Tim Maeyens nieuwe TD topsport bij G-sport Vlaanderen: “Ik wil mijn ervaring uit sport en industrie delen”


Tim Maeyens (43) vertegenwoordigde als roeier in skiff driemaal ons land op de Olympische Spelen en ging onlangs een nieuwe uitdaging aan: technisch directeur topsport bij G-sport Vlaanderen. “Rust, duidelijkheid en stabiliteit brengen voor de atleten en de omkadering is belangrijk.”
Tim, je bent sinds december fulltime actief binnen G-sport Vlaanderen als de nieuwe technisch directeur?
“Als bio-ingenieur ben ik in de industrie gaan werken. Ook in het buitenland. Sport bleef wat kriebelen en ik ben in die functie gestapt. Ik was eigenlijk getriggerd door de combinatie sociaal aspect van G-sporters met topsport. Ik dien vooral het team binnen topsport – circa veertig atleten van talent, belofte tot en met elite – te ondersteunen. Het gaat vooral om de paralympische sporten. Het beleid uittekenen en de groep van coaches, de multidisciplinaire staf en de atleten zo goed mogelijk te laten presteren. Ik dien ervoor te zorgen dat de volledige omkadering goed zit. Dat gebeurt vanuit het hoofdkantoor, het Huis van de Sport in Gent, waar veel federaties zitten.”
Daarnaast is er het bijwonen van stages, wedstrijden en tornooien?
“Ik wil mijn ervaring uit de sport en de industrie, waar ik ook een leidinggevende functie had, delen en helpen om sporters hun doelen te verwezenlijken, drempels wegwerken om te starten met sporten, coaches ondersteunen…”
Je bent van opleiding bio-ingenieur. Na je sportcarrière ben je beroepsmatig zelfs naar Vietnam gegaan?
“Voor de ontwikkeling van havengebieden en industriezones, waar ik de nutsvoorzieningen deed: elektriciteit, water, afvalwater en zo ben ik in de hernieuwbare energiesector beland. Om familieredenen keerde ik terug naar België. Ik ging bij de Aertssen Group uit het Antwerpse aan de slag, tevens in de hernieuwbare energie: zonne-energie, batterijen en windmolens.”
Waar wil je in je nieuwe functie in de eerste plaats werk van maken?
“Stabiliteit, een structuur brengen. Echt wel de teams ondersteunen in sporten als wielrennen, zwemmen, atletiek, badminton, tafeltennis, paardrijden, goalbal en boccia. Voor onze topsportwerking willen we sterker inzetten op de talentwerking, zodat we in de toekomst verzekerd zijn van succesvolle atleten. In G-sport botsten we in het algemeen tegen wat drempels. Belangrijk is ook om de clubs op te leiden om mensen met een beperking te ontvangen. Aangepast materiaal is ook van belang. Er is nog heel veel werk.”
Je deed als roeier vanaf de junioren in 1998 aan elf WK’s mee, drie Olympische Spelen. Heb je het beste uit je carrière gehaald?
“In de omstandigheden die er waren wel. Ik blik er graag op terug. Met meer atleten en een meer stabielere omkadering zat er misschien wel meer in. Ik startte met Dirk Crois als een heel goede coach. Hij is dan wegens omstandigheden opgestapt. Na hem volgden veel trainers. De laatste twee jaar richting Londen was ik alleen. Ik had geen medeatleten waarmee ik kon trainen en dan word je eenzaam, wat niet goed is. In andere landen waren er telkens veel atleten. Zij motiveerden elkaar.”
Is het roeien in ons land na vijftien jaar veranderd?
“De federatie is stabiel, maar het blijft in ons land zeer moeilijk om in het roeien zaken structureel uit te bouwen. Na mij had je op de Spelen Hannes Obreno, Tim Brys, Niels Van Zandweghe en Tibo Vyvey. Het roeien blijft op unieke mensen, individuen, draaien. Als je iets wil uitbouwen, ook teams, dien je daar de nodige middelen tegenover te zetten.”
Aan wat had je de grootste hekel als roeier?
“De ergometer, het roeitoestel. Binnen roeien vond ik echt saai. Ook naar training toe was dit niet leuk.”
Maar er zijn ook goede herinneringen?
“Een van de mooiste is dat we met de club, met mijn vrienden van de KR Brugge, in een achtriem Belgisch kampioen zijn geworden. Dat was niet op internationaal niveau, maar wel heel leuk. We hadden daar met de hele ploeg hard naartoe gewerkt. Ik kon verder ook meedoen met de great eight, wereldwijd de acht beste skiffeurs in the head of the river in Londen en Boston. Dat was een fantastische ervaring, ook al omdat dit in een ploegboot was. En aan de Spelen in Peking, waar ik vierde werd, bewaar ik uiteraard ook goede herinneringen. Ik werd daar op mijn waarde geklopt en heb daar dan ook wel vrede mee. Tijdens de wedstrijden zit je in je cocon. Pas daarna, tijdens de tweede week, kon ik de Spelen écht beleven.”
Neem je nu nog soms plaats in een boot?
“Eigenlijk niet. Het is te lang geleden. Ik heb niet de conditie om het te doen. Ik kan het ook niet verdragen dat iemand van bijvoorbeeld veertien jaar sneller gaat dan ik. Dan komt het competitieve weer naar boven en dat is niet goed. Ik heb daar afstand van genomen.” (ACR)
Brugse Beer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier