Oktober is de mooiste maand… voor vogelspotters. Filip De Ruwe ziet ze graag vliegen.

Filip De Ruwe, vriend van de vogels, met een 600 of 850 mm-lens. Als hij tot op vijf, zes meter geraakt, kan hij ze recht in de ogen kijken (foto Joke Couvreur) © JOKE COUVREUR
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Vogelspotters beleven gouden tijden, want de vogeltrek kent begin oktober zijn hoogtepunt. Wie goed kijkt, ziet ze dezer dagen vliegen: spreeuwen, koperwieken of zelfs een zilverplevier. Filip De Ruwe zit alvast op vinkenslag met zijn telelens.

De foto’s van vogelfotograaf Filip De Ruwe verschijnen al jaren regelmatig in publicaties over heel Europa en zijn van een sublieme kwaliteit. Je kan hem ook volgen op Facebook. “Ik denk als een vogel”, zegt de dokwerker uit Loppem bij Zedelgem. Hij observeert bovendien niet alleen vogels, de meeste inheemse soorten heeft hij ook al in de hand gehad. Want Filip is al een kleine eeuwigheid een gediplomeerd ringer.

Zijn liefde voor vogels begon toen hij nog een korte broek droeg, met het verzamelen van pluimen. Eerst van kippen, al vlug van alles wat vleugels had. Inmiddels bezit hij al dertig jaar een vergunning om vogels te ringen. “Doordat ik als kind zo van vogels bezeten was, mocht ik op een gegeven moment meegaan met iemand die vogels ringde. Zo kreeg ik zelf ook de smaak te pakken. Voor dat examen moest je louter op het zicht alle soorten kennen van Europa. Toen waren dat er nog 544.”

Met een ring van Filip

Onder meer tijdens de vogeltrek blijkt dat ringen heel nuttig. Expedities in Senegal wezen uit dat daar sterns overwinteren die Filip 29 jaar geleden geringd heeft. “Al die jaren vliegen die beestjes van noord naar zuid en terug. Er zijn er zelfs die voorbij Kaap de Goede Hoop vliegen. Die vogels zitten op meer dan 8.000 kilometer afstand”, vertelt Filip. Maar er zijn vogels die nóg grotere afstanden afleggen. De grootste globetrotter is de noordse stern. “Ik heb er gisteren nog één gezien. Die vliegt van het arctische gebied naar de Zuidpool. Die gaat helemaal naar Australië of Nieuw-Zeeland, in één trek. Non-stop, dag en nacht. Dat zijn dieren met een heel hoog vetgehalte. Dat vet is hun brandstoftank. Ze vliegen tot hij leeg is. 11.000 kilometer in 8 dagen. Dat weten we doordat sommige van die vogels van satellietzendertjes worden voorzien. Zo weten we ook dat de Groenlandse tapuiten van Groenland eerst naar IJsland vliegen, dan naar Scandinavië en van daaruit naar beneden, via ons land. Zelfs de exemplaren die uit Canada komen, volgen dat traject. Je vraagt je af waarom ze niet gewoon recht naar het zuiden trekken. Of van Groenland naar Engeland en dan naar Spanje.”

Trektelposten

De vogeltrek begint al half juli en loopt door tot half november, vernemen we van Filip. “De spotvogel en de bosrietzangers bijvoorbeeld trekken half juli alweer weg, net als de gierzwaluw. Ze noemen dat honderddagenvogels. Die paren, leggen eieren en als hun jongen het nest verlaten, gaan ze er weer vandoor. De meeste roofvogels zijn ook al vertrokken, maar de buizerd, de sperwer en de rode wouwen vertrekken doorgaans in oktober. Buizerds zie je soms met drie of vier samen vliegen. Of soms zelfs in een groep van twintig. Die komen meestal uit Scandinavië of Rusland en bereiken ons land via Duitsland. Ideaal is felle oostenwind of zuidoostenwind, dan worden ze naar ons land geduwd. Eind augustus werden in Chaudfontaine nog 1.020 wespendieven op één dag waargenomen.”

Als de wind goed zit, kan je tijdens de vogeltrek best naar de Ardennen om de wespendief te zien. (foto Filip De Ruwe)
Als de wind goed zit, kan je tijdens de vogeltrek best naar de Ardennen om de wespendief te zien. (foto Filip De Ruwe)

Over heel Europa worden de trekkende vogels geteld. Ook bij ons. “Op de website trektellen.nl vind je alle trektelposten en zie je wat er recent werd waargenomen”, aldus Filip. “Die posten zijn de beste punten om trekvogels waar te nemen. Aan de kust is dat De Fonteintjes, een natuurgebied tussen Blankenberge en Zeebrugge. En in het reservaat in De Panne heb je een platform waar je heel veel lijsters, koperwieken en kramsvogels kan zien. Zo werden er op 29 oktober 2019 liefst 162.000 koperwieken waargenomen, terwijl ik in Wenduine stond en er amper zag. Uit de cijfers in Nederland viel toen op te maken dat die vogels uit Nederland kwamen en dat ze ter hoogte van Het Zwin afdraaiden richting binnenland, waar ze over de bossen van Brugge vlogen en een hele bocht maakten om in De Panne weer uit te komen.”

Blind van de vinken

“Oktober is de maand bij uitstek waarin je grote zwermen in de lucht ziet: piepers, vinken, kepen, leeuweriken, spreeuwen, reigers… Vorige week was er nog een piek van lepelaars. Dan kan je wel 200 tot 500 lepelaars op één dag zien. Die landen dan even bij de IJzermonding of in Het Zwin. Daar zitten er tegenwoordig ook het hele jaar door. Maar de hoofdmoot zit eigenlijk in de Deltagebieden, in Duitsland en Nederland. Zoals de kraanvogels vertrekken ze met duizenden tegelijk. Dat zie je ook bij de zwaluwen. Ze groeperen zich, één van hen geeft het vertreksignaal en alles komt in beweging. Wie de leider is en hoe die dan dat signaal geeft, dat weten we niet.”

Een zwerm spreeuwen aan zee (foto Filip De Ruwe)
Een zwerm spreeuwen aan zee (foto Filip De Ruwe)

“In het Zweedse Falsterbo, waar veel vogels het vasteland verlaten om daar de Baltische zee over te steken, hebben ze vorige week op één dag 400.000 vinken zien passeren. Daar zag je door al die vogels geen steek voor de ogen. Dan weet je dat ze een paar dagen later in ons land te zien zullen zijn.”

Iedereen fotograaf

“Tegenwoordig waant iedereen zich fotograaf, maar de meesten hebben er geen idee van wat ze voor hun lens krijgen. Ik ben al zolang met vogels bezig, ik ken alle soorten. Ik zit constant in het veld. Ik ken hun gedragingen ook, want ik denk zoals de vogels. Als ik een vogel zie, weet ik al wat hij gaat doen. Ik kwam onlangs op het strand met mijn grote lens en er was daar een visser die wel wat geïnteresseerd was. Ah, ik fotografeer ook, ik heb ook een grote telelens, zei hij. Hij vroeg wat ik aan het fotograferen was en ik zei hem: Een rosse franjepoot, een steltloper die op zee zit. Hij wou weten waar die dan zat. Ik zei: Daar, een meter naast je. Het waren er twee. Die vogels zaten daar zeker al een paar uren.

Je moet er een oog voor hebben om rare vogels te zien, zoals deze rosse franjepoot (foto Filip De Ruwe)
Je moet er een oog voor hebben om rare vogels te zien, zoals deze rosse franjepoot (foto Filip De Ruwe)

Toegegeven, je verwacht niet dat zo’n zeldzame vogel zo dicht zit. Dat zijn vogels die enkel op zee voorkomen. Meestal op de Atlantische Oceaan. Het is maar bij storm dat ze de kust opzoeken en meestal vertoeven ze dan in havens of rond golfbrekers. Ze zoeken eigenlijk die onstuimigheid op. Bij woelig water komt er allerlei krill en plankton naar boven en daarmee voeden ze zich. Zij vliegen eigenlijk bewust naar de stormen. Maar door de kracht van die stormen worden ze op de duur aan de kant geduwd.”

Unieke vogel

Bij stormen kan je wel vaker zeer zeldzame vogels waarnemen. Een specialiteit van Filip. “Vorig jaar heb ik op 2 december nog een Ross’ meeuw gefotografeerd, ik was pas de tweede ooit in België die er één zag. De dag voordien was iemand me net voor.

In het stormseizoen wijken bepaalde vogels van hun traject af. En dan zie je vogels die je hier zelden of nooit ziet. Zoals de Ross' meeuw. Zelden te zien, maar Filip De Ruwe zag hem wel. (foto Filip De Ruwe)
In het stormseizoen wijken bepaalde vogels van hun traject af. En dan zie je vogels die je hier zelden of nooit ziet. Zoals de Ross’ meeuw. Zelden te zien, maar Filip De Ruwe zag hem wel. (foto Filip De Ruwe)

Ik wou al lang naar Siberië om de Ross’ meeuw in zijn zomerkleed vast te leggen, maar door die oorlog zal dat misschien nooit meer lukken. Ja, ik reis wel vaker om vogels te bekijken. Dit jaar was ik nog in Canada om sneeuwuilen te spotten. Ik heb al veel vogelsoorten gezien, maar gelukkig nog niet alles”, besluit Filip De Ruwe.