Op de Mercator met dichter en ruimtelijk planner Arno Braet: “Ik probeer een ‘homo universalis’ te zijn”

Arno Braet: “Natuur in de omgeving zet mensen aan om meer tijd te nemen voor de dingen.” © Davy Coghe
Hannes Hosten

Arno Braet (32) is van vele markten thuis. Als ruimtelijk planner bij het stadsbestuur van Oostende wil hij meer natuur in de stad brengen, maar Arno is ook dichter, danser en fotograaf. “Ik probeer een homo universalis te zijn”, vertelt hij. “Een generalist, die niet in één iets de beste is, maar meerdere kunstvormen combineert.”

Arno is een geboren en getogen Oostendenaar. Na zijn studies woonde hij twee jaar in Tielt, maar de roep van de zee was toch te sterk. “Ze zeggen dat wie van de zee is, aan de zee blijft plakken. Ik vond Oostende ook aantrekkelijk door haar stedelijke en internationale karakter”, zegt Arno, die de gelegenheid te baat neemt om foto’s te maken op de Mercator. “Het is zeker 20 jaar geleden dat ik hier nog geweest ben. Het blijft wel impressive.”

Jij bracht al twee dichtbundels en een poëzieroman uit. Hoelang schrijf je al?

“Het is begonnen in 2009, telkens ik het zeg, klinkt het wat verder weg. Het was mijn laatste jaar in de humaniora en we konden deelnemen aan een poëziewedstrijd. Er was ook iets te winnen, ik weet niet meer wat. Eeuwige roem, zeker? Ik schreef voordien ook al, vooral om zaken van me af te schrijven. Maar toen schreef ik mijn eerste gedicht, ik bracht het tot in de shortlist en ben poëzie blijven schrijven. Ik bracht in eigen beheer twee dichtbundels uit en twee jaar geleden een poëzieroman, getiteld G.”

Een poëzieroman, wat mag dat wezen?

“Het is een doorlopend verhaal, maar met poëzie door verweven. Ik schat de verbeeldende kracht van poëzie iets hoger in dan proza, maar de drempel tot die poëzie is voor veel mensen wel hoog. Mijn boek was een oefening om poëzie toegankelijker te maken. Het is een grens die ik continu aftast: ik ben nu bezig aan een nieuwe roman waarin een dichter meedoet. Bij het boek komt dan een aparte dichtbundel. Twee voor de prijs van één dus.” (lacht)

Jij hebt wel meer artistieke activiteiten, niet?

“Ik ben een oeuvre aan het opbouwen als kunstfotograaf, dat ik later wil delen met een publiek. En ik dans nu voor het tweede jaar bij dansschool Gevada. Klinkt misschien een beetje verrassend, maar ik vind het bevrijdend. Ik was voorheen veel in mijn hoofd bezig, maar met dat dansen beweegt ook de rest van mijn lichaam. In het begin had ik het moeilijk om me zonder schroom te zetten op het podium, maar intussen heb ik al enkele dansvoorstellingen achter de rug.”

Ondanks je artistieke activiteiten koos je een opleiding stedenbouw en ruimtelijke planning.

“Ik heb getwijfeld, hoor. Ik volgde in het middelbaar een kunstopleiding aan het Ensorinstituut en overwoog ook om daarna filosofie of literatuur te studeren. Maar ik koos voor de opleiding waarbij ik het gevoel had dat ik het meest impact kon hebben. Na mijn opleiding ging ik in een architectenbureau in Tielt werken, maar ik bleef toch wat op mijn honger zitten. Architectuur is het sluitstuk, maar het is op het niveau van de stad dat de ruimtelijke ordening wordt bepaald. In 2018 stapte ik over naar de dienst omgevingsbeleid van de Stad Oostende.”

Wat wil je er bereiken?

“Ik denk dat ook in de stad de kwaliteiten van het landschap meer naar boven kunnen komen. Er moet meer natuur in de stad komen, niet alleen om de klimaatopwarming tegen te gaan, maar ook met een maatschappelijk doel. Natuur in de omgeving zet mensen aan om meer tijd te nemen voor de dingen.”

Hoe moet dat gebeuren?

“Oostende schreef in op het Lokaal Energie- en Klimaatpact, maar de quota uit zo’n pact kunnen ook een valkuil zijn. We moeten de klimaatuitdaging op een systemische manier aanpakken. Het historische krekenlandschap van Oostende kan daarvoor een leidraad zijn. De kreken zijn nu grotendeels ingebuisd, maar ze vormen een dankbaar systeem om meer water in de ruimte te brengen. In elk geval kan stedenbouw niet meer alleen uitgaan van het menselijke systeem. We kunnen niet anders dan luisteren naar de natuur, wat niet betekent dat een stad als Oostende terug moet naar het polderlandschap van vroeger natuurlijk.”

Is hoogbouw een oplossing?

“Hoogbouw laat toe om op de begane grond meer open ruimte te creëren, maar je moet er ook voor zorgen dat de stad haar menselijke schaal blijf behouden. Het is een afweging. Er is ook een goede tussenschaal mogelijk, zonder dat het overal hoogbouw wordt.”

Lukt het jullie om de goede afweging te maken? Bij veel mensen heerst het beeld dat bouwpromotoren en politici het onder elkaar wel regelen.

“Dat is meer en meer aan het lukken, ook omdat de klimaatproblematiek hoog op de politieke agenda staat. De stad moet draaien natuurlijk, en we slagen er meer en meer in om allianties te smeden om tot een betere ruimtelijke ordening te komen. Al is dat nog fragiel.”

Geef eens een voorbeeld van een geslaagd project?

“Ik denk meteen aan het Mispelplein, waar voor verdichting is gezorgd door eengezinswoningen in de rij te bouwen, maar met heel veel open ruimte: compact en toch genereus.”

Wat vind je van de Oosteroever?

“Ik heb er een dubbel gevoel bij. Dat project loopt nu een kleine tien jaar, op stedenbouwkundig vlak nog in zijn kinderschoenen. Ik vind het nog te vroeg om nu al over het geheel een oordeel te vellen. Het aandeel vaste bewoning is er nog niet zo hoog, en de ontsluiting naar het centrum is ook nog niet ideaal. Combineer dat met een atypische haven, midden de stad, en er zijn nog veel boeiende uitdagingen.”

Je bent zelf een jonge vader. Was het makkelijk om een woonst in Oostende te vinden?

“Heel wat van onze maten zijn verhuisd van Oostende naar Bredene, Gistel, Torhout… Wij vonden wel een huis met een tuintje in een halfopen bebouwing in Oostende. Het is mogelijk, maar inderdaad niet zo simpel.”

Bio

Privé: geboren in Oostende op 18 september 1991. Vriendin: Nele Roelens, papa van Puck (6) en Ebel (2).

Opleiding en loopbaan: bachelor in de toegepaste architectuur en master in de stedenbouw en ruimtelijke planning. Werkte in een architectenbureau in Tielt, sinds 2018 ruimtelijk planner op de dienst omgevingsbeleid van de Stad Oostende.

Vrije tijd: auteur van dichtbundels De Poel (2012) en Kalebas (2016) en de poëzieroman G (2022). Naast schrijver ook nog danser, fotograaf, badmintonspeler en kunstschilder, maar dat laatste op een laag pitje.

Lees meer over: