“Ik ben meer dan eens onderkoeld thuisgekomen na de koers”: Leon Godefridis (71) uit Koksijde stopt na 35 jaar als motard voor Belgian Cycling

Leon Godefridis: “De beste plaats om wielerwedstrijden te volgen is op de motor. De tweede beste is in je eigen zetel voor de buis.” © Rudy Schietecatte
Redactie KW

Zoek volgend voorjaar niet meer naar Leon Godefridis onder de motards van Belgian Cycling. De 71-jarige man zette een punt achter zijn bezigheden bij de wielerfederatie. Hij zat 35 jaar met zijn neus op de ontsnappingen in alle Belgische topkoersen.

Leon Godefridis is Vlaams-Brabander. Tijdens de Driedaagse van De Panne leerde hij, intussen zestien jaar geleden, zijn vrouw kennen. De liefde bracht hem naar Koksijde. In zijn jonge jaren was hij vooral verliefd op motoren.

“Mijn broer Eddy heeft gekoerst”, vertelt Leon Godefridis enthousiast. “Ik ging mee naar wedstrijden, maar eigenlijk waren het vooral de motoren in de koers die me interesseerden. Ik vroeg een Leuvense verantwoordelijke voor de mobiele seingevers of ik mee mocht. Dat was meteen in orde. Zo rolde ik erin. Die man reed voor de Wielerbond. Toen hij ermee kapte heb ik hem vervangen.”

Wat betekende dat Leon Godefridis, die 35 jaar geleden voor het eerst als mobiele seingever werd ingezet, niet enkel meer in Vlaams-Brabant wielerwedstrijden begeleidde. Hij werd over heel het land ingeschakeld. “Op een bepaald moment is de federatie zelf voor motoren beginnen te zorgen”, weet hij. “Ze zochten piloten. Ik was kandidaat en mocht mee.”

Indruk maken

Toen was dat gemakkelijk. “Start maar en zie dat je niemand omverrijdt, dat kregen we mee”, lacht Leon. “Meer was het niet. Ze waren content dat je het wou doen. De eerste jaren had ik zelfs geen gele vlag. Motards moesten indruk maken, denk ik. We hoefden niet veel af te schermen. Straatmeubilair was er nog niet. Zelden bleven we op een bepaald punt staan.”

Voor Belgian Cycling reed Godefridis met een jurylid. “In de loop der jaren is het allemaal veel veranderd”, geeft hij toe. “Vroeger konden wij met de winnaar over de streep. Zo heb ik foto’s van mezelf naast ex-wereldkampioen Romans Vainsteins toen hij Parijs-Brussel won. Of met Zdenek Stybar. Nu moeten we, zoals alle volgwagens, net voor de aankomst de afleiding volgen.”

“Ik zat maar liefst 35 jaar op de eerste rij in de koers”

Voor elke start is er een briefing. “Die werden ingevoerd na het zware ongeluk in de Baloise Belgium Tour van 2016 met Stig Broeckx”, weet Leon. “Zelf heb ik niet zo vaak meer als mobiele seingever gereden. In de Baloise Belgium Tour deed ik dat in twee of drie ritten. Ik ben ook eens mee geweest als begeleider bij de 1.000 kilometer voor Kom op tegen Kanker. Wat ik maar één keer heb gedaan, want dat is te vermoeiend.”

Godefridis’ voorkeur ging naar echte wielerwedstrijden. Niet toevallig nam hij afscheid tijdens de Keizer der Junioren, in Koksijde. “Ik had nog aanduidingen voor het Kampioenschap van Vlaanderen in Koolskamp en voor de Omloop van het Houtland in Lichtervelde”, vertelt de motard. “Die heb ik afgezegd. Ik wou stoppen in Koksijde.”

Vias Institute

Van het Vias Institute, het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid, kreeg Leon Godifridis het advies ermee te kappen. “Om een vergunning te krijgen moet je door de stad Brussel rijden, moet je psychotechnische proeven doen en langsgaan bij de dokter”, verduidelijkt hij. “Met dat medisch onderzoek lach ik. Dat is even je bloeddruk meten en naar je hart luisteren. Van een man van het Vias Institute kreeg ik begin 2024 te horen dat ik nog één jaar kon rijden. Omdat het te belastend is, omdat ik geen koersen van 200 kilometer meter aankan. Mijn cardioloog sprak dat nochtans helemaal tegen.”

Dus houdt Leon Godefridis de eer aan zichzelf. “Ik heb mijn leeftijd, daar is niets aan te veranderen”, beseft de man. “Stel dat er iets voorvalt en ik ben betrokken, gaat iedereen zich afvragen wat een man van 71 jaar nog in de koers doet. Dus stop ik ermee. Naar de koers zal ik niet meer gaan. De beste plaats om wedstrijden te volgen is op de motor. De tweede beste is in je eigen zetel voor de buis. Het was een toffe job. Ofwel was ik motor 1 en zat ik met de neus op de ontsnappingen. Ofwel motor 2 achter het peloton, waar je alle valpartijen en andere miserie van dichtbij ziet. Soms is het slecht weer. Motorkledij is in 35 jaar veel verbeterd. Toch ben ik meer dan eens onderkoeld thuisgekomen.”

(Hans Fruyt)