, merci. Zoals ik al zei, heb ik mijn droomjob beet. Elke ochtend om 9 uur start ik hier op den bureau en daarna ga ik de baan op. Horecazaken bezoeken, naar evenementen trekken… Om overal onze bieren aan de man te brengen. Ik heb twee keer van mijn passie mijn beroep kunnen maken. Ik was zot van de koers en ik ben opgegroeid tussen de bierbakken. Mijn vader André trok in Ingelmunster als drankhandelaar van deur tot deur. Ergens zou je kunnen stellen dat ik in zijn voetsporen ben getreden. Al moet ik dringend eens neen leren zeggen. Mijn leven is soms iets te hectisch. Ik moet er dringend werk van maken om soms iets meer rust in te bouwen.”

Nico Mattan en Frank Vandenbroucke voor VDB's nieuwbouwvilla in Ploegsteert. Hij heeft er helaas nooit écht kunnen wonen.
Nico Mattan en Frank Vandenbroucke voor VDB’s nieuwbouwvilla in Ploegsteert. Hij heeft er helaas nooit écht kunnen wonen. © RONNY NEIRINCK

Geniet je nu meer van het leven dan tijdens je wielercarrière?

“Het is gewoon anders. Mijn mooiste jaren waren tussen mijn 30 en 36. Ik was toen gerodeerd en besefte wat ik meemaakte. Fysiek stond ik op mijn hoogtepunt én ik werd vanuit de ploeg volledig in de watten gelegd. Dát waren mijn wonderjaren.”

Zou je nu nog profrenner kunnen zijn?

(kordaat) Banink, gie. De koers is niet meer te vergelijken met de jaren negentig en begin jaren 2000. Je maaltijden afwegen, elke mogelijke parameter die wordt bijgehouden… Ik denk niet dat ik het zou kunnen. Tijdens de Ronde van Frankrijk dronk ik elke avond vier of vijf glazen wijn. Plus: het is ook een gevaarlijke sport. Ik ben blij dat ik geen zoon heb (Mattan is papa van twee dochters: Steffi (28) en Romy (26), red.). Ik denk niet dat hij zou mogen koersen. Ik heb in mijn beginperiode nog vier jaar zonder helm gekoerst. Er was eerst een dodelijk ongeval nodig (Fabio Casartelli die op 18 juli 1995 in de vijftiende etappe van de Ronde van Frankrijk verongelukte, red.) voor een helm verplicht werd. Onbegrijpelijk, toch?”

“Zaterdag zullen we in de Hostellerie in Ploegsteert ne goeien op Franks gezondheid drinken. Een Kwaremontje”

Nooit de ambitie gehad om als ploegleider carrière te maken?

“Ik heb dat even gedaan en het lag me wel. Ik durf van mezelf zeggen dat ik een goeie ploegleider was. Ik wist hoe ik mensen kon motiveren. Maar mijn wegen zijn anders gelopen. Spijt heb ik daar niet van. Het is goed zoals het is. En ik ben nu ook meer thuis. In de koers ben je al snel tweehonderd dagen weg. Dat nomadenleven mis ik echt niet.”

Fiets je eigenlijk nog?

“Ik heb een elektrische fiets, zo’n speedpedelec. Met 45 kilometer per uur van Kortrijk naar Gent of Deinze, met een gemiddelde hartslag van 100: de max. Maar zitten afzien en beuken, daar bedank ik voor. Al moet ik dringend wat vermageren. Ik ben twee jaar geleden tien kilo afgevallen dankzij een ketodieet, maar die heb ik allemaal terug. Het goeie leven, hé…”

Nico Mattan en Frank Vandenbroucke vieren de overwinning van Frank in Luik-Bastenaken-Luik van 1999.
Nico Mattan en Frank Vandenbroucke vieren de overwinning van Frank in Luik-Bastenaken-Luik van 1999. © Getty Images

Hoe zou Franks leven gelopen zijn mocht hij nog onder ons zijn?

“Goeie vraag. Hij zou wel op zijn pootjes terechtgekomen zijn. Sommelier, dat was echt op zijn lijf geschreven. Of manager van een wielerploeg. Want Frank lás de koers, hoor. Of analist. Sowieso zou hij zich gesmeten hebben, want hij wilde in alles altijd de beste zijn.”

Je heb destijds geen afscheid kunnen nemen van Frank. Wat zou je je beste vriend nog willen zeggen?

(denkt lang na) “Wat een moeilijke vraag. Dat hij een goeie mens is. Een echte familieman, ook. En dat het goed gaat met de mensen die hij graag zag. Zaterdag zullen we in de Hostellerie in Ploegsteert ne goeien op zijn gezondheid drinken. Een Kwaremontje.”

© Christophe De Muynck
© RONNY NEIRINCK