“Wij waren echt de laatste der Mohikanen”: Stefaan Mestdagh van Den Roobaert in Oekene

Stefaan Mestdagh voor Den Roobaert: “Ik ben een dromer, mijn vrouw Tine houdt alles samen.” © foto SB
Peter Soete

Zijn leven leest als een spannend avonturenboek en het slothoofdstuk is nog lang niet geschreven. Stefaan Mestdagh van côte à l’os-restaurant Den Roobaert kent ongelooflijk veel mensen én heeft ongelooflijk veel mensenkennis. Maak kennis met deze boeiende verteller.

Je woont/werkt in Oekene, maar bent opgegroeid in Ledegem?

Stefaan Mestdagh: “Ik ben opgegroeid op een klein boerderijtje met twee broers en twee zussen. Ik was de voorlaatste van de vijf kinderen. Mijn pa was vee- en varkenshandelaar. Als kind had ik geen idee wat ik later wilde zijn. Ik maakte met mijn vriendjes soldatenkampen en we gingen vechten tegen de ‘socialisten’. Dat waren de slechteriken (lacht).”

“Het was een apart leven op de boerderij: we hadden geen badkamer en we werden gewassen in een grote kuip in het midden van de kamer. En daarrond zaten veehandelaars te praten en commerce te doen. Neen, dat zou nu niet meer mogelijk zijn. Wij waren echt de laatste der Mohikanen.”

Je vader had ook een eigenaardige opvatting over Sinterklaas?

“Oh ja, Sinterklaas is nooit gekomen bij ons. Hij vertelde ons steevast op 6 december dat Sinterklaas bang was van onze hond en dat hij rechtsomkeer had gemaakt. En toen mijn broer voorstelde om de hond binnen te houden, vroeg mijn vader wie er de bandieten dan zou buiten houden (lacht). Ja, mijn pa was een bendigaard. Nu, hij was de oudste van twaalf kinderen en was getekend door het leven na WO I.”

Jij hebt de boerenstiel niet meteen overgenomen?

“Het PMS (nu CLB, red.) gaf het advies dat ik naar het College moest. Mijn vader repliceerde dat hij al twee slimmeriken had waarvoor hij veel betaalde en hij schreef me in voor een opleiding spekslager-traiteur in Diksmuide. Maar ik heb dat beroep nooit uitgeoefend. Ik heb een tijdje met een varkensvrachtwagen rondgereden vooraleer ik met hippie-allures af te rekenen kreeg. Ik zette me af tegen de gevestigde waarden en ik wilde naar Amerika.”

Wat je ook een viertal maanden hebt gedaan in 1980?

“Ik kocht een ticket naar New York en met een legerzak met Belgische vlag stond ik langs de weg met een bord waarop stond ‘Going South’. Ik heb bij 19 gezinnen verbleven en ben tot in Californië geraakt. Ik belde naar huis met een ‘collect call’, dat wil zeggen dat mijn ouders voor het gesprek moesten betalen. Ik had mijn vader gezegd dat hij enkel ‘yes’ moest zeggen toen men hem een vraag stelde. Hij heeft me dat vaak verteld: die ‘yes’ heeft hem iedere keer veel geld gekost. Maar toen ik opnieuw thuis was, zijn mijn pa en ik wel drie dagen op zwier geweest, zo content was hij dat ik terug was.”

Op een bepaald ogenblik leerde je lobbyist Johan Lampaert kennen?

“Die man heeft een grote rol gespeeld in mijn leven. We werden vrienden en ik trok een eerste keer met hem naar Thailand in zijn privéjet. Daar zag ik grote, prachtige keramiek potten en ik begon die in te voeren naar België. Ik heb dat gedaan tot 2016 en ik heb dan mijn helft van de aandelen overgelaten aan mijn zakenpartner.”

“Mijn vader en ik zijn drie dagen op zwier geweest toen ik terug was uit Amerika”

“Tine, mijn schoondochter Jolien en ik hadden ondertussen Den Roobaert al uitgebouwd tot een goed draaiend restaurant en ik was ook al 55 jaar. Ik was toen meer dan 40 keer naar het Verre Oosten gereisd en bezocht ook vaak een vriend in IJsland. Daar ga ik trouwens nog vaak naar toe om er te vissen.”

In Thailand liep het bijna verkeerd af voor jou?

“Ik kreeg er af te rekenen met een besmetting en ik kwam in een ziekenhuis terecht. Ik noem het liever een slachthuis, want het was de naam ‘ziekenhuis’ niet waard. Ik droogde er letterlijk uit. Johan Lampaert, die ook in Thailand was op dat moment, kende gelukkig iemand uit Kortrijk die in Thailand aankwam en die man gaf mij een echt ‘paardenmiddel’ dat in België al een tijdje was verboden. Hij vertelde mij zelfs dat het erop of eronder zou zijn. Ofwel zou ik de volgende dag genezen zijn ofwel zou ik er de volgende dag niet meer zijn. Gelukkig voor mij was het het eerste (lacht).”

Ook beeldhouwer José Vermeersch was een vriend?

“Een heel goede vriend zelfs. Ik ben zelfs met José Vermeersch op huwelijksreis geweest. Echt waar! Tine en ik trouwden en we zouden op huwelijksreis naar Thailand gaan. Maar ik had al een reis geregeld met José en ik durfde dat eigenlijk niet zeggen tegen haar. Uiteindelijk ben ik met José op reis geweest en heeft Tine thuis voor onze 700 varkens gezorgd.”

Niet veel mannen zouden dat moeten uithalen met hun vrouw!

“Neen, misschien niet. Maar Tine heeft al die jaren bewezen dat zij de kracht is van ons gezin. Ik niet: ik ben de man van de dromen en de ideeën, Tine doet het werk en houdt alles draaiende.”

Je bent ook lid van de KMK, een vriendenbende met een vreemde naam?

“Krachtdadige Maatschappij Kritiek is een vriendengroep die samenkomt om een goed glas te drinken, lekker te eten, te praten over het leven en samen op reis te gaan. Met uitzondering van een crowdfundingsactie enkele weken geleden organiseren wij niets en houden wij geen liefdadigheidsacties. Maar we amuseren ons.”

Stefaan Mestdagh


Prive: Geboren in Roeselare op 22 november 1961, maar opgegroeid in Ledegem. Gehuwd met Tine Corneillie, twee kinderen: Liesbeth en Edward en zeven kleinkinderen. Stefaan woont in een hoeve vlakbij zijn restaurant Den Roobaert in Oekene.

Opleiding en jobs: Lager onderwijs in Ledegem en middelbaar in Diksmuide (spekslager-traiteur). Van jongs af actief in verschillende ondernemingen en vanaf 2004 eigenaar-uitbater van Den Roobaert in Oekene samen met echtgenote Tine en schoondochter Jolien.

Vrije tijd: Jagen, vissen, vrienden.