Ruth Decramer (Albion Hotel) voelt zich in haar nopjes: “Tof om weer Engels te kunnen spreken”

Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Nu de donkere wolken van de coronacrisis boven de toerismesector stilaan beginnen weg te trekken, voelt Ruth Decramer van Albion Hotel zich weer helemaal in haar nopjes. De eerste Amerikanen zijn al neergestreken en Ruth is ervan overtuigd dat de Britten en Australiërs binnenkort zullen volgen. En naast zwarte sneeuw bracht corona ook iets positiefs. “Er is een veel betere samenwerking tussen ondernemers”, zegt ze.

Ruth Decramer (41) werd geboren in Brugge. Vader Luc kwam van Wervik, moeder Christiane Praet van Lochristi. “Mijn pa was directeur van het Olympisch Zwembad in Brugge en kreeg de kans om algemeen directeur te worden van De Lovie. Zo zijn we verhuisd naar de Westhoek”, vertelt Ruth. “Ma was docent aan de hogeschool voor verpleegkunde in Brugge. Ze bleef pendelen tot 2000 en dan heeft ze het hotel begonnen.”

Had je meteen ook de hotelmicrobe te pakken?

“Op dat moment studeerde ik in Leuven, dat interesseerde me dan niet zo veel. Ik zag hoe hard ma moest werken en ik heb altijd gezegd: ik stap daar nooit in. In 2009 waren ze aan het twijfelen of ze gingen uitbreiden en begon ik te denken. Ik nam al vakantie bij Unizo om het hotel te doen als mijn ouders op reis wilden, in de weekends was ik daar al… Eigenlijk wou ik dat wel doen. En ik heb het nog geen minuut beklaagd.”

Hoe hebben jullie corona beleefd?

“De eerste maanden vrij irreëel. Al die annulaties, telefoons, omboekingen… Dat was heel veel werk. Terug opengaan in juni vorig jaar gaf een boost, maar de sluiting in oktober dan weer een heel grote ontgoocheling. Dan hebben we zelf beslist om opnieuw te sluiten, want als je maar een bezetting hebt van één of twee kamers dan is dat echt niet rendabel. Ieper en de Westhoek hebben hun Britten nodig. Vorig jaar hebben we dat wel een stukje kunnen invullen door binnenlandse gasten en enkele Nederlanders, maar je komt nooit aan dezelfde bezetting.”

“Het waren harde maanden omdat je niet weet of het wel zal lukken. Ondertussen weten we dat het wel lukt, dankzij wat goodwill van de banken, veel hulp van Westtoer… We voelen ons wel geruggesteund door de overheid. Iets heel positiefs door corona is de samenwerking met andere ondernemers. Je hebt elkaar leren kennen en eigenlijk besef je nu pas dat we elkaar nodig hebben om allemaal goed te kunnen draaien. Zonder samenwerkingen lukt het niet.”

Benelux-landen zullen belangrijker worden voor Ieper

Zien jullie al beterschap?

“De Britten die dubbel gevaccineerd zijn, staan klaar om te komen, maar België houdt ze tegen. De UK staat op de rode lijst en ze moeten eerst in quarantaine voor ze mogen afreizen. Maar sowieso komen ze terug. De mails en telefoons die we krijgen, kaartjes, pakketjes met koekjes… Dat is echt hartverwarmend. In de zomer kunnen we het nu wel redden met de binnenlandse gasten, maar we hopen echt dat we vanaf september de Britten terugzien.”

Welke herinneringen heb jij aan de Menenpoort?

“In mijn jeugdherinnering was dit een plek waar dat we afspraken om ’s morgens naar school te fietsen. Dit was the place te be voor dat de jongens naar het college gingen en de meisjes naar het Lyceum. Toch wel mooie herinneringen. Toen ik in het hotel stapte, kreeg het een extra dimensie. Die van al die nationaliteiten die gevochten hebben voor ons stukje Westhoek en als pelgrimsoord voor de Commonwealthgasten.”

“Als we vroeger op reis gingen, was de vraag van mijn pa steevast: wie wil er nog eens door de Menenpoort. Dat was obligaat. We moesten daar nog eens onder rijden om weer thuis te komen. Nu nog is dat hetzelfde bij mij, soms tot ergernis van mijn kinderen die liever niet die omweg doen. Maar ja, voor mij voelt dat als thuiskomen.”

Hoe zie je de toekomst?

“Dat gaat zeker herpakken. Misschien niet meer op de manier die we gewoon zijn. Ik denk dat de mix van gasten anders zal zijn. De Beneluxlanden zullen belangrijker worden voor Ieper en ik denk dat er ook nog veel opportuniteiten zijn naar Frankrijk en zelfs Duitsland toe, maar uiteraard komen de Britten en Australiërs terug. Amerikanen zijn er trouwens al in Ieper. Supertof om weer Engels te mogen spreken. Je zou het wel verleren…”

Heb je nog grote dromen?

“Wij hebben naast het hotel nog een pand dat we een paar jaar geleden aangekocht hebben, maar momenteel is de financiële ruimte er niet om er iets mee te doen. Het is toch wel mijn droom om daar nog een twintigtal kamers te steken en naar een 50 à 55 kamers te gaan. Er is nu al veel ambiance in het hotel, maar dan zou er echt een goede vibe zijn, met een bar die ook toegankelijk is voor niet-hotelgasten, meer niet-hotelgasten die aanschuiven aan de ontbijttafel… We zijn daaraan aan het werken en ik denk dat het wel zal komen.”