Op de Mercator met admiraal Michel Hofman, voormalig chef Defensie: “Ik koos altijd het moeilijkste pad, en dat heeft me vooruit geholpen”

Admiraal Michel Hofman: “Mijn hart heeft altijd in Oostende gelegen.” © Davy Coghe
Hannes Hosten

Begin juli zwaaide admiraal Michel Hofman (63) af als chef Defensie, zeg maar de nummer één van het Belgische leger. Hij beëindigde daarmee een loopbaan van meer dan 40 jaar die hem op het hoogste niveau bracht, maar die startte bij de Marine. De oneindigheid en het vrijheidsgevoel van de zee trokken hem van jongs af aan. Geen wonder, want de admiraal werd geboren in Oostende en woont er al het grootste deel van zijn leven. “Mijn hart heeft altijd hier gelegen.”

Niets doet vermoeden dat de man die in jeans en per fiets komt aangereden, drie maanden geleden nog stafchef van de Belgische strijdkrachten was. Ook tijdens het gesprek zien we een bescheiden en joviaal man, die hoewel officieel Franstalig zijn Nederlands doorspekt met Oostendse klanken en woorden.

Betekent dit schip iets voor u?

“De Mercator is een baken in Oostende. Het geeft een thuisgevoel als ik het schip zie. Daarnaast is er de niet zo bekende link met de Marine. Commodore Daniël Geluyckens kwam in 1940 net van de Hogere Zeevaartschool toen hij met de Mercator op missie ging naar de Atlantische Oceaan. Door het uitbreken van de oorlog voeren ze richting Congo en uiteindelijk naar Engeland, waar hij en andere cadetten aansloten bij de Royal Navy en een kern vormden waaruit later de Belgische Marine ontstond. Eigenlijk ligt hier de basis van onze Marine.”

Uzelf stond op de Franse taalrol bij Defensie, maar bent Oostendenaar. Leg dat eens uit.

“Ik ben hier geboren, maar getogen in Brussel. Het bijna klassieke verhaal, vader werkte voor een bank en pendelde naar Brussel. Omdat hij niet meer zou moeten pendelen, verhuisden we met het hele gezin naar de hoofdstad. Mijn ouders kozen bewust om ons in het Frans naar school te sturen, zodat we perfect tweetalig werden. Maar mijn grootmoeder woonde aan het Vlaams Plein mijn andere grootmoeder was ook van de streek, maar heb ik veel minder gekend en bijna elk weekend en elke vakantie kwamen we hier terug. De zee, mijn jeugdvrienden… Mijn hart heeft altijd in Oostende gelegen. Toen ik bij de Marine aan de slag ging, was het vanzelfsprekend om ons weer in Oostende te vestigen.”

Naar verluidt spreekt u ook perfect Oostends.

(glimlacht veelbetekenend) “Laat ons zeggen dat het mij op de bureau al mooie momenten heeft opgeleverd. Thuis spraken wij altijd Oostends, ook destijds in Brussel. Mijn Nederlands leerde ik in het Franstalige onderwijs. En mijn vrouw is ook Oostendse.”

Leeft u mee met de stad?

“De Paulusfeesten, Theater aan Zee, de cinema, de Oostendse restaurants en cafeetjes… Ik ken het allemaal, al had ik de laatste jaren natuurlijk niet zo veel vrije tijd. Er zijn mensen met een veel grotere detailkennis van Oostende dan ik. Maar ik ga van jongs af naar de Vistrap om vis en ik kuis hem zelf. Nee, ik zou nooit ergens anders gaan wonen.”

Klopt het dat we de beslissing om de Navy Academy, het opleidingscentrum van de Marine, in Oostende onder te brengen, aan onze Oostendse stafchef te danken hebben?

“Een mooi verhaal, maar het is verzonnen. Mijn verdienste daarin is erg klein. De beslissing om de opleidingen in Oostende te centraliseren, volgde uit een coherente visie, ontwikkeld toen er ook nog sprake van was om kazernes te verkopen. Misschien dachten ze mij een plezier te doen met dat voorstel, maar ik heb het kritisch benaderd. Het enige wat ik als stafchef heb gevraagd voor Oostende, was om het Galabal van de Marine hier te behouden.” (lacht)

Kan u een beetje wennen aan uw pensioen?

“Ik leef nog op een traag tempo, niets overhaast. Ik beweeg graag en doe veel aan sport, heb een zeilreis met enkele vrienden achter de rug… Aan het einde van het jaar staat een verre reis met enkele kinderen en kleinkinderen op het programma. En er is ook nog werk te doen thuis. Ik verveel me in elk geval niet. Ik moet natuurlijk ook afstemmen met de admiraal thuis. (grinnikt) Ik ontferm me ook nog over de parasportieven, dat zijn mensen met het statuut van militair die fysiek of psychisch gewond zijn geraakt in het kader van een operatie. Het is belangrijk dat we hen via sport weer perspectief geven. Speciaal voor hen bestaan de Invictus Games, een internationaal sportevenement. Daar wil ik tijd aan blijven besteden.”

Doet het niet raar om de ene dag nog een sleutelfiguur in het land te zijn en de andere dag gepensioneerd?

“Ja en nee. Ik kom van de Marine en daar bestaat een wachtsysteem van vier of zes uur. Daarna geef je die wacht proper door aan je opvolger. Zo zie ik het nu ook: ik deed mijn job met hart en ziel, maar nu zit mijn wacht erop en geef ik hem door aan mijn opvolger (generaal Frederik Vansina, red.). Hij kent de uitdagingen en zal zijn taak mooi invullen. Anderzijds is het natuurlijk een hele verandering: van 24 uur op 24 bezig zijn, naar alleen nog moeten denken welk T-shirt je zal aantrekken en of je vandaag zal fietsen of zwemmen.”

U kon ook nog doorgaan als stafchef.

“Mijn mandaat van vier jaar zat erop, maar was inderdaad nog vier keer jaarlijks verlengbaar. Ik heb vrij snel aan de minister gezegd dat ik niet van plan was om langer door te gaan. Het was vrij slopend, in een bewogen periode. Ik ben in mijn leven vaak afwezig geweest voor mijn familie. Je weet niet hoelang je nog gezond zal blijven. Ik wou er meer van profiteren en mijn familie meer laten profiteren. En ik vertrek met een gerust hart. Ik ken weinig gepensioneerden die niet glimlachen.”

Hoe zwaar woog uw taak op u als mens?

“Het is een verantwoordelijkheid waar je constant mee bezig bent. Zowat elke dag vraag je je af hoe je dit of dat probleem gaat oplossen. Van een raveparty op een militair domein in Sint-Truiden tot militairen die zich niet gedragen. Het imago van Defensie zo positief mogelijk houden, dat is een constante zorg. De ene dag is stresserender dan de andere. Maar wat voor jou een futiliteit is, kan voor de politiek juist erg belangrijk zijn. Dat kan je agenda door elkaar gooien. Je bent wel getraind om met onverwachte wendingen om te gaan, zowel operationeel als menselijk, maar hoe hoger in de organisatie, hoe complexer de problemen. En de politieke laag, dat is nog een wereld apart.” (grijnst)

Dan hebben we het nog niet over de oorlog in Oekraïne.

“Je beseft dat je een onvoorstelbaar belangrijke periode in de geschiedenis beleeft. Op internationale vergaderingen, in de media… Alles gaat over de oorlog. Dan moet je het hoofd koel houden en als chef Defensie een zo objectief mogelijk advies geven aan de regering, zodat die de beste beslissing kan nemen. Je moet daarbij de realiteit van je organisatie vertellen: na 30 jaar desinvesteren zijn er nu zaken die je niet kan doen. Ik adviseerde uiteraard ook hoe we het best weer kunnen opbouwen. Hoe snel de Belgische Defensie weer zal groeien, zal een question of money zijn. Het verbetertraject is ingezet, maar ook de internationale situatie evolueert constant. Dat maakte mijn opdracht zowel interessant als uitdagend.”

Ik las dat u eigenlijk nooit de functie van chef Defensie geambieerd hebt. Is dat zo?

“Je moet nooit ambiëren om iets te worden, je moet investeren in wat je doet. Ik koos altijd voor het moeilijkste pad, en dat heeft me vooruitgeholpen. Ik was al vicechef Defensie en wist dus hoe slopend het was. Je denkt: is het dat wel wat je wil? Maar dan komt het voor je neus en doe je het. Wij zijn nu eenmaal gekweekt met loyauteit en plichtsbesef. Dat zijn onze waarden.”

Waar blikt u met de grootste tevredenheid op terug?

“Het was geen bewuste keuze, maar door de actualiteit is Defensie weer een maatschappelijk onderwerp geworden. Ik heb daar toch een beetje toe bijgedragen. En ik leverde mijn bijdrage om onze organisatie beter te maken. Al besef ik ook dat het over vier jaar nog beter zal zijn. Het is teamwork, hé. Ik was altijd omringd door fantastische mensen. Meer jongeren kiezen weer een job bij Defensie. We hebben hard gewerkt om het beroep attractiever te maken. Het leger biedt dan ook een bagage die weinig anderen kunnen bieden. En we zijn veel opener dan iedereen denkt.”

Wat was het moeilijkste moment in uw jaren als stafchef?

“Dat was de tijd van de zoektocht naar Jürgen Conings (militair die in mei 2021 wapens stal uit een kazerne, spoorloos verdween en een kleine maand later dood werd teruggevonden, red.). Het moeilijkste was het gevoel van onmacht en onrechtvaardigheid. De integriteit van onze organisatie kwam zwaar onder druk te staan. Mijn grootste persoonlijke bezorgdheid was dat er burgerslachtoffers zouden vallen. Ik kende toen slapeloze nachten.”

Wat vond u de mooiste jaren in uw lange loopbaan bij Defensie?

“Dat waren mijn jaren aan boord, in operationele functies. Als je die ervaring kan meenemen als leidinggevende, is dat niet de kers op de taart, maar een taart vol kersen. Een hoogtepunt was toen ik in 1995-1996 officier operaties was van een internationaal NAVO-eskader, met onder meer de VS en Canada, in de Atlantische Oceaan. Dat eskader beschikte over een twaalftal fregatten en helikopters. Ik was de eerste Belg ooit in die functie. Het waren dagen van 18 tot 20 uur werken. Toen heb ik het meest gegeven, maar er zelf ook het meest uitgehaald. De Marine zat me dan ook in de genen. Een dag op zee vond ik al een cadeau, laat staan alle dagen. Ik heb het mooiste beroep van de wereld uitgeoefend, al weet ik dat heel veel andere mensen dat ook vinden. Maar de Marine, dat was op mijn lijf en mijn karakter geschreven.”

Bio

Privé: geboren in Oostende op 27 april 1961. Woonde vanaf zijn vier jaar in Brussel, maar keerde in 1982 terug naar zijn geboortestad. Getrouwd, vijf kinderen, zes kleinkinderen en drie pluskleinkinderen.

Opleiding en loopbaan: Koninklijke Militaire School. Start als officier bij de Belgische Marine, krijgt er later diverse leidende functies. Bevelhebber van de Marine (2011-2015), adjunct-onderstafchef operaties en training op de staf van Defensie (2015), viceadmiraal en onderstafchef operaties en training (2016), vicechef Defensie (2017), chef Defensie (2020-2024).

Vrije tijd: zwemmen, fietsen, wandelen, reizen, muziekliefhebber: van klassiek over opera en rock tot hedendaags.