“Club Brugge? Ik ben nooit een hopper geweest”: Algemeen manager Antwerp en Bruggeling Sven Jaecques fietst zondag naar de topper

Sven Jaecques: “We blinken uit in hard werken, in kennis en in kunde, maar als er één iets is waarin we in heel Europa het kneusje zijn, dan gaat dat over infrastructuur.” (foto Belga) © TOM GOYVAERTS BELGA
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Sportjournalist

Hij voetbalde ooit bij de jeugd van Club, was hoofd opleiding en technisch directeur bij Cercle en intussen is Bruggeling en buurtbewoner van Jan Breydel Sven Jaecques (42) al aan zijn negende seizoen bij Royal Antwerp FC bezig. “Club Brugge-Antwerp”, zegt hij, “is voor mij vooral heel praktisch.” Het is namelijk een verplaatsing die hij per fiets maakt.

Ja hoor, hij werkt nog altijd met evenveel plezier voor Antwerp, benadrukt hij met een glimlach. “Ik ben al iets te oud om ergens tegen mijn goesting te blijven zitten. Maar zoals voor iedereen geldt ook voor mij dat je de ene dag liever je werk doet dan de andere.” Sinds hij een appartement heeft in Antwerpen en daar geregeld blijft slapen, moet hij alvast minder vaak aanschuiven aan de Kennedytunnel. En heimwee naar West-Vlaanderen heeft hij niet. “Neen, omdat ik er toch nog voldoende ben. Natuurlijk, zo’n job loopt door in de weekends en in de vakanties, maar ik vind dat ik daar toch al een beter evenwicht in gevonden heb. Al zal mijn West-Vlaamse entourage van familie en vrienden wel zeggen dat ik nog altijd te weinig tijd vrijmaak voor hen.”

Hij is niet de enige West-Vlaming bij Antwerp: ook eigenaar Paul Gheyssens, directiesecretaresse Katharine Viaene, hoofd scouting Joachim Vercaigne, screener Jarne Wydoodt en speler Jelle Bataille zijn afkomstig uit onze provincie. “Ik ben op dat vlak nogal een wereldburger,” zegt hij. “Ik heb graag verschillende mensen rond mij – Antwerpenaars, Gentenaars, Limburgers, Walen en het liefst ook buitenlanders. Zo zit een voetbalclub ook in elkaar. Met alleen maar West-Vlamingen of Antwerpenaars werken, is misschien nogal eng en niet goed voor de ontwikkeling. Het is die mix die het doet!”

Je leidde mee de opgang van Antwerp vanuit de tweede klasse naar de top, met winst van titel en beker in 2023, maar toen begonnen er verhalen te verschijnen over zware schulden van de club, zakelijke problemen voor Paul Gheyssens et cetera. Kun je eens kort en duidelijk de situatie schetsen?

“Ik zal daar niet te diep op ingaan omdat er veel zaken door elkaar lopen en er daar al veel onzin over geschreven is. Terwijl het altijd al de bedoeling is geweest om als club onafhankelijk te worden van de voorzitter. Het is algemeen geweten dat het maken van die omslag niet gemakkelijk is en tijd kost. Wat wij op Antwerp aan het doen zijn, is de normale evolutie naar een goed en realistisch beleid: op een gezonde manier spelers opleiden, spelers vinden en spelers met een meerwaarde doorverkopen en ondertussen toch nog voldoende resultaten neerzetten. Zelfs Club Brugge, dat in België financieel boven alles en iedereen staat, doet dat. Onder impuls van de Pro League zijn we daarin in België goeie stappen aan het zetten. Daar zouden wij complimenten voor moeten krijgen.”

“West-Vlamingen of Antwerpenaars? Het is de mix die het doet!”

Kun je blijven verkopen zonder kwaliteitsverlies te lijden?

“Het is ons tot nu toe altijd gelukt goeie vervangers te vinden en de bedoeling is om dat ook nu weer te doen. Garanties heb je nooit, maar we bewezen intussen al dat we over een goed scoutingteam beschikken en dat Marc Overmars, die vanaf half november opnieuw aan de slag gaat, zeer sterk is in het samenstellen van een team. Ondertussen kan ik ook al stellen dat ik ook mijn steentje kan bijdragen aan heel dat proces. Onze ambities blijven dezelfde: we willen play-off 1 spelen, daarin zo hoog mogelijk eindigen, met als minimum Europees voetbal én een zo goed mogelijk bekerparcours neerzetten.”

Hoe beleef je de felle rivaliteit tussen Club en Antwerp?

“Ik vind rivaliteit mooi. Het zorgt voor een speciale sfeer, voor spanning en het maakt de sport zo populair. Zolang die rivaliteit op het veld en in de tribunes op een goeie, verstandige manier wordt beleefd, is dat zalig. Alles wat daar over gaat, is belachelijk.”

Hoe is de relatie tussen de voorzitters intussen?

“Dat moet je aan hen vragen. Mijn relatie met Paul Gheyssens is na negen seizoenen duidelijk en zeer goed, die met Bart Verhaeghe is een respectvolle kennisrelatie.”

Je zou bij Club in beeld geweest zijn om Vincent Mannaert te vervangen? Is er contact geweest?

“Ik had net met mijn volle verstand mijn contract bij Antwerp met drie jaar verlengd en ik ben nooit de persoon geweest die gaat hoppen omdat er mogelijks een opportuniteit zou kunnen zijn. Werd er informeel gepolst? Dat is de voorbije jaren vanuit verschillende clubs gebeurd. Maar mijn verhaal op Antwerp is nog niet af, ik wil zelf kunnen beslissen wanneer het tijd is voor een nieuwe stap.”

Jelle Bataille, een van de andere West-Vlamingen bij Antwerp, en Antonio Nusa, ondertussen verkocht aan RB Leipzig, in duel.
Jelle Bataille, een van de andere West-Vlamingen bij Antwerp, en Antonio Nusa, ondertussen verkocht aan RB Leipzig, in duel. © BRUNO FAHY BELGA

Je bent vanuit het jeugdmanagement, bij Cercle, doorgegroeid naar het algemeen management, bij Antwerp: gaat het goed met de opleiding en de doorstroming in ons voetbal?

“Ja, ik denk dat er in België veel clubs op een goeie manier met jeugd omgaan. Als ik de investeringen in infrastructuur, omkadering, trainers en scholenwerking zie van vooral de topclubs, dan is het gigantisch hoeveel middelen er vrijgemaakt worden in vergelijking met tien jaar geleden. Dat mag de politiek ook eens bekijken! Daartegenover staat dat het in een land als België absurd is om 29 profclubs te hebben en die te verplichten om elk een jeugdwerking tussen U10 en U23 te organiseren. In zijn globaliteit is dat een slecht gebruik van middelen. We zijn met teveel profclubs en moeten daar absoluut naar een schaalverkleining gaan om meer kwaliteit te kunnen leveren.

Over investeringen gesproken: heb je als buurtbewoner van het Jan Breydelstadion begrip voor het protest tegen de bouwplannen van Club?

“Ik ben iemand die naar verschillende argumenten van verschillende mensen kan luisteren en daar allemaal begrip voor kan opbrengen. Natuurlijk, ik ben een voetbalman en stoor er mij niet aan als er om de veertien dagen bij wijze van spreken wagens in mijn tuin parkeren. En ik ben er vooral een absolute voorstander van om in België zo snel mogelijk een aantal nieuwe stadions te bouwen. Want we blinken wel uit in hard werken, in kennis en in kunde, maar als er één iets is waarin we in heel Europa het kneusje zijn, dan gaat dat over infrastructuur. Of het nieuwe stadion van Club met een capaciteit van 40.000 mensen hier gebouwd moet worden, is een andere vraag.”

Is Club-Antwerp voor jou een speciale wedstrijd?

“Geen enkele wedstrijd is voor mij niet speciaal omdat ik nog altijd heel graag mijn job doe. Het is een topmatch, weliswaar vroeg op het seizoen in een competitie met play-offs, maar qua intensiteit is dat hetzelfde gevoel als tegen Anderlecht of Genk. Dat het in Brugge is, is voor mij vooral heel praktisch. Het is leuk om in het stadion te komen, zowel tegen Club als tegen Cercle, omdat heel veel mensen je kennen.”

Ga je te voet naar het stadion?

“Normaal wel, maar de mensen van Club hebben niet zo graag dat ik te voet ga. Daarom zal het wellicht de fiets worden. Dan word ik opgewacht en word ik door hen langs achteren naar binnen gebracht om niet door heel die meute te moeten.”