Manon Depuydt en Alexander Doom: “Wat ik Alexander toewens? Een goed lief!”

Alexander Doom en Manon Depuyt. (foto Joke Couvreur) © JOKE COUVREUR
Tom Vandenbussche

Op de Europese Jeugd-olympiade in Utrecht in 2013 behaalde hij goud op de 400 meter en zij brons met de 4×100 meter-estafetteploeg. Zestien waren ze en nu, negen jaar later, zijn Alexander Doom (25) en Manon Depuydt (25) topsporters, trainingsmakkers en heel goeie vrienden. “Onze trainingsgroep in Gent maakt ons sterker.”

Alexander Doom uit Roeselare schittert op de afstand waarop de broers Borlée 15 jaar furore maakten, terwijl Manon Depuydt uit Klemskerke talent heeft voor de afstand waarop Kim Gevaert de top bereikte. De vergelijking met hen is dan ook nooit ver weg. “Het is een compliment. De Borlées zijn een referentie”, zegt Doom. “Ik herinner me dat de media die vergelijking al maakten voor de EJOF in 2013.” Depuydt: “Al vind ik dat ze dat wel snel doen. Van elk nieuw talent op de sprint zegt men: dit is de nieuwe Kim Gevaert. Maar een compliment is het zeker. Het is naar haar dat ik als jong meisje opkeek.”

Er is 23 dagen verschil in leeftijd tussen jullie. Van wanneer dateert jullie eerste ontmoeting?

Depuydt: “Die EJOF in 2013. Net ervoor moesten we met de Belgische selectie op stage. Ik herinner me ook stages in Herentals van de Vlaamse Atletiekliga.”

Die West-Vlaamse link tussen jullie is er altijd geweest.

Doom: (knikt) “Dat klopt wel.”

Depuydt: (glimlacht) “Ja?”

Doom: “Onbewust. Als de ene iets in het West-Vlaams zegt, volgt er meteen oogcontact. De anderen in onze Gentse trainingsgroep zijn er minder snel mee weg als wij iets zeggen.”

Depuydt: “Tegen de andere atletes van de 4×100 meter-ploeg doe ik mijn best om AN te praten, want de Limburgse meisjes hebben het anders moeilijk om mij te begrijpen. (lacht) Ja, ik moet echt opletten met wat ik zeg. En als West-Vlaming hebben we dezelfde open mentaliteit, nietwaar?”

Typeer elkaar eens.

Depuydt: “Ik wist dat je die vraag zou stellen. (grijnst) Weet je, het grappige is dat we dat soort praatsessies de voorbije jaren met onze trainingsgroep geregeld hebben ingelast om elkaar beter te maken en beter te begrijpen.”

Hoe gaat dat dan precies in zijn werk? Iets in de trant van: ‘ik vind dat jouw kousen stinken’.

Depuydt: (proest het uit) “Voor alle duidelijkheid: de mijne stinken niet!”

Doom: “Dat waren gesprekken van 15 minuten, per twee.”

Depuydt: “We moesten zeggen wat we een positief punt van de ander vonden en vertellen waarin hij of zij nog kon verbeteren. In het begin voelde dat een beetje ongemakkelijk, maar uiteindelijk viel het heel goed mee.”

Bij deze dus: typeer elkaar eens.

Depuydt: “Nu gaat het komen…”

Dan toch stinkende kousen?

Depuydt: (grijnst) “Wel, ik moet zeggen dat het nog meevalt bij Alex. Hij is een lieve, zachtaardige jongen en een echte familieman. Niet de meest sociale, maar als hij je echt graag heeft, stelt hij zich helemaal open. Het gevolg is dat ik altijd op hem kan rekenen. Soms mag er wel wat meer pit in hem zitten. Wat ik te veel heb, mag bij hem wat meer zijn. Maar daar zette hij al veel stappen in.”

Doom: (knikt) “Ik had veel aan die gesprekken van vorig jaar, vooral omdat iedereen hetzelfde vertelde. Dan weet je dat het klopt wat ze zeggen.”

Hoe zie jij Manon?

Doom: “Als een harde werkster, zowel in haar studie (kinesitherapie, red.) als sport. Ze smijt zich in alles voor 100 en soms zelfs 110 procent. Dat kan positief zijn, maar het kan overgaan in negatief denken. Soms stelt ze zich te veel vragen en denkt ze te veel na. (naar Manon) Je weet dat wel, hé?”

Depuydt: (knikt) “Absoluut.”

Terwijl jij het voorbije jaar door blessures werd afgeremd, zette Alexander enorme stappen. Topsport is keihard, maar hoe gaat dat dan tussen jullie?

Depuydt: “Wij steunen elkaar heel hard. Als het met Alex goed gaat, ben ik blij voor hem. Ik zie het ook als een extra motivatie om zelf zo goed te lopen. Toen ik geblesseerd was en iedereen uit de trainingsgroep goed presteerde, had ik iets van: als ik terugkom, zal ik dat ook wel kunnen.”

Doom: “Vorig jaar scheurde ik na de winter mijn hamstring en adductoren. Op de stage daarna kon ik nog niet veel trainen, maar alleen al door de anderen bezig te zien, was ik extra gemotiveerd. We hebben een heel goeie groep en ik ben ervan overtuigd dat het ons onbewust sterker maakt.”

Depuydt: “Dat denk ik ook. Ik heb lange tijd enkel mogen fietsen en op een bepaald moment heb ik de spinningfiets vanuit de fitness naar de piste gerold en ben ik daar beginnen te fietsen. Gewoon om bij de anderen te kunnen zijn. Onze sport is ons sociaal leven. En ik haat fietsen. Ik heb zelfs een koersbroek moeten kopen. (grijnst) Dat was ongetwijfeld het dieptepunt van mijn revalidatie.”

Volgende week is er het WK. In augustus volgt het EK. Wat zijn jullie ambities?

Doom: “Ik ben blij dat ik me kon kwalificeren voor de individuele 400 meter op dit WK, maar het EK is en blijft het absolute hoofddoel van 2022, zowel individueel als met de 4×400 meter.”

Depuydt: “Na Berlijn had ik een groot doel gemaakt van het EK 2020 in Parijs, maar door corona werd dat afgelast. Ik verschoof mijn doel naar het EK 2022, maar toen raakte ik geblesseerd. De Belgische dokters raadden me zelfs aan om te stoppen, maar een specialist in Rotterdam zei dat ik mijn adductorpezen moest optrainen. Een werk van lange adem, maar het begint stilaan te renderen. Individueel denk ik niet meer aan München. Het doel is om met de 4×100 meter-meisjes te gaan. Als ik een normaal niveau haal, moet dat lukken. Alleen al aanwezig zijn, zou een boost voor mijn zelfvertrouwen zijn.”

Wat wensen jullie elkaar toe?

Doom: “Ik wens Manon toe dat haar problemen opgelost raken, dat ze daar niet meer over moet piekeren en vooruit kan kijken.”

Depuydt: “Mag het maar één iets zijn? (lacht) Wel, dan wens ik Alex een goed lief toe!”

Is dat oké, Alexander?

Doom: “Dat is oké.”

familie_vignet