Robbie D’Haese (KVO) en Jelle Bataille (Antwerp) kijken elkaar in de ogen: “Wij, vrienden? Noem ons maar broers”

Robbie D’Haese en Jelle Bataille rug aan rug. “Ik heb zelfs Jelles appartement in Antwerpen nog niet gezien. Er komt altijd wel iets tussen”, aldus Robbie. (foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Redactie KW

Vanavond staan KV Oostende en Antwerp tegenover elkaar in de Diaz Arena. Meteen ook een treffen tussen Robbie D’Haese en Jelle Bataille. De twee volbloed Oostendenaars spelen dit seizoen voor het eerst elk bij een andere club, nadat Bataille afgelopen zomer de kust ruilde voor de Scheldestad. Maar van vriendschap is straks geen sprake. “Antwerp komt niet op bezoek om cadeaus uit te delen.”

Eind november klopte Antwerp de Oostendenaars met 3-0. Tot een weerzien van beide 22-jarige heerschappen op het veld kwam het echter niet. Terwijl D’Haese een hele match speelde, bleef Bataille op de bank. “Jammer dat ik toen niet in actie mocht komen”, zegt Jelle.

“Ik kwam terug uit blessure en was erop gebrand om te spelen. (lacht) Ik ben al blij dat we niet verloren, want dat ging nog meer steken.” Robbie D’Haese vult aan: “In de heenmatch konden we rechtstreeks tegenover elkaar staan. Serieus, ik verwachtte dat Jelle van de bank zou komen. Vooraf hadden we al wat berichtjes naar elkaar gestuurd. (knipoogt) Ik zag dat hij na de match niet bepaald content was.”

Jullie band is misschien wel een van de meest unieke in de hoogste voetbalklasse.

Robbie: “Ik leerde Jelle kennen in het derde kleuterklasje. Mijn ouders zochten een nieuwe school voor mij en gingen een kijkje nemen in het College. Tot ze me daar plots achterlieten en ik begon te blèten. Jelle nam me toen direct bij hem en z’n maat en sindsdien zijn we vrienden.”

Jelle: “Ook onze eerste voetbalpasjes hebben we samen gezet, bij de U5 of U6 van KVO. Elke stap in het voetbal beleefden we samen: van de selectie bij de nationale jeugd, de overgang naar de beloften tot de eerste stage met de A-kern. Een mooi traject dat al meer dan vijftien jaar gaande is. Daarom, we zijn meer broers dan gewoon vrienden.”

Robbie: “Zijn ouders hebben mij op persoonlijk vlak ferm geholpen. Ik zie ze dan ook als mijn tweede vader en moeder.”

‘Als we niet samen zouden voetballen, zou dat een grote aanpassing betekenen’, klonk het enkele jaren geleden.

Robbie: “Ik denk dat die aanpassing voor Jelle nóg groter is. Ik speel nog altijd in m’n vertrouwde omgeving, bijvoorbeeld met Anton Tanghe. En toch. We zagen elkaar elke dag. Vooral na de training gingen we spontaan iets doen. Een pannenkoek eten of gamen op de PlaySation. We waren quasi altijd samen. Die dingen mis ik wel een beetje. (schatert) Tegenwoordig moet ik na training een traantje wegpinken.”

Jelle, je transfer naar Antwerp was meteen ook de eerste keer dat je alleen ging wonen.

Jelle: “Dat was sowieso het plan, transfer of niet. Ik kocht bijvoorbeeld een appartement op het Oostendse Wapenplein. In Antwerpen spendeerde ik m’n eerste weken op hotel. Vervelend: je komt terug van training en er is niks – behalve een bed en een bad. Het is dus niet noodzakelijk zo dat de club je een appartement aanbiedt. Ik wou zelf een woonst kiezen, schuimde de immowebsites af en vond een huurwoning op ’t Eilandje. Ik ben Antwerpen pas gewend geworden toen ik na training zei: Ik ga naar huis.”

“En daarmee bedoelde ik dus niet naar Oostende. (lacht) Als ik tegen m’n ouders zeg dat ik naar huis kom, dubbelchecken ze dan om zeker te zijn wat ik nu precies bedoel. Indy Boonen (ex-ploegmaat bij KVO, red.) revalideert op 500 meter van mijn appartement. Zijn nabijheid hielp me me hier thuis te voelen.”

Krijg je vaak mopjes te horen over West-Vlaanderen als ‘parking’?

Jelle: “Nee, dat niet. Wel over m’n accent. Maar ik ga niet opeens een Antwerpse uitspraak overnemen, hoor. Dat hoeft ook niet, al spreek ik daar niet zo plat als nu tegen jou.”

Mis je in Antwerpen niks van Oostende? Een winkel, restaurant of café?

Jelle: (denkt na) “Niet meteen. Qua ontspanning zit ik dicht bij de place to be. Of wacht. Na een KVO-wedstrijd ging ik vroeger vaak met de hond op het strand wandelen. Het strand én de hond des huizes, die mis ik echt.”

Ben jij al vaak op bezoek geweest, Robbie?

Robbie: “Ik heb z’n appartement zelfs nog niet gezien! (lacht) Eerlijk! Er komt altijd wel iets tussen. Jelle spoorde me al enkele keren aan om af te komen, maar ik had bijvoorbeeld een dokterscontrole of familie-etentje gepland. En één keer was ik wel in Antwerpen, maar dan was Jelle er niet. We zien mekaar wel vaak, zoals onlangs op een kerstfeestje bij ploegmaat Anton thuis in Ichtegem.”

Jelle: (plagend) “Anton is al vaak naar Antwerpen gekomen, trouwens. Misschien moet je hem eens interviewen.”

Ook voor jou worden het belangrijke tijden, Robbie, want jij gaat binnenkort ook alleen wonen?

Robbie: “Mij vriendin Faye en ik kochten vorig jaar in oktober een huis nabij het Ensorkerkje. De nieuwbouw zou tegen de zomer klaar moeten zijn. De goesting en het gevoel om alleen te gaan wonen, is heel groot. We zijn dan ook al zeven jaar samen.”

Jelle: (proest het uit) Hier si, de ideale schoonzoon!”

Robbie: “Wel, hoe zit het met jou? Heb jij geen vriendin?”

Jelle: (met een grijns die veel verraadt) “Ik ben de laatste jaren een flink stuk volwassener geworden. Ik ben klaar voor iets standvastigs.”

Terug naar het voetbal, dan. KVO begon goed, maar zakte weg naar de onderbuik van het klassement.

Robbie: “Veel kwalitatieve spelers – allemaal basispionnen – zijn vertrokken. De visie van het bestuur is om jonge talenten aan te trekken, ofwel spelers die zich na blessures willen herlanceren. Met Jack Hendry bijvoorbeeld pakte dat vorig jaar goed uit, helaas kent nu Vincent Koziello – echt een goeie voetballer – blessurepech. Trainer Alexander Blessin heeft al veel moeten schuiven en aanpassen, onder meer door schorsingen en blessures. Dat probleem hadden we vorig jaar veel minder.”

Welke speler van Antwerp zou niet misstaan bij KVO?

Robbie: “Ritchie De Laet. Of Birger Verstraete. Het fysiek sterke leiderstype dat een ploeg op sleeptouw kan nemen. Cameron McGeehan komt terug uit blessure. Hij kan alvast voor duelkracht zorgen.”

Jelle: “Klopt. Oostende heeft nu geen Lionel Messi nodig, maar wel krijgers. Neem nu Kevin Vandendriessche. Hij was een oersterke motor op het middenveld en liep 13 kilometer per match. In alle eerlijkheid, maar zoiets kan en mag je niet verwachten van stilistische spelers. Daarom – ik denk dat ik dat mag zeggen: de zomertransfers van KV Oostende lijken me niet helemaal te passen bij de vooropgestelde speelstijl. Er werden heel wat verfijnde voetballers gehaald, maar het type speler dat vertrok, werd niet vervangen.”

Een absolute minderheid van de Oostendse fans nam je op de korrel toen je van KVO naar Antwerp trok. Ze verweten je ‘voor het geld te kiezen’.

Jelle: “99 procent van de fans gunde me een stap hogerop. Ik ben ambitieus, maar was geen vragende partij om per se te vertrekken. Ik kon vorige winter al gaan, maar wou niet – zowel sportief als extrasportief zat alles mee. Kijk, KVO verlaten was sowieso een moeilijke beslissing. Maar de clubleiding heeft die keuze makkelijker gemaakt. Ik voelde niet dat ze me écht wilden houden. Ach, in het voetbal moet een jeugdproduct zich soms dubbel zo hard bewijzen dan gekochte spelers – da’s jammer.”

Ook Antwerp oogstte kritiek met het geleverde spel, al staan jullie wel netjes bovenaan.

Jelle: “In het begin was het voor iedereen zoeken naar de manier van spelen, dat klopt. Maar zelfs al loopt het goed, toch wordt te vaak naar het negatieve gezocht. Zo wonnen we vorig weekend met een droge 3-0 van Charleroi. En wat lees je dan op nieuwssites? Dat Charleroi met de kansen morste.”

Robbie: “Dat is het verschil tussen KVO en Antwerp. Bij grote clubs komt er veel sneller kritiek.”

Jelle: “Op een bepaald moment werd er geschreven dat onze coach Brian Priske bij een volgend verlies ontslagen zou worden. Kapitein De Laet riep iedereen bij zich en zei: Weet dat de hele buitenwereld op Antwerp zit te kakken. Wij moeten het als spelers nu voor mekaar krijgen. En voilà, we klopten Anderlecht met 2-0. Een middelvinger van de hele spelergroep richting criticasters.”

Zie je KVO nog in de problemen komen, Jelle?

Jelle: “Nee. De rechtstreekse degradatie is voor Beerschot, toch? En er moet al veel fout lopen eer ze op een barrageplaats belanden. De komende matchen worden belangrijk om punten te halen. (knipoogt) Maar niet tegen ons.”

Robbie: “Het is zo spijtig dat de match tegen Zulte Waregem vorige week werd uitgesteld. De trainer werd er zot van. We waren extreem gemotiveerd om na de break te spelen, te winnen en ons definitief veilig te spelen. Die motivatie zullen we nu weer aan de dag leggen.”

Spelen jullie ooit weer in dezelfde ploeg?

In koor: “Sowieso! Maar wanneer en waar? Wie weet wel opnieuw bij Oostende.”

Tot slot: komaan gasten, een pronostiekje.

Jelle: “Robbie, jij eerst.”

Robbie: “Ik ga voor een 2-1-overwinning.”

Jelle: “Dan gok ik op 0-2. Ik kijk ernaar uit om opnieuw in Oostende te spelen, maar we komen niet om cadeautjes uit te delen.”