Tachtig jaar geleden stortte bommenwerper neer op de Zwarteberg: “Tien bemanningsleden overleefden dankzij parachute”

Walter Tailly, met op de achtergrond een foto van de bemanningsleden van de B17. © TOGH
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Walter Tailly (76) uit Ieper verdiept zich al acht jaar in het verhaal van de Amerikaanse B17-bommenwerper die op 1 december 1943 neerstortte op de Zwarteberg. Dag op dag tachtig jaar later vertelt hij in zijn lezing in Westouter hoe alle tien de bemanningsleden overleefden en twee ervan uit Duitse handen bleven dankzij het verzet. “Curtis Easley werd negen maanden verborgen gehouden op de grens van Westouter en Boeschepe”, vertelt Walter.

Walter Tailly (76) is getrouwd met Josiane Declercq en vader van Mieke Tailly, bekend van Mie Eet op Facebook. Walter werd geboren in Poperinge, woonde meer dan 40 jaar in Westouter en ondertussen al zes jaar in de Capucienenstraat in Ieper, waar hij ook 37 jaar werkte voor de CM. Al heel zijn leven is hij gefascineerd door de Tweede Wereldoorlog. “Mijn vader moest 18 maanden onderduiken als werkweigeraar. De zeldzame keren dat hij daarover vertelde toen ik kind was, fascineerde me dat enorm.”

“Als ik ergens aan begin, dan zet ik mijn tanden erin en ga ik tot op het bot”

Zo belandde Walter in mei 2015 op een vertelwandeling van Heemkring Aan De Schreve in Poperinge naar aanleiding van de 75ste verjaardag van het bombardement op de hoppestad. “Tijdens die wandelingen waren er twee mensen van Westouter die vertelden dat er in Westouter een vliegtuig was neergestort. Dat intrigeerde me en ik ging op zoek naar de locatie, belde aan bij een huis vlakbij en toen hoorde ik dat er daar negen maanden lang een van de bemanningsleden was ondergedoken.”

Op terugweg

Sindsdien is Walter helemaal in de ban van het verhaal. “De B17-bommenwerper was op de terugweg van een bombardement in Solingen en stortte neer op 1 december 1943 rond de middag op de flanken van de Zwarteberg”, vertelt Walter. “Maar de tien bemanningsleden hebben het allemaal overleefd dankzij hun parachute. De verste landde in het Helleketelbos in Poperinge en de dichtste in Westouter. Dat zijn ook de twee bemanningsleden die uit handen van de Duitsers bleven.”

Al acht jaar lang probeert Walter de verhalen van de tien bemanningsleden te reconstrueren. “De piloot en nog drie anderen werden onmiddellijk in Abele gevat. Dat was de slechtste plaats waar je kon neerkomen. Er zaten veel Duitse douaniers en er was een afdeling Duitse soldaten. Er was ook een concentratie van Duitse soldaten op de Zwarteberg, maar daar waren ze aan het feesten in de kazerne. Tegen dat ze goed en wel beseften dat er iets aan de hand was waren de Amerikanen al ribbedebie.”

Copiloot Elmer Leroy Smith landde in het Helleketelbos en werd via Poperinge, Ieper, Brussel, en Frankrijk naar Spanje gesmokkeld waar hij via Gibraltar in mei 1944 weer in Engeland geraakte. “Hij werd onder meer geholpen door de verzetsgroep die opereerde vanuit de Regina in Ieper, van het netwerk Komeet. Aan de gevel van de Regina hangt er ter ere van die verzetsgroep een herdenkingsplaat. Een van die verzetsleden, mevrouw Desmul, leeft trouwens nog en is vorig jaar bij de koning geweest. Ze heeft meer dan 700 bemanningsleden kunnen overzetten.”

Blauwers

Het verhaal van radio-operator Curtis Easley intrigeerde Walter het meest. “Easley had geluk dat hij terechtkwam in een grensstreek met veel ‘blauwers’ of smokkelaars. Dat zijn mensen die kunnen zwijgen en geheime schuilplaatsen hebben voor hun drank en tabak. Zo ook Maurice Baey en zijn vrouw Maria Baillieul. Maria was iemand die in de Eerste Wereldoorlog Engels geleerd had. In 1941 draaiden de Duitsers haar al eens in de bak omdat ze Engelsgezind was. Veel heeft het niet geholpen want in 1943 heeft ze dus nog die Amerikaan geholpen. Ze was smokkelaar, had een verborgen kamer en veel bijnamen: Maria Vanlairs, Maria van Villa Rose – omdat hun huis in het roze was geschilderd –, Maria de Kolenmadam… Zij hebben Curtis negen maanden lang eten gegeven en opgevangen, tot de dag van de bevrijding op 6 september 1944.”

Walter doet heel de historie uit de doeken tijdens twee lezingen in oc Utendoale in Westouter op vrijdag 1 december om 15 uur en om 19.30 uur. Maar dat betekent niet dat zijn opzoekingswerk afgerond is. “In februari hield ik al een lezing in Poperinge hierover. Naar aanleiding daarvan werd ik gecontacteerd door iemand die zei dat hij een pilotenmuts had gevonden. En inderdaad: het was de muts van schutter Vincent Gregorich, die werd gevat. Zijn naam stond erin. Twee maanden geleden was er een jongen van Westouter die zei dat hij een Duitse verrekijker had die gestolen werd toen ze van op de Rodeberg het vliegtuig zagen neerstorten.”

Zelf blijft Walter ook alles uitspitten. “Als ik ergens aan begin, dan zet ik mijn tanden erin en ga ik tot het bot. Ik vind ook dat de verhalen van de verzetsleden te weinig aandacht krijgen. Veel van de naoorlogse maten van mijn vader zaten in het verzet. Het merendeel van hen bleef zwijgen. Je gaat honderden verhalen vinden van collaborateurs en hoe ze misdeeld werden na de oorlog, maar de verzetslieden… De verzetsgroep heette niet voor niets komeet. Een komeet verschijnt en verdwijnt weer. Zo was het ook met de verzetsbeweging”, besluit Walter.