Opa Fonne (91) is supertrots op ultrasporter Matthieu Bonne: “Straf wat hij presteert”

“Alles wat Matthieu tot nu toe aangepakt heeft, is gelukt”, glundert zijn trotse opa Fons ‘Fonny’ Nierynck. (foto MM)
Marc Mahieu
Marc Mahieu Medewerker KW

Vrijdag vertrekt ultrasporter Matthieu Bonne richting Phoenix (VS) waar hem een nieuwe, extreme uitdaging wacht. Het wereldrecord van 3.590 km fietsen op zeven dagen tijd verbreken, dat is zelfs voor de ereburger van Bredene een schier onmogelijk opgave. Maar Bonne droomt zelfs stiekem van de kaap van de 4.000 km. Hij is dan ook gezegd met een tomeloze onverzettelijkheid en wilskracht. Karaktertrekken die hij, zo blijkt, erfde van opa Fons Nierynck. “Ik was een sportieve kerel, maar wat Matthieu presteert, daar heb ik geen woorden voor.”

Hij aanschouwt ze met stijgende verbazing, de exploten die kleinzoon Matthieu Bonne (29) de afgelopen jaren aaneen reeg. Fons (Fonny) Nierynck, 91 lentes jong, is apetrots op zijn Matthieu. “Ik heb een dochter (Carole), die me twee kleinzonen schonk: Matthieu en zijn drie jaar oudere broer Maxim. Ze begonnen allebei ooit als basketter. Ze waren allebei best goed. Maar Maxim is later gestopt met sporten”, zet Alfons Nierynck zijn verhaal in.

Alfons, Fonny voor de vrienden, was jarenlang directeur van het Serruysziekenhuis. Hij was bovenal echter, en al van kindsbeen af, zot van sporten. “Ik liep als kind de tegels uit de koer, voetbalde graag en sloot me vrij snel aan bij AS Oostende. Tot de juniores voetbalde ik bij ASO. Maar in mijn collegetijd kwam ik bij atletiekclub Hermes Oostende terecht. De 3.000 m cross werd mijn specialiteit, een discipline waarin ik wel wat prijzen heb gelopen.”

Liefde voor koersfiets

Zijn grote liefde zou echter de koersfiets worden. “Ondanks het verbod van mijn pa”, herinnert Fons zich nog. “Ik mocht niet koersen van hem. Dat was veel te gevaarlijk. Ik sloop dan maar thuis weg met een gewone toeristenfiets richting wedstrijden, verwisselde daar het gewone stuur voor een koersstuur en kwam alsnog aan de start.”

Fons fietste toen bij de beginnelingen, won ook daar zijn wedstrijden, maar moest uiteindelijk door zijn studies sociaal assistent de koersfiets aan de haak hangen. “In de jaren ’70, toen ik bij de COO (de commissie voor openbare onderstand, de voorganger van het OCMW, red.) aan de slag ging, heb ik de draad opgepikt en nog de gentlemenkoersen gereden, onder meer in Bredene.”

Mont Ventoux

Fons nam toen ook meermaals deel aan de wielerwedstrijden voor paramedici en verpleegkundigen. “Met apotheker Eugène Van Dender van het Hazegras en huisarts Hedwig Doom organiseerde ik 1984 zelfs nog het Belgisch Kampioenschap voor paramedici.”

Fons was intussen ook lid geworden van wielertoeristenclub De Zeepaardjes in Oostende. En toen hij er in 1994 weet van kreeg dat toenmalig Bredens burgemeester Willy Vanhooren een beklimming van de Mont Ventoux op touw had gezet, was hij er als de kippen bij om deel te nemen. “Ik deed de uitstap tien jaar lang mee. En beklom dus ook tien keer de legendarische Tour-col.”

Tegenslagen

Met dezelfde gedrevenheid waarmee zijn kleinzoon Matthieu vandaag de meest onwaarschijnlijke uitdagingen aangaat, verlegde ook Fonny telkens weer zijn grenzen. Ondanks enkele tegenslagen, die hem vanaf zijn jeugd voor de voeten werden geworpen. Op zijn elfde al verloor hij twee vingers toen hij na de Bevrijding ter hoogte van het gerechtshof met een granaat aan het spelen was. In 1980 liep hij zware verwondingen op aan beide knieën tijdens een auto-ongeval.

“En in 2001 ging ik tijdens een trainingsrit voor de Mont Ventoux in Middelkerke met mijn koersfiets over de kop. Ik had mijn bovenste twee nekwervels gebroken. Ik heb toen maanden in het ziekenhuis en het revalidatieziekenhuis IMBO gelegen. Ik heb veel chance gehad. Maar ik ben achteraf toch gewoon weer op de fiets gekropen, hoor.”

Slaaptekort

“Je ziet, ik heb mijn wilskracht duidelijk mee van opa”, pikt Matthieu in. En die zal straks goed van pas komen in de woestijn van Arizona. Matthieu wil binnenkort immers in een week tijd 3.590 km fietsen en daarmee het wereldrecord van de langste gereden afstand in een week tijd verbreken. Als het even kan, wil hij zelfs over de kaap van de 4.000 geraken.

“Ik heb mijn wilskracht te danken aan mijn opa” – Matthieu Bonne

“Om dat te realiseren zal ik dus elke dag 20 uur op de fiets moeten zitten en gemiddeld 30 km per u rijden. Vooral het slaaptekort zal me allicht weer parten spelen. Maar we gaan ervoor.”

“Straf toch, hé wat Matthieu allemaal verzint én presteert”, reageert opa Fonny. Ik volg zijn prestaties uiteraard op de voet en verbaas me er telkens over dat hij er elke keer in slaagt om zijn doel te halen. Ik vond vroeger 200 km fietsen in een dag al pittig, Matthieu gaat er 4.000 in een week rijden!”

Nooit schrik

“Toch vind ik mijn vorige uitdaging, de Eight Islands, waarbij ik in acht dagen acht triatlons afwerkte op even veel Canarische eilanden, tot nu toe de zwaarste. Nu ja, dat fietsen in de woestijn wordt ook wat, hoor”, bekent Matthieu. “Ik vind zijn beklimmingen van de Mont Blanc en Mount Fuji dan weer het sterkste wat hij gedaan heeft. Maar dat zal veel te maken hebben met mijn hoogtevrees, vermoed ik”, grapt Fonny.

Of hij ooit schrik heeft gehad dat Matthieu iets overkomt tijdens zijn challenges? “Niet echt neen. Hij is altijd super goed voorbereid en dat stelt me we gerust. Hij weet waar hij mee bezig is. Zijn mama Carole is veel meer bezorgd.” “Er is nu ook weinig risico mee gemoeid, vind ik. Ik zal langs lange, rechte wegen rijden in een woestijn waar sowieso weinig verkeer is”, verzekert Matthieu.

“Hij is ook nooit geblesseerd, hé”, stelt opa Fonny vast. “Ik doe er dan ook alles aan om mijn lichaam tip top in orde te houden”, zegt Matthieu. “Daarom ben ik er ook van overtuigd dat ik dit nog lang kan volhouden. Ik ben er nu 29, mijn beste jaren moeten er eigenlijk nog aankomen. Kijk maar eens naar die deelnemers aan de Iron Man, dat zijn allemaal gasten van 32, 33 jaar. Neen, ik kan nog wel wat uitdagingen aan.” “Alles wat Matthieu tot nu toe aangepakt heeft, is gelukt. Stoppen zie ik hem daarom maar doen als er eens een uitdaging zal mislukken. Maar hopelijk is dat nog niet voor meteen…”, besluit de trotse opa.