SASK-directeur Carl Segaert over de nieuwe academie: “Ik vrees dat ik er geen kantoor zal hebben”

SASK-directeur Carl Segaert: “Kunstenaars moeten ad rem blijven. (foto Stefaan Beel) © STEFAAN BEEL Stefaan Beel
Peter Soete

Carl Segaert onthoudt soms moeilijk namen omdat hij in beelden denkt. Mooier kan men de directeur van de stedelijke academie voor schone kunsten niet omschrijven. Carl droomt al van de nieuwe academie maar hij zal er wellicht geen kantoor meer hebben.

Carl Segaert: “Ik ben gestart in de academies van Tielt en Roeselare, maar na verloop van tijd was ik voltijds in Roeselare aan de slag. Ik ben beeldhouwer van opleiding, maar heb het nooit gegeven in de academie. Ik ben actief geweest in het projectatelier, tekenkunst, digitale en algemene beeldende vorming middelbaar. Ik was ICT-coördinator en ik heb ook in de lagere graad lesgegeven. Ik heb me ook voortdurend bijgeschoold, zowel cursussen wat betreft het lesgeven zelf als nieuwe technieken. Dat hield me alert, het zijn prikkels die voor nieuwe energie zorgen.”

Je werd in 2010 directeur van de academie waar je ook les gaf. Was dat een moeilijke overgang?

“Het voelt in het begin uiteraard een beetje vreemd aan, niettegenstaande ik me twee jaar had voorbereid door een cursus voor toekomstige directeurs te volgen. Het eerste jaar was een leerschool: een jaar van zoeken, veel werk, nu en dan verkeerde beslissingen nemen en dat ook durven toegeven. Maar gelukkig kende ik het docententeam al goed en had ik de ervaring dat ik aan bijna iedere groep had lesgegeven.”

Het werd een positief verhaal?

“Ik was blij dat ik directeur van de Roeselaarse academie werd. De academie is heilig voor mij, het is een echt liefdesverhaal tussen ons want toen ik zeven jaar was, ben ik er gestart als leerling. En het ziet er naar uit dat ik er ook met pensioen kan gaan.”

De academie en ik, dat is een echt mooi liefdesverhaal

“De studenten zijn veeleisender geworden en terecht. Daarom was een van mijn eerste taken om een geschikt lokaal te zoeken voor de opleiding Beeldhouwen. We hebben dat gevonden in Onze Kinderen in Rumbeke. Het is zeer belangrijk dat wij als academie de juiste uitrusting, de juiste ateliers en de leerkrachten op de juiste plaats hebben. Zo kunnen wij kwaliteitsvol onderwijs aanbieden en we merken dat ook. In de eerste coronagolf kregen we te maken met een kleine achteruitgang van zo’n 20 cursisten maar dit schooljaar noteren we een vooruitgang van meer dan 100 leerlingen en klokken we af op een totaal van 1.706 cursisten. Ons kwaliteitsvol aanbod en een stad die groeit, spelen daar zeker een belangrijke rol in.”

Maar het huidige gebouw is eigenlijk einde loopbaan?

“Ja, het gebouw beantwoordt niet meer aan de huidige behoeften, dat is duidelijk. Er moet dringend een nieuw gebouw komen in een totaal ander concept. De huidige academie bestaat uit een paar ateliers en een aantal klassen maar de nieuwe academie moet ateliers hebben die met elkaar kunnen worden verbonden en meer aansluiten bij de eigentijdse kunst. Ook moeten alle opleidingen op dezelfde site kunnen plaatsvinden en niet zoals nu met onze vier opleidingen in Rumbeke.”

Maar die ene site zal geen probleem vormen?

“Rond De Spil in de Spilleboutdreef komt er inderdaad een volledige cultuursite. De podiumkunsten hebben er al hun stek gevonden en het is de bedoeling dat de nieuwe academie daarnaast komt. Beeld je eens in: twee academievestigingen naast elkaar bij een cultureel centrum. Dat kan toch een ongelooflijke synergie geven?”

De streefdatum is 2027. Is dat realistisch, wetende dat we nu beginnen aan 2022?

“We zijn al een tijdje bezig en de behoeftenstudie komt er maar er zijn nog geen reële plannen. De streefdatum is inderdaad 2027 maar ik weet niet of we die halen. Het belangrijkste is echter dat we goed onderbouwd plannen en dat we een nieuwe academie hebben die binnen 20 of 30 jaar nog steeds nuttig kan zijn.”

Verhuist Carl Segaert mee naar de nieuwe academie?

“Ik zal me 100 procent inzetten voor het zoeken van een perfecte plaats en het bouwen van een geschikt gebouw maar ik vrees dat ik daar geen kantoor zal hebben als directeur. Tegen dat het nieuwe gebouw de deuren opent, ben ik wellicht met pensioen. Maar niets belet me om daar als cursist te komen (lacht).”

Is er nog tijd om jezelf als kunstenaar te ontplooien?

“Niet zo heel veel, ik zou het liever anders willen. Ik ben al twee en een half jaar bezig aan een beeldhouwwerk in mijn atelier, nu is het er ook te koud om de gebruikte techniek toe te passen. Je vindt me ook het vaakst in de academie terug.”

Staan er specifieke zaken op je bucketlist?

“Niet echt, neen. Ik wil wel verder met kunst bezig zijn op een vernieuwende manier. In de eerste plaats als directeur maar ook op persoonlijk vlak door nog verder te groeien als kunstenaar. Kunstenaars kijken met andere ogen naar de wereld, ze denken buiten de bestaande kaders en zijn kritisch maar opbouwend. Een kunstenaar moet ad rem blijven en zijn jonge ziel niet verliezen. Dat is ook mijn betrachting.”