Na 32 jaar Opnieuw West-Vlaamse titelfinale volleybal, nummer 13 voor Roeselare, of toch eerste voor Menen?

Knack Roeselare en Decospan Menen zullen in de ‘Best of Five’ uitmaken wie volleybalkampioen wordt van België. Het is de eerste West-Vlaamse finale in 32 jaar. (foto VDB) © VDB
Redactie KW

Vanaf vanavond mogen Knack Roeselare en Decospan Menen in een ‘Best of Five’ uitmaken wie volleybalkampioen wordt van België. Voor Menen is het de eerste titelfinale, voor Knack de… 27ste. De Roeselarenaars wonnen er daar twaalf van. Een eerste West-Vlaamse finale in de geschiedenis is het niet, in het seizoen 1989-1990 verloor Knack Roeselare de finale van Rembert Torhout. 32 jaar later zien we in de ene hoek van de ring Steven Vanmedegael, coach van superfavoriet Knack. In de andere Frank Depestele, coach van het kleine Menen. Wij stelden op de vooravond van een alweer historisch titelduel beide coaches vijf prangende vragen.

1. Eerst de reguliere competitie, dan de kwalificatieronde naar twee winnende wedstrijden, de winnaars in een Champions Final 4 en uiteindelijk de eerste twee daarvan in een meervoudige titelfinale: is dat de ideale formule voor een kampioenschap?

Steven Vanmedegael: “Ik zou de huidige format in die zin aanpassen dat de gewone competitie meer gewicht krijgt. Dat kan door er met acht ploegen een dubbele reguliere competitie van te maken waarbij elke ploeg vier keer tegen elkaar speelt. Daarna begint dan de knock-outfase met een kwartfinale waarin de nummers 1 tegen 8 en zo verder spelen naar ‘the best of 3’.”

“De winnaars spelen dan de halve finale naar ‘the best of 5’ en daarna de finale naar weer drie winnende wedstrijden. Dus zonder een minicompetitie tussen de overlevers van de kwalificatieronde. Die wijziging van competitieformule moet uiteraard vanuit het bondsbeleid komen.”

Frank Depestele: “Ik vind het verre van ideaal. Vooral die barragematchen zijn een moeilijk geval. Je kan een fantastisch seizoensbegin kwijtspelen op twee matchen. Dat is toch zeer tricky. Als je op dat moment met blessures kampt, dan kun je zomaar naast de Champions Final 4 grijpen. Voor Roeselare en Maaseik is deze formule minder verraderlijk omdat zij over een bredere kern beschikken en zij in principe geen dubbele misstap kunnen begaan.”

“Met de huidige formule is het voor een team als Menen zaak van zo hoog mogelijk te eindigen in de reguliere competitie en dat is ons nu gelukt. Maar niemand die weet of we dat volgend seizoen nog eens kunnen herhalen. Een BENE-Liga is nog niet aan de orde denk ik.”

“We moeten er eerst voor zorgen dat onze Liga A een tiental sterke Belgische clubs telt. Op financieel vlak zijn we niet klaar voor een grensoverschrijdende competitie. Vergeet niet dat je voor de verste verplaatsingen ook op hotel moet en dat brengt extra kosten met zich mee.”

2. Wat vinden jullie van de overeenkomst dat de titelfinale alleen mag gespeeld worden in een accommodatie die voldoet aan de eisen van de infrastructuur voor volleybal in de European Champions League en de CEV Cup?

Steven Vanmedegael: “Topvolleybal moet gespeeld worden in een optimale infrastructuur. Het ideale zou zijn dat heel de competitie daarin afgewerkt wordt. Op dit moment is dat niet haalbaar bij ons. In de reguliere competitie is het zo dat de accommodatie van een Achel, Menen, Leuven en Waremme voor die clubs wel zijn charmes heeft.”

“Maar in de beslissende fase waarin er gespeeld wordt voor tickets in de European Champions League kan het niet dat professionele ploegen zoals Maaseik door een minder optimale infrastructuur aan finalekansen inboeten. De jongste jaren werden te gemakkelijk uitzonderingen toegestaan, ook nu genoot Menen voor de Champions Final 4 van die uitzonderingsmaatregel.”

“Eigenlijk zou het zo moeten zijn dat die clubs, net zoals Leuven deed, een paar keer in een seizoen uitwijken naar een wel passende sportzaal. Daardoor kunnen ook de supporters van die clubs wennen aan de beleving van volleybal in optimale omstandigheden. Alleen op die manier kunnende clubs aangewakkerd worden om te investeren naar de toekomst toe.”

Niets moet nog voor Menen. Daar moeten we rekening mee houden

Frank Depestele: “Natuurlijk had ik dat liever anders gezien en wilde ik de titelfinales in de eigenste Vauban afwerken, maar we wisten op voorhand dat dit niet kon. We verliezen hierdoor ons thuisvoordeel want iedereen heeft toch schrik voor een verplaatsing naar de Vauban. We spelen alle matchen nu in Roeselare en ik denk dat dit de beste oplossing is.”

“In Halluin was de zaal niet gezellig en de accommodatie in Wevelgem was te laag. Wel jammer want op zich leek het me daar wel interessant. Kortrijk kwam niet ter sprake. We oordeelden dat het sowieso beter was om in de Tomabelhal te spelen.”

“Ik hoop dat het Meens stadsbestuur nu echt beseft hoe noodzakelijk het is voor een club als Menen om een nieuwe of vernieuwde zaal te krijgen die aan alle eisen voldoet. Hopelijk vinden de club en het stadsbestuur op korte termijn een oplossing want het blijft jammer dat de belangrijkste matchen niet in Menen kunnen doorgaan.”

3. Hoe hoog schatten jullie procentueel jullie kansen in om in deze ‘Best of Five’ de titel te behalen? Wat pleit er in jullie voordeel, waardoor kan het eventueel mislopen?

Steven Vanmedegael: “Ik weiger daar procenten op te kleven. Daarvoor heb ik teveel respect voor wat Frank Depestele met Menen presteert. Vorig seizoen werd hij nog ‘Coach van het Jaar’ en dit seizoen heeft hij ons met Menen uit de beker geknikkerd…”

“Ik ben vooral blij dat de finale gespeeld wordt tussen twee Belgische coaches die bewezen hebben dat zij hun team op hoog niveau kunnen brengen. Wij hebben zeker een goede kans om over maximaal vijf confrontaties de titel te winnen. Sedert de kwalificatieronde tegen Waremme zijn wij sterk aan het spelen, we waren na vijf wedstrijden in de minicompetitie die de Champions Final 4 is al zeker van de eerste plaats en het thuisvoordeel.”

“Maar zelfs in die wedstrijden had ik momenten waarop ik dacht: dàt konden wij beter doen. Het zal er in de finalewedstrijden op aankomen dat hoge niveau constant aan te houden. Wij kunnen niet ontkennen dat wij favoriet zijn.”

“En Menen zal zich maar al te graag in de rol van underdog wentelen. Door het halen van die finale zitten hun spelers in de goede flow en zij kunnen onbevangen die finale openen, want niets moet nog voor hen. Daar moet je altijd rekening mee houden.”

Frank Depestele: “Roeselare is torenhoog favoriet, daar bestaat geen twijfel over. Maar ik vind het moeilijk om me in procenten uit te drukken. Stel me deze vraag nog eens na twee matchen. Het wordt voor ons vooral zaak van die titelfinales zo lang mogelijk te laten aanslepen.”

“Zo kunnen wij Knack doen twijfelen en zal de druk bij hen toenemen. Maar dan zullen wij wel op de toppen van onze tenen moeten spelen. Ja, ik geloof dat we weerstand kunnen bieden en ik geloof zelfs dat we kampioen kunnen spelen. Anders moet je ook niet beginnen aan die finales.”

“Elke match wordt anders. Het kan rap gedaan zijn, maar ik ga er vooral van uit dat we weerstand gaan bieden, zoals we in het verleden al deden.”

4. Hoe gaan uw spelers om met de druk van deze titelfinales? Zijn die belangrijk voor hun eigen volleybaltoekomst?

Steven Vanmedegael: “Sedert wij zeker waren van die eerste plaats en het thuisvoordeel (van vorige week woensdag, red.) werd er vooral werk gemaakt van een doorgedreven fysieke voorbereiding naar die finalewedstrijden.”

“De spelers zijn fysiek alvast klaar om hun topniveau te halen in deze finales, hoeveel wedstrijden er ook mogen zijn. Maar het is vooral belangrijk voor de spelers dat zij die titel ook winnen. Een verloren finale staat niet op hun curriculum vitae, een titel wel. En dat is ook het geval voor de technische staf, de coach en assistenten.”

Frank Depestele: “De druk was er vooral de voorbije weken, maar nu is die er niet meer. In die zin hoop ik dat al mijn spelers nu gaan losbreken en dat de finales bevrijdend gaan werken. Voor veel van mijn spelers is dit hun eerste keer.”

“Alleen Kindt speelde al een viertal finales. De goede prestaties zorgden er wel voor dat al een deel van onze spelers weggeplukt zijn. Met een beetje geluk kunnen we Kindt nog overhalen om te blijven. Ik heb mijn contract hier verlengd en daar ben ik blij om.”

“Neen, ik ben niet ontgoocheld dat de deal met Maaseik afsprong. We zijn altijd eerlijk geweest tegenover mekaar. Of ik dankzij de titelfinales favoriet ben om mezelf op te volgen als coach van het jaar?”

“Ach, daar ben ik niet mee bezig. Jan Van Huffel won de Beker met Gent en zal daarmee veel punten sprokkelen en ook Steven Vanmedegael blijft als autoritaire leider met Knack een grote kanshebber.”

5. Hoe belangrijk zijn deze titelfinales voor de uitbouw van een club die zijn 13de of zijn eerste titel kan pakken?

Steven Vanmedegael: “Wij ervaren geen druk van het bestuur uit. Maar die titel halen is heel belangrijk voor de club als uitstraling. Vooral op financieel vlak en als respons naar de sponsors toe om die samenwerking aan te houden. Voor Knack ook, in de wedloop met aartsrivaal Maaseik dat al zestien titels telt.”

“De inhaalrace om Maaseik te overtreffen kreeg de jongste tien jaar vorm. Met een dertiende titel kruipen we weer wat dichter.”

Frank Depestele: “Ik ben vooral blij dat ik met deze club in het Champions League-avontuur mag stappen. Misschien gaan we door die Champions League wel makkelijker spelers vinden die volgend jaar bij Menen willen volleyballen, maar toch mogen we op financieel geen gekke toeren uithalen. Ik wil nog steeds zoveel mogelijk jonge, Belgische spelers in mijn kern.”

“We bereikten nu één keer de titelfinales, maar we zijn daarom nog het nieuwe Maaseik niet. Daarvoor is het financiële verschil te groot. Misschien kunnen we wel het nieuwe Aalst worden.”

(RB/MP)