Mathias Vosté: “De andere schaatsers zien mij al als een halve Hollander”
Dit weekend vindt in het Nederlandse Heerenveen het EK schaatsen plaats. Voor Bruggeling Mathias Vosté (26), één van Belgiës beste schaatsers, een kampioenschap op eigen bodem. De 26-jarige Bruggeling werd meer dan tien jaar geleden verliefd op de Nederlandse Angela Dijkstra en woont met haar in een Fries dorpje met de welluidende naam Nijeholtwolde.
Niet al te veel Vlamingen liggen wakker van het EK schaatsen. Dat staat allicht in groot contrast met de beleving bij onze noorderburen?
“Het schaatsen in Nederland mag je vergelijken met het veldrijden in Vlaanderen. Na voetbal en wielrennen moet schaatsen hier zowat de populairste sport zijn. Dat zag je ook op de vorige Olympische Winterspelen (in Pyeongchang, Zuid-Korea in 2018, red.) .”
Op de 500, 1000 en 1500 meter behoor je ondertussen tot de Europese (sub)top. Kan je nog rustig over straat lopen?
“Ja, hoor. Dat valt heel goed mee. Mensen die het schaatsen volgen, kennen mij wel, maar het is niet dat ik plots word aangeklampt of dat ze roepen: Hé, dat is Mathias Vosté! Gelukkig maar. (lacht) Voor de meeste schaatsliefhebbers ben ik waarschijnlijk nog gewoon die Belg .”
Voel je je nog steeds Belg? Je woont intussen toch al zeker zes jaar in Nijeholtwolde.
“Ik ben nog steeds Belg, maar een echte West-Vlaming? Dat ligt al een beetje moeilijker. De West-Vlaamse schaatsers beschouwen mij trouwens al als een halve Hollander.”
Je begint ook wat als een Nederlander te klinken.
“Na al die jaren is dat wel een beetje logisch, denk ik. Maar dat West-Vlaams keert ook snel terug hoor. Als ik een tijdje met mijn oude vrienden kan optrekken, of als mijn broertje voor een paar dagen de oversteek maakt, dan merk ik terug waar mijn roots liggen.”
Keer je nog vaak terug naar jouw geboortestreek?
“In de winter is dat wat lastig, omdat je rond Brugge niet kan trainen. Maar na het schaatsseizoen of in de zomer probeer ik sowieso mijn ouders en grootouders eens te bezoeken. Ondertussen is het van september geleden dat ik nog eens ben langs geweest. De coronacrisis heeft de zaken er ook niet gemakkelijker op gemaakt natuurlijk.”
Hoe is de situatie nu trouwens in Nederland?
“Ook hier zitten we in een soort van lockdown. Veel kan je momenteel niet doen. De supermarkten en de noodzakelijke winkels zijn open en dat is het zo’n beetje. Maar ik moet bekennen dat je als topsporter niet zoveel last hebt van al die maatregelen. We hebben een bevoorrechte positie en mogen blijven trainen. Er zijn ook nog enkele competities waaraan we kunnen deelnemen. Voor iets anders komen we eigenlijk niet buiten.”
Ik kan me voorstellen dat je als schaatser sowieso beter af bent in Nederland dan in België.
“Dat klopt. Je hebt hier gewoon een pak meer trainingsfaciliteiten en mogelijkheden. Ik kan nergens beter zitten op professioneel vlak. Een officiële 400 meterbaan heb je bijvoorbeeld niet in België. Ik heb daarenboven het geluk dat ik sinds een tweetal jaar deel mag uitmaken van een commercieel team. Dat scheelt echt een pak, vooral qua stressniveau. Nu is alles altijd perfect geregeld en dat merk je ook aan mijn resultaten.”
De sport is natuurlijk niet de enige reden waarom je verhuisd bent. Ook je vriendin is een Nederlandse.
“Al is het wel dankzij de sport dat we elkaar hebben leren kennen. Zij was aanwezig op het EK skeeleren om voor haar broer te supporteren. Ik was er ook om zelf deel te nemen aan de wedstrijd. Zo hebben we elkaar ontmoet, nu al meer dan tien jaar geleden. En toevallig woonde zij op vijf kilometer van Thialf, de ijsbaan van Heerenveen. Dat kwam wel goed uit.”
Heb je ondertussen helemaal je draai gevonden in Friesland?
“Helemaal. Momenteel heb ik ook niet de intentie om na mijn carrière naar België terug te keren. Ik sluit het niet uit natuurlijk, want je weet nooit wat er op je pad komt. Maar ik voel me hier goed, mijn vriendin heeft hier een job… Ik zou het zeker niet erg vinden om hier te blijven.”
Voor afscheidsplannen is het uiteraard nog veel te vroeg. Eerst nog een paar jaar proberen te schitteren op de ijsbaan. Te beginnen dit weekend met het EK in Heerenveen. Voor Vosté min of meer een thuiswedstrijd, op amper een boogscheut van zijn woonplaats. “Ik ben in de eerste plaats blij dat we eindelijk nog eens een grote wedstrijd kunnen rijden”, vertelt Vosté. “De voorbije weken hebben we wel wat competitie gehad, enkele Nederlandse wedstrijden, maar wereldbekers of kampioenschappen waren er nog niet bij. We hebben allemaal goed getraind, maar heel veel wedstrijdritme hebben we niet. Het is afwachten wat dat straks zal geven.”
De ambities voor het EK zijn daarom eerder bescheiden bij de 26-jarige Bruggeling. Met een plekje bij de eerste tien zal hij al tevreden zijn. “Dat moet zeker haalbaar zijn, maar een echt doel heb ik er niet van gemaakt. Op zich sta ik er niet slecht voor, maar ik weet niet hoe goed de tegenstand is. Het belangrijkste wordt vooral wedstrijdritme opdoen en me plaatsen voor het WK in februari, ook in Heerenveen.” Maar dé vorm van zijn leven, die hoopt Vosté over een jaar te pakken te krijgen. Op de Olympische Winterspelen in Peking gaat hij vol voor een medaille. “Dat is ambitieus, maar als topsporter moet je dat durven zijn, vind ik. Zeker op de 1.000 meter moet het podium binnen mijn mogelijkheden liggen.”
Naast Vosté nemen van West-Vlaamse zijde ook Sandrine Tas en Stien Vanhoutte deel aan het WK. Vice-olympisch kampioen Bart Swings is de vierde aanwezige landgenoot.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier