Uitvaartzorg Snoeck bestaat 75 jaar: “Corona zorgde in 2020 voor 100 overlijdens meer dan gemiddeld”
Wie de naam Snoeck in Izegem zegt, denkt meteen aan de familie die al driekwart eeuw verbonden is met de uitvaartverzorging in de stad. En straks komt met Samuel, de zoon van Stefaan en kleinzoon van Marc, de vierde generatie in de zaak.
In 1947 startte Achiel Snoeck met zijn begrafenisonderneming. 20 jaar later zou Marc Snoeck in de zaak komen. Marcs enige broer Roger was 25 jaar ouder en beroepsmuzikant. Het was al een wonder op zich dat Marc als ‘achterkomertje’ het levenslicht zag, zijn moeder Rachel Vanderheeren was toen al 46 jaar. Zonder Marc was de zaak allicht uitgedoofd, maar al van kindsbeen af was hij door de stiel gebeten. “Mijn ouders hielden café De Sterre op de markt open, ook tijdens de oorlogsjaren. In 1947 kocht mijn vader de eerste autolijkwagen in de streek, voorheen werden de overledenen nog met paard en koets vervoerd. Hij begon ook een taxidienst. Maar in het begin was het alleen het vervoer van de overledenen. Voor ‘de lopinge’, het regelen van alles, moesten de mensen toen nog alles zelf doen. Halfweg de jaren 60 kwamen de begrafenisondernemers zoals we die nu kennen op en ook mijn vader moest mee met die trend. Hij begon toen al een dagje ouder te worden, in 1967 kwam ik in de zaak, in 1969 heb ik ze overgenomen. In 1972 zijn we (Marcs echtgenote is Christiane Deblauwe, red.) getrouwd, in 1976 zijn we naar de Stationsstraat – zeg maar de Kruisplaats – verhuisd en in 1979 kregen we daar ons eerste funerarium. Toen pas het vierde in West-Vlaanderen.”
Eerste kostuumpje
Er waren vier kamers en een wachtruimte. “Een aula was toen nog niet van doen. 99 procent van de begrafenissen vond plaats in de kerk. De eerste burgerlijke plechtigheid was halfweg de jaren 80 die van socialistisch politicus Pierre Van Staey. De mensen stonden toen gewoon buiten de uitvaart bij te wonen. De switch naar meer burgerlijke uitvaarten is er gekomen door de zaak-Vangheluwe. Daarvoor durfden de mensen vaak niet kiezen voor een niet-kerkelijke begrafenis. Nu denk ik dat we ongeveer 60 procent in de aula hebben, de rest nog in de kerk. We laten uiteraard de mensen volledig vrij in hun keuze. En als ze echt twijfelen, vragen we om zich te verplaatsen in de gedachten van de overledene: zou die de kerk verkozen hebben of niet. Maar het is een trend die zich verder zal blijven doorzetten.”
In 1999 kocht de familie Snoeck Taxi Wilfried, de garages van Wilfried Maertens gingen tegen de vlakte en maakten ruimte voor een nieuw funerarium. Dus al bijna een kwarteeuw heeft uitvaart Snoeck een uitvalsbasis in de Bellevuestraat. Marc (nu 71) was amper 14 jaar oud toen hij zijn eerste kisting deed, ook zoon Stefaan (49) stapte in zijn voetsporen. “Van mijn moeder mocht hij me niet pushen, ik moest het zelf vragen. Maar de dag dat ik interesse toonde zijn we naar Gentleman getrokken om een kostuumpje, de dag nadien mocht ik al helpen. De begrafenis van oud-burgemeester Staf Nyffels in 1991 was de eerste die ik mee begeleidde”, oppert Stefaan.
Buitenlandse stages
Ondertussen dient de vierde generatie zich al aan. Stefaans zoon Samuel (18) studeert nu nog, maar werd ook al heel wat kneepjes van het vak aangeleerd. “Je kunt het ook niet meer vergelijken met vroeger”, beseffen Marc en Stefaan.
“Ik weet dat er geruchten zijn, maar zolang het met mijn gezondheid goed gaat, doe ik verder” (Marc Snoeck (71))
De sector heeft inderdaad al heel wat veranderingen doorgemaakt. “We hebben ook altijd getracht om mee te zijn met de nieuwste technieken. Zelf ben ik stage gaan lopen in Frankrijk, Groot-Brittannië en Canada. In die laatste twee landen vind je meestal de nieuwste trends terug. Ik ben er recent nog terug geweest, bij een uitvaartbeheerder die 3.000 begrafenissen per jaar doet”, gaat Stefaan verder.
Het was ook in Canada dat Stefaan het idee wegplukte om rouwberichten op de website te plaatsen. “Veel begrafenisondernemers hadden al een site natuurlijk, maar wij waren de eerste in België waar je ook online kon condoleren. Het belang van onze website valt ook niet te onderschatten. Dagelijks komen er 8.000 unieke bezoekers. Ik ken mensen die tot drie keer per dag onze site checken”, klinkt het bij Marc die nog altijd in de Stationsstraat woont. “Ook daar afficheren we nog de rouwbrieven, ook daar houden de mensen nog altijd halt.”
Verwoestende brand
De taxidienst heeft men ondertussen helemaal afgebouwd. “Vroeger was het ook leuk om huwelijksparen te mogen vervoeren, je zit al de hele dagen in het verdriet. Eens een feest was ook aangenaam. Maar het aantal huwelijken verminderde ook jaar na jaar.” Met Tri-Ac en later Falk en ART stond men ook mee in voor het vervoer en repatriëren van zieken en gewonden. “Via die buitenlandse connecties kreeg ik al snel te horen dat er in 2020 iets op ons afkwam: corona. Toen al zijn we snel protectiemateriaal gaan aankopen, maar het bleef voor ons ook een groot vraagteken hoe we die periode zouden doorkomen. Het was vooral ook hard voor de families, die soms hun geliefde niet meer mochten begroeten. We hebben schrijnende toestanden gezien. En er zijn uiteindelijk ook veel mensen gestorven. 100 meer dan in gemiddeld jaar, maar dat vooral ook in een zeer korte periode in maanden april, november en december. We hebben 15 weken zeven dagen op zeven en haast dag en nacht moeten werken om alles bij te kunnen benen. Het was eigenlijk onwezenlijk.”
De familiezaak kreeg 15 jaar geleden een enorm klap te verwerken. In de nacht van woensdag 19 op donderdag 20 juni 2007 zette een blikseminslag de zaak in vuur en vlam. Marc en zijn echtgenote waren net op reis, pas voor de vierde keer in hun getrouwd leven. En Stefaan lag met zijn gezin te slapen in hun woning die aan het funerarium paalt. “Een collega-brandweerman passeerde en zag de vlammen. Hij kon alarm slaan, anders waren we er misschien in gebleven.”
De zaak brandde volledig uit, maar de gedachten van de Snoecks gingen meteen uit naar de mensen die er opgebaard lagen en hun families. “Ik ben die morgen nog voor 6 uur die mensen gaan verwittigen”, vertelt Stefaan. “Ik wilde niet dat ze het nieuws op de radio zouden horen. Maar uiteindelijk bleven de lichamen gevrijwaard van de brand en konden we die mensen ook nog de uitvaart aanbieden die ze verdienden.”
De familie Snoeck bleef niet bij de pakken zitten. “We konden rekenen op sommige collega’s die ons hielpen. En in de woning van Roger en Ingrid Lefevere, mijn buren van ’t Worstje in de Stationsstraat, konden we in de Kasteelstraat een tijdelijk funerarium inrichten. Maar we gingen ook snel weer aan de slag met de heropbouw hier in de Bellevuestraat. Een jaar na de brand konden we alweer openen.”
Het team van Marc en Stefaan Snoeck met straks ook Samuel en ook nog mama Annemie kan ook een beroep doen op een 12-tal mensen die op de dagen van de begrafenissen mee de diensten helpen verzorgen. “En we kunnen daar altijd nog extra krachten gebruiken.”
Halve Triatlon
Ondertussen is Marc al 55 jaar aan de slag, maar zijn pensioen wenkt nog niet. “Ik weet dat er geruchten de wereld in gestuurd worden, maar ik ga door”, lacht hij. “Zolang de gezondheid het toelaat en ik mijn werk kan doen, de matchen van Club Brugge kan bijwonen en in de zomer kan genieten in ’t Wit Paard, hoor je me niet klagen. Acht jaar geleden heb ik een operatie aan mijn hart ondergaan, maar ik voel me op dit moment zeer goed.”
Stefaan heeft dan weer een nieuwe uitdaging in ’t verschiet. “Ik hoop volgend jaar voor mijn 50ste verjaardag een halve triatlon voor het goede doel af te werken. Daar ben ik nu al duchtig voor aan het trainen.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier