Op de Mercator met Lars Wallaeys: “Voetbal is en blijft een prachtige sport”

Lars Wallaeys: “Ook al ben je sportief, in 99 procent van de gevallen blijft studeren het belangrijkste.” © Davy Coghe
Hannes Hosten

Lars Wallaeys (41) voetbalde maar liefst 22 seizoenen voor KV Oostende, waarvan twaalf als prof. Met maar liefst 328 officiële wedstrijden voor de Kustboys is hij nog altijd recordhouder. Na zijn voetballoopbaan maakte hij carrière als leerkracht en adjunct-directeur van de sportcampus Olympus van Athena Oostende.

Lars doorzwom al heel wat watertjes, maar op de Mercator is de nochtans rasechte Oostendenaar nog nooit geweest. We treffen hem na een vergadering op school. “Eén schooljaar combineerde ik voetbal met lesgeven”, vertelt hij. “Voormalig directeur Jean Surmont van het Atheneum Pegasus sprak me na een match aan voor de vervanging van een collega in zwangerschapsverlof. Zo raakte ik in het onderwijs verzeild. Ik was er klaar voor: ik had het een beetje gehad met het profbestaan en wou nog iets doen met mijn diploma geografie voor het niets meer waard was.”

Het moet wel een zware combinatie zijn geweest.

“Dat was pittig. Het volgende schooljaar koos ik dan ook om niet meer voltijds les te geven. Na het voetbal greep ik de kans om weer fulltime voor de klas te staan. Ik ben content dat ik het zo gedaan heb, want het liet me toe om de regie in handen te houden en zelf te beslissen wanneer ik zou stoppen bij KVO.”

Waarom was je uitgekeken op het voetbal?

“Ik kon nog eens voor twee jaar tekenen, maar ik had het gevoel dat ik er alles had meegemaakt. Ook fysiek kon ik het niet meer opbrengen. Op dat moment is ook onze zoon geboren. Het onderwijs was een opportuniteit.”

Toch geef je in de media nog regelmatig je mening over wat er gebeurt bij de Kustboys. Je laat KVO niet los.

“KVO laat mij niet los (lacht). Ik zoek de aandacht zelf niet op, maar zeg ook nooit nee als ik gevraagd wordt in verband met KVO. Ik speelde het grootste aantal matchen, was kapitein, ben verankerd in Oostende… Ze komen dus makkelijk bij mij terecht. Al heb ik geen abonnement meer, ik volg het nog vanop afstand. Ik ga wel nog af en toe eens kijken naar een thuismatch, en mijn zoon gaat ook graag.”

KV Oostende doet het momenteel niet zo goed.

“Dat houdt me bezig. Ik voel een emotionele band met mijn club. KVO is ook een van de sportclubs waar wij als school mee samenwerken. Ik weet hoe hard er gewerkt wordt aan de Se’Academy, de jeugdacademie van KVO. Als er een overnemer komt, hoop ik dat die daar dezelfde visie op heeft. De club is een maatschappelijk gegeven in Oostende. Los van alle uitspattingen is en blijft voetbal een prachtige sport. Veel meer dan andere sporten is het een dwarsdoorsnede van de maatschappij. Je wordt er met alles en iedereen geconfronteerd.”

Werkt dat nog altijd door in jouw leven?

“Heel zeker. In mijn vriendenkring heeft iedereen wel ergens een connectie met het voetbal. Je hebt nog samen gespeeld, nog tegen elkaar gespeeld… De vriendschap en het sociale netwerk is volgens mij de grootste meerwaarde van te hebben gevoetbald, veel meer dan het gezond leven en de sportieve prestaties.”

Tegelijk is een club ook een privébedrijf.

“Toen KVO in 2020 werd overgenomen door het Amerikaanse PMG, was het dat of niets. We hadden geen andere keuze. In het eerste jaar leek het goed uit te draaien, maar het doel blijft om geld verdienen. Goedkope spelers binnenhalen met het potentieel ze door te verkopen. Dat is de redding geweest, maar het maakt dat de ploeg geen gezicht heeft, geen spreekbuis. En het voelt niet leuk aan dat de club van je hart gebruikt wordt als geldezel. Als een Chinese groep KVO in handen krijgt, zal het ook zijn om geld te verdienen. De kans is klein dat er ooit nog een Oostendse investeerder de club overneemt. Ik wil niet pessimistisch zijn, maar er zijn heel veel vraagtekens.”

Zou jij vandaag nog voor KVO willen spelen?

“Ik weet niet of ik de kans nog zou krijgen. In mijn tijd speelden wij bij de jeugd lange tijd met enkel Oostendenaars. Vandaag stroomt er talent van overal naar Oostende en is het aantal stadsgenoten bij de jeugd van KVO eerder beperkt. Ik weet dus niet of ik stand zou houden. Ik wist dat ik wel wat talent had, maar ik heb nooit gedacht dat ik de beste was.”

Zat shotten er van kinds af in?

“O ja. Ik had een grote behoefte aan beweging, was heel competitief en kon niet tegen mijn verlies. Onze strandcabine was vier cabines verwijderd van die van Jean-Marie Pfaff. Hij zag me spelen – ik was acht jaar – en zei aan mijn ma: ‘Die jongen moet voetballen’. De hele zomer gaf hij me keeperstraining op het strand. Ik heb in mijn loopbaan nochtans nooit in de goal gestaan.”

Je leidt nu de sportcampus Olympus van Athena in de Schapenstraat. Op welke leerlingen mikken jullie?

“Op jongeren van het eerste tot het zesde middelbaar met een sportief profiel, die zich willen bekwamen in hun sport en in de bijhorende theorie, dus alles wat met het menselijk lichaam te maken heeft. En dat met het oog op verder studeren. Meestal gaat het dan om hogere studies in het verlengde van onze opleiding: ergo, kine, lichamelijke opvoeding, verpleegkunde, onderwijs, maatschappelijk werk… Topsporters krijgen bij ons faciliteiten, maar we zijn geen topsportschool. Er blijkt een behoefte aan een school als de onze, want we zijn nu aan ons vijfde schooljaar toe en tellen al 237 leerlingen. Veel uit Oostende en omstreken, maar ook veel die van heinde en verre komen.”

Toch een mooi vervolg op je sportcarrière?

“Mijn verleden als sporter geeft mij geloofwaardigheid tegenover de leerlingen. Voor mijn ouders was het vanzelfsprekend dat ik een diploma moest halen. Ook tegenover onze studenten hamer ik erop dat studeren in 99 procent van de gevallen het belangrijkste is. En dat je niets voor niets krijgt. De combinatie van studies en sport op hoog niveau is hard, maar je leert veel bij en dat neem je mee naar je latere beroepsleven. Het is eens vallen, maar ook weer rechtstaan. Dat is een ongelooflijk belangrijke les. En je moet ook wat geluk hebben.”

Bio

Privé: geboren in Oostende op 14 december 1981. Samen met Julie Minne, twee kinderen: Loïc (11) en Eliza (9).

Opleiding en loopbaan: master geografie (Universiteit Gent), profvoetballer eerste ploeg KVO (2000-2012), leerkracht GO!-scholengroep Stroom (2008-2018), adjunct-directeur en verantwoordelijk voor campus Olympus van Athena Oostende (2018- )

Vrije tijd: padel, fietsen, lezen, reizen, gaan eten, met kinderen bezig zijn en hen zien sporten.