‘Délégué’ Lorenzo herstelt van tweede hersentumor: “Opeens kon ik niets meer. Ik was een plant”

Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Sportjournalist

Al vijftien jaar is Lorenzo Beliën (31) vrijwillig medewerker bij voetbalclub SV Ingelmunster, maar sinds eind januari is hij buiten strijd. Kort nadat hij vernomen had dat zijn vriendin zwanger was, werd bij hem een hersentumor ontdekt. “Na de operatie was ik door complicaties precies een plant”, zegt hij. “Er bleek iets in mijn hoofd te zijn gesprongen, als reactie op de chemo en de bestraling van 28 jaar geleden.” Het verhaal van ‘Lorre’.

Het begon met een advertentie. “Op een dag las ik een berichtje dat ze bij SV Ingelmunster vrijwilligers zochten”, vertelt Lorenzo Beliën ons bij hem thuis in de Brigandsgemeente. “Ik was zestien, zeventien jaar en supporter van de club. Ik hield van voetbal, maar was zelf nooit bij een sportclub aangesloten geweest. Mijn ouders waren vroeg uit elkaar gegaan en financieel was dat daardoor wat moeilijk. Ik ben mij toen gaan aanbieden en ik mocht meteen beginnen als ballenjongen. Bij wedstrijden van de eerste ploeg stond ik achter de goal om de ballen terug te gooien. Toen ze personeel tekortkwamen in de kantine ben ik daar beginnen helpen. En toen ploegafgevaardigde Jacky Baekeland in 2013 problemen kreeg met zijn rug, vroeg hij mij om hem bij te staan. Na zijn operatie ben ik hem begin 2014 opgevolgd als délégué.”

Hij zegt het met stralende ogen. “Ik vind het een eer dat ik dat mag doen. Het is toch een beetje instaan voor de organisatie rond de wedstrijd: zorgen dat alles klaarstaat, de netten controleren, de cornervlaggen zetten, de spelers hun kledij geven, alles regelen met de scheidsrechter. Tijdens de wedstrijd zit ik in de dug-out om alles op te schrijven – de doelpunten, de vervangingen en de kaarten – en dat na de wedstrijd met de scheidsrechter en de afgevaardigde van de tegenpartij op het elektronisch wedstrijdblad in te vullen en naar de bond te sturen. Maar momenteel ben ik even buiten dienst.”

Hoofdpijn

In Ingelmunster weet ongeveer iedereen het: op 24 januari werd Lorenzo Lorre Beliën geopereerd aan een hersentumor. “Gelukkig was die niet kwaadaardig. Toen ik vier jaar was, in 1995, had ik ook een tumor en die was toen wel kwaadaardig. Hij zat achteraan, bij mijn kleine hersenen, waardoor ze mij hebben moeten opendoen van onderaan mijn schedel tot bovenaan. De operatie duurde twaalf uur en toen bleek dat ze niet alles hadden kunnen wegnemen. De tumor zat op een delicate plaats en het risico was te groot dat ik als een plant zou moeten voortleven. Ik heb toen chemo en bestraling moeten krijgen, om wat ze niet hadden kunnen wegsnijden te bestrijden. Daardoor had ik plots geen haar meer. Op school was dat soms moeilijk. Kindjes in mijn klas beseften niet wat er aan de hand was en lachten mij uit.”

“Het was begonnen met hoofdpijn. Op den duur kon ik niet meer tegen het geluid van de televisie en de radio. Dat was een enorme druk voor mij. Ik moest ook overgeven. Zelfs als ik water dronk, kwam het er meteen weer uit. Op een dag was ik aan het spelen op de speelpleinwerking hier in Ingelmunster en opeens lag ik daar. Maar in het ziekenhuis van Izegem vonden ze niets. Omdat het niet beterde, zijn we terug geweest en toen zeiden ze dat het een hersenvliesontsteking was. Maar de klachten verergerden nog. Toen is mijn papa een derde keer met mij naar het ziekenhuis gegaan en heeft hij gezegd: Nu ga je hem onderzoeken tot je weet wat het echt is! Uiteindelijk zagen ze dat het een tumor was. Enkele uren later lag ik al in het UZ Gent.”

“Na de operatie heb ik daar nog een maand moeten blijven en daarna ben ik nog heel vaak op controle moeten gaan. Van mijn twaalfde tot mijn achttiende moest ik ook groeihormonen nemen, omdat ik door die chemo en bestraling anders niet meer zou groeien. Ik ben daarna vele jaren goed geweest. Tot ik in december weer meer hoofdpijn begon te krijgen. Het werd zo erg dat ik sommige dagen zelfs niet kon gaan werken. Ik dacht: oei, het zal toch niet weer… Daarom ben ik begin januari de huisarts om een scan gaan vragen. In het UZ Gent bleek het inderdaad weer om een tumor te gaan, één van twee centimeter, maar meer naar de bovenkant van mijn hoofd toe dit keer. We maakten direct een afspraak met de neurochirurg.”

Complicaties

De dag voor hij naar het UZ Gent vertrok om geopereerd te worden, werd hij in het Gemeentelijk Sportstadion uitgezwaaid naar aanleiding van de derby tegen Emelgem-Kachtem. “Voor mijn laatste wedstrijd als délégué had de supportersclub een spandoek gemaakt met mijn afbeelding en de woorden Courage Lorre! erop. Ik kreeg van het bestuur en de spelers ook een cadeau. Zo’n mooi gebaar. Die steun was hartverwarmend. Ze hebben mij zelfs opgetild. Dat we de wedstrijd wonnen, maakte het nog mooier.”

“Ik vind het een eer dat ik délégué mag zijn”

“Ik had wel moed, al zeker toen ik hoorde dat het om een goedaardige tumor ging. De maandag moest ik binnengaan, op dinsdag was de operatie gepland en op zaterdag zou ik al naar huis mogen gaan. Maar het draaide anders uit. De operatie duurde drie uur. Toen ik wakker werd, hoorde ik dat alles goed was verlopen. Ze hadden de tumor volledig kunnen verwijderen. Maar omdat ik hoofdpijn bleef hebben, namen ze een paar dagen later opnieuw een scan. Van zodra ik weer op mijn kamer was, kwam de ene dokter na de andere binnen. Toen ik vroeg wat er was, zeiden ze: Er zijn complicaties. Er bleek tijdens de operatie, door de blootstelling aan het licht, iets in mijn hoofd te zijn gesprongen, als reactie op de chemo en de bestraling van 28 jaar geleden. Opeens kon ik niets meer. Ik kon niet meer spreken, niet meer denken, niet meer lezen en niet meer schrijven. Wanneer het personeel mij iets vroeg, hoorde ik dat wel maar verstond ik het niet. Ik had ook nog hevige hoofdpijn door de operatie, er zaten zwellingen op de wonde en ik moest een hoop pillen slikken. Ze moesten mij wassen en het eten in mijn mond stoppen. Ik was precies een plant. Nadien vernam ik van mijn vriendin dat ik ook twee keer een epilepsieaanval had gehad. Daar was ik mij helemaal niet bewust van geweest.”

Revalidatie

Dat was een heel emotionele periode, vervolgt hij mijmerend. “Daarvoor kon ik perfect mijn plan trekken en opeens kon ik niets meer. Ik was bang dat ik nooit meer de persoon van vroeger zou worden. Er kwam maar geen beterschap waardoor ik heel weinig moed had. Na zes weken werd ik overgebracht naar het revalidatiecentrum van het AZ Delta in Roeselare. Daar heb ik alles weer moeten leren. Ik kreeg er ergotherapie, kinesitherapie en logopedie. Zelfs de grote letters kon ik niet lezen, omdat mijn ogen trilden en alles wat ik zag wazig was. In Roeselare ben ik door die intensieve revalidatie wel beter beginnen worden. Ik kreeg heel veel berichtjes op mijn gsm en op Facebook, maar in het begin had ik niet de kracht om te antwoorden. Op de club leefden ze enorm met mij mee. Er zijn zelfs enkele spelers op bezoek gekomen. Mijn revalidatie in Roeselare nam anderhalve maand in beslag. Ik voelde dat ik beter werd en dat gaf mij de moed om nog eens door te duwen, om méér te doen.”

Comeback

Hij is intussen zes weken weer thuis. “Elke dag, van maandag tot en met vrijdag, moet ik voor mijn revalidatie twee uren naar AZ Delta. Dat houdt in: kinesitherapie, logopedie en ergotherapie. Ik doe er onder meer oefeningen om mijn denken, mijn spraak en mijn evenwicht te verbeteren. Het gaat al redelijk goed. Ik kan weer spreken, ik moet minder lang naar mijn woorden zoeken. Ik heb ook geen hoofdpijn meer, de zwelling is weg en de wonde is mooi aan het genezen. Mijn volgende afspraak bij de neurochirurg is op 3 juli.”

“Ik was bang dat ik nooit meer de persoon van vroeger zou worden”

“Ik ben nog naar de laatste twee thuiswedstrijden van het seizoen kunnen gaan kijken. De eerste zaten we afgezonderd in een lokaaltje met zicht op het veld omdat ik nog niet goed tegen de drukte kon. Achteraf zijn we in de kantine nog vlug eens goeiedag gaan zeggen aan de spelers. Iedereen was blij mij terug te zien. Uiteindelijk zijn we ook nog naar de eindrondewedstrijd voor de promotie in Oudenburg geweest. Ik zei tegen mijn vriendin: Ik ben délégué, ik moet daar bij zijn, hé. We verloren daar na verlengingen, maar doordat in eerste provinciale Racing Lauwe om financiële redenen besliste om naar vierde te zakken, is er in elke reeks een extra stijger en stijgen wij als beste verliezer in de einderonde toch nog naar tweede provinciale. Ze willen dat ik terugkeer als délégué. Van zodra ik mij weer helemaal goed voel, zie ik dat zeker zitten. Er is een goeie sfeer in de club, er wordt veel plezier gemaakt onder de medewerkers en ik heb er al veel vrienden gemaakt.”

Eerste kindje

Sinds een jaar woont Lorenzo samen met Marie-Jolie Sabbe (22). “Ik leerde haar kennen via het voetbal”, zegt hij. “Ze was steward bij SV Ingelmunster en op een dag, anderhalf jaar geleden, kwam ze helpen in de kantine. We kenden elkaar al wel, maar daar hebben we elkaar echt gevonden. Alle twee waren we vrijgezel en… opeens was het gank, hé.” (lacht)

Begin augustus verwachten ze hun eerste kindje. “Gelukkig werd die tumor ontdekt in januari en ben ik nu al veel beter. Stel je voor dat het nu pas was gebeurd… Ik ben nog geen honderd procent, maar ik merk progressie. Er is zelfs sprake van dat ik binnenkort maar drie in plaats van vijf dagen per week naar de revalidatie zal moeten gaan. Dat is toch een positief signaal. Een einddatum hebben ze er nog niet op gezet. Maar sowieso zal ik niet meteen volle dagen kunnen gaan werken, want mijn werk is vrij fysiek.”

Hij werkt bij Vleeswaren Hava in Roeselare. “Het zijn ook lange dagen. Ik moet om kwart voor zes beginnen en sta om kwart na vier op. Ik vertrek hier met de fiets om vijf uur en kom daar om halfzes aan. Een rijbewijs heb ik niet, omdat als gevolg van mijn eerste operatie mijn ogen soms raar deden en ik het risico niet wou nemen om met oogproblemen achter het stuur van een auto te kruipen. Maar ik rij graag met de fiets.”

“Ik ben heel blij met mijn leven”, zegt hij bij het afscheid. “Ik behaalde een diploma, van garagist, ik vond werk, ik kocht een huis, ik heb een vriendin, ik word straks papa en ik ken veel mensen. Van zodra ik hier mijn neus buitensteek, zie ik altijd wel iemand die ik ken. Ik vind dat tof, want ik doe graag een babbeltje. Soms heb ik wel eens een minder momentje, vooral als de facturen van mijn operatie binnenkomen. Maar ik sta positief in het leven. We hebben nog niets tekort gehad.”