Nee, ook in de woestijn is het gras niet groener: Yves Vanderhaeghe blikt terug op vijf maanden in Saoedische zandbak

Assistenten Wesley Deschacht, Gino Caen en Yves Vanderhaeghe in het Midden-Oosten. © gf
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Half juni trok coach Yves Vanderhaeghe (53) met assistenten Gino Caen (58) en Wesley Deschacht (41) op avontuur naar Saoedi-Arabië. De opdracht: promoveren met tweedeklasser Al-Faisaly. Vijf maanden later is het avontuur voorbij en mochten we alweer op de koffie bij Vanderhaeghe in Roeselare. Voor hun verhaal. “Er was geen enkele sportieve reden voor ons ontslag, terwijl we nauwelijks twee maanden werden betaald.” Maar spijt van het avontuur in de woestijn? Neen, dat heeft het trio niet. Zand erover!

Vanderhaeghe: “De eerste drie promoveren terwijl wij vijfde stonden. En we waren nog de enige tweedeklasser in de kwartfinales van de beker. Het voetbal was ook prima. Er stond een organisatie, we telden al acht clean sheets op twaalf matchen. We creëerden ook elke match een pak kansen. Alleen scoorden we moeilijk, onze buitenlandse spits liet het wat afweten.”

Caen: “We stonden op zes punten van een promotieplaats, met nog 24 matchen te gaan. Nu volgde er een reeks makkelijke wedstrijden. We dachten dat we gerust konden zijn, klaar voor een weekje stage in Qatar.”

Vanderhaeghe: “Tot ik vorige week dinsdag ontboden werd. Tja, wie beslist dat daar? De voorzitter zei almaar: I’m very, very, very sorry… Ze hadden zich nochtans uitvoerig geïnformeerd in de kleedkamer en ze hadden alleen maar positieve verhalen gehoord van de spelers.”

Caen: “We kregen er ons voetbal niet uitgelegd. Ze lopen er nog dertig jaar achter. Ze kennen alleen een 4-3-3 in zone. Als we met drie achterin wilden spelen, protesteerden ze. Je gaat het systeem toch niet veranderen?

Vanderhaeghe: “Viér keer stelde de sportieve directeur, een ex-speler die geen letter Engels spreekt, dezelfde vraag. De tolk werd er gek van. Slechts een paar mensen op de club spraken Engels, communicatie is er echt een groot probleem.”

Deschacht: “De beleving is er ook anders, we speelden telkens maar voor een paar honderd toeschouwers. Waarvan een honderdtal nog geronseld en betaald werd door de club om luidkeels sfeer te maken. Wat ze uitstekend deden, trouwens.”

Caen: “Wel bizar, er zat geen volk in de tribunes maar iedereen volgt de matchen wel op televisie. Op restaurant werden we regelmatig herkend.”

Het trio is na hun ontslag al terug in het land.
Het trio is na hun ontslag al terug in het land. © Foto Kurt

Ze betalen niet

Vanderhaeghe: “Wij verdienden er heus geen pakken geld. Ons loon lag niet beduidend hoger dan hier. In de Saoedische eerste klasse wordt er met geld gegooid, maar wij werden maar twee maanden betaald. De clubs krijgen hun geld van het Ministerie van Sport en we hoorden telkens dat we daarop moesten wachten. We waren al 75 dagen aan het wachten op ons loon voor september. Na 60 dagen kan je al naar de FIFA stappen…”

Caen: “Maar dat vergemakkelijkt dan natuurlijk de relatie niet. Het is nu afwachten of we de rest van ons geld gaan zien, Stijn Boeykens (van de Vereniging voor Contractspelers, red.) volgt dat nu voor ons op. We hadden een contract van één jaar. We hebben bij ons ontslag uiteindelijk een minnelijke schikking kunnen regelen. Fifty-fifty. Dat was wel pittig. Als we nog een vliegticket wilden, dan moesten we wel toegeven.”

“Het voorbije jaar heb ik vijf maanden gewerkt, maar ik ben amper twee maanden betaald. Dat is het profvoetbal blijkbaar”

Vanderhaeghe: “Ze lieten het ook duidelijk blijken: als je niet akkoord bent, blijf hier gerust nog, maar dat zal dan niet op onze kosten zijn… Ik moet ook nog steeds geld krijgen van KV Oostende. Dat betekent dat ik het afgelopen jaar vijf maanden heb gewerkt en maar twee maanden geld heb verdiend. Dat is het profvoetbal blijkbaar.”

leven in woestijn viel wel mee

Vanderhaeghe: “Er was in Harmah (een woestijnstadje van 9.000 inwoners, op 200 km van de hoofdstad Riyad, red.) weinig te doen. We hadden er geen sociale verplichtingen, we moesten alleen maar met voetbal bezig zijn. Ik zag er veel meer matchen dan hier. Scouting van onze tegenstanders vooral, maar we volgden ook het Belgische voetbal.”

Caen: (grijnzend) “KV Kortrijk en KV Oostende! Het was ook bloedheet, tot 50°C. We trainden ‘s avonds, overdag bleven we binnen. Waarbij we elkaar toch snel weer opzochten.” (lacht)

Vanderhaeghe: “We zaten constant bij elkaar. Al waren er ook wel eenzame momenten, maar alles samen viel het wel mee.”

Deschacht: “Ik miste natuurlijk wel mijn vrouw en mijn twee kinderen, maar via FaceTime wordt dat toch een beetje verlicht. Zij zijn ook eens op bezoek gekomen, net als mijn moeder. Ze was verbaasd toen ze hier was. Ze vond het echt leuk. We hebben ook een paar keer de hoofdstad Riyad bezocht, een geweldig mooie stad is dat.”

Vanderhaeghe en co. stonden vijfde, maar dat bleek redenen genoeg voor de bazen om Vanderhaeghe, Caen en Deschacht de laan uit te sturen.
Vanderhaeghe en co. stonden vijfde, maar dat bleek redenen genoeg voor de bazen om Vanderhaeghe, Caen en Deschacht de laan uit te sturen.

Vanderhaeghe: “Met heel mooie cafés, waar ze natuurlijk geen alcohol serveren. Ook cola light kennen ze niet. Alleen maar thee en koffie.”

Caen: “Dat men mij niet meer wijsmaakt dat je dikker wordt van alcohol. We hebben er geen druppel alcohol gedronken maar ik ben geen kilo vermagerd! (lacht) Verder vond je in de supermarkt alles wat je wilde.”

Deschacht: “Wat mij vooral opviel: iedereen is er supervriendelijk. Toen ik een keer in een koffiebar niet met mijn Visakaart kon betalen, zei die mevrouw: kom gewoon vanavond betalen! Waarop twee onbekende gesluierde vrouwen invielen: nee, jullie zijn onze gasten, wij betalen dat wel voor jou! Stel je voor! We waren gewaarschuwd voor de strenge regels maar dat viel echt mee. Oké, op restaurant zitten de vrouwen apart, maar het is niet zo dat de mannen éisen dat ze gesluierd zijn. Dat zijn gewoon tradities.”

Vanderhaeghe: “Toen Catherine op bezoek was, kon ze er gewoon gekleed rondlopen. Zonder problemen.”

Caen: “Wat nog opvalt: de mannen werken er niet. Ze drinken de hele dag koffie of thee met dadels.”

Vanderhaeghe: “Het zijn meesters in … neerliggen. Tijdens trainingen ligt er dan zo’n tien man in hun witte kleden te kijken en te keuvelen. Betaald door het Ministerie van Sport. Maar wat ze precies doen, is mij een raadsel.”

Neen, ze hebben geen spijt

Caen: “We hadden echt ambitie met die club. We wilden er iets neerzetten, we wilden promoveren.”

Deschacht: “Het weerzien met ons gezin en onze familie deed wel deugd, maar we hadden er echt langer willen blijven.”

Vanderhaeghe: “We moeten nu weer afwachten. Misschien komt er nog interesse van een Saoedische eersteklasser. Het is een kleine wereld, onze naam zou er al gecirculeerd hebben. De agent die ons naar Al-Faisaly bracht, een Arabier die in Brussel woont, volgt dat wel op. Hij kent er blijkbaar alle voorzitters. Ik zou het wel tof vinden om daar in de eerste klasse te coachen, maar niet alleen omdat ze daar wel goed betalen. Ik ben met Catherine naar een match gaan kijken van Al-Nassr, waar Cristiano Ronaldo voetbalt: 18.000 man in de tribunes, wat een verschil met de tweede klasse daar. Ik wacht nu af. Ofwel ga ik in België weer aan de slag of het buitenland, dat zien we dan wel. Ik zou vooral nog eens erkenning willen voor mijn werk. Ik kreeg bij mijn laatste clubs maar weinig tijd, ik heb het gevoel dat je nergens meer iets kan opbouwen.”

Deschacht: “Westerlo is momenteel de uitzondering. Jonas De Roeck krijgt tenminste krediet. Voorlopig toch.”

Vanderhaeghe: “Ik heb intussen al een paar blutsen en builen opgelopen. Zo’n snelle ontslagen heb je alleen maar in het voetbal.”