Na 20 jaar in de vergetelheid krijgt krachtpatser Walter Arfeuille twee documentaires: “Beroemdheid zegt mij niks”

Walter Arfeuille samen met Jens D’Heere, die de film Pitbull maakte. (foto TOGH) © TOGH
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

De tanden waarmee hij in 1990 een wereldrecord brak door 281,5 kilogram op te tillen lacht Walter Arfeuille (71) geregeld bloot als hij vertelt over zijn topjaren als krachtpatser, zijn rivaliteit met John Massis en zijn laatste stunt, waarover twee documentaires werden gemaakt: BEEST en Pitbull. “Met die laatste film is de cirkel rond”, vertelt Walter in zijn fitnessclub Den Amateur in Vlamertinge.

Op 12 januari kan je in de stadsschouwburg van Ieper naar de documentaire Pitbull kijken. Daarin waagt Walter Arfeuille zich aan zijn (voorlopig) laatste stunt: een fietstocht van 270 kilometer op een gammele vrouwenfiets naar het graf van Serge Reding, wellicht de beste Belgische gewichtheffer aller tijden en Walters grote idool, in het Luxemburgse Herbeumont. Tussendoor krijg je oude beelden van zijn talloze stunts te zien.

Het begon voor Walter allemaal op dertienjarige leeftijd met het heffen van gasflessen van 22 kilogram in de ouderlijke woning in de Kalfvaart in Ieper, waar hij opgroeide met zijn ouders Albert Arfeuille en Antoinette Vantomme, zijn broers Joris, Dirk, Johan en zus Rita. “Mijn broers zeiden dat ik niet besefte hoe sterk is was. Het is een gave”, vertelt Walter in de volgepropte woonkamer van zijn stoffig huisje in de Bellestraat in Vlamertinge. “Maar ik had er nooit aan gedacht om daar een carrière van te maken. Het was vooral mijn omgeving die me daarin stimuleerde. Zij zeiden ook dat ik iets moest doen met mijn tanden. Ik probeerde het in de fitnessclub. Twaalf man kon ik tegenhouden met mijn tanden.”

Rivaliteit met Massis

Toen hoorde Walter dat er nog iemand gelijkaardige stunts deed: John Massis. “Ik ontmoette hem voor het eerst op een demonstratie in Poperinge. Hij was agressief, maakte iedereen belachelijk, schreeuwde… Op een gegeven moment riep hij mij op het podium. Hij gaf me een ijzeren staaf om te plooien, om te bewijzen dat het een echte staaf was. Hij kreeg een U-vorm terug. In plaats van mij te feliciteren, begon hij me nog meer uit te kafferen.”

Het zou het begin worden van een verbeten rivaliteit tussen de twee krachtpatsers. “Een tijd later was Massis te gast op de kermis op de Brandhoek. Aangezien ik vlakbij woonde, kon ik het kermiscomité overtuigen om mij ook te laten demonstreren. Massis had een vrachtwagen gevraagd van 6,5 ton, maar hij wilde het voertuig niet trekken omdat het op een helling stond. Ik zei dat ik het wel kon, maar Massis geloofde me niet. De mensen gingen uit hun dak toen ik de vrachtwagen in beweging kreeg. Massis wilde weer op het podium om te praten over zijn records, maar werd uitgejouwd”, grijnst Walter. “In 1981 trok ik mijn eerste trein, in 1982 brak ik het record van Massis: een trein trekken van 137,5 ton. Het grote verschil tussen Massis en ik is dat beroemdheid mij totaal niks zegt, terwijl hij hunkerde om aandacht.”

Wereldrecord

Gedurende de jaren tachtig en negentig brak Walter Arfeuille het ene record na het andere. Hij sloeg vijfduimers door dikke planken met zijn blote handen en vestigde in 1990 een wereldrecord door 271,5 kg met zijn tanden 17 cm van de grond te tillen. Daarmee staat hij op vandaag nog steeds in het Guinness Book of Records. Zijn grootste stunt was op 9 juni 1996 in Diksmuide, waar hij een trein van meer dan 223 ton 3,2 meter vooruit trok met zijn tanden. Ook het buitenland lonkte. “Ik heb bijna zes maanden in China gezeten. 720 optredens in een half jaar tijd. Een manager uit Amerika stuurde me de hele wereld rond.”

“720 optredens in een half jaar, een manager uit Amerika stuurde me de wereld rond”

Maar het was niet allemaal rozengeur en maneschijn. In 2001 veroordeelde de correctionele rechtbank hem tot vier jaar gevangenis waarvan twee jaar voorwaardelijk omdat hij heroïne dealde in zijn fitnesscentrum. “Ik kon er een miljoen euro per maand mee verdienen. Ik wilde iets bijverdienen en het is mislukt. Dan moet je op de blaren kunnen zitten.”

Daarna kwam Walter in de vergetelheid terecht. “Ik wilde wel nog doorgaan, maar mijn omgeving was bang dat er negatieve reacties zouden komen uit het publiek. Mij niet gelaten. Ik deed gewoon voort met mijn simpele leven en met de trainingen in De Amateur, mijn fitnessclub. Ik begon ermee op 14 jaar en ze bestaat nog steeds. Er hangt hier wel eens een kobbenet aan het plafond, maar toch komen de jongeren hier graag trainen. In moderne fitnessclubs word je omringd door blinkende spiegels en lichten. Hier zegt iedereen nog ‘goeiendag’ tegen elkaar. Die eenvoud trekt aan.”

Documentaires

Enkele jaren geleden kwam een einde aan zijn leven in de luwte. Gentenaar Joost Laperre maakte de documentaire BEEST over Arfeuille, waarin Walter een eerste poging deed om naar het graf van Serge Reding te fietsen. “Hij vond het contrast tussen mijn gloriejaren en mijn simpele leven nu interessant”, vertelt Walter. “Voor mij hoefde dat niet, maar voor de kinderen en de supporters leek me dat wel leuk. Joost vroeg ook of ik nog een stunt wilde doen, maar ik ben ondertussen 71 en heb artrose in de knieën… Enkel wijn wordt beter met de jaren.”

De stunt verliep echter niet zoals Walter hoopte. “De route was dertig kilometer langer, we vertrokken te laat, in de gietende regen, en de dag voor ik zou aankomen, werd er gestopt met filmen omdat het te veel geld zou kosten… In heel mijn carrière was er nog nooit iets mislukt. Ook op mijn 70ste bleef ik vechten. Ik wist dat het me ging lukken, ook al ging het trager, maar misschien was de documentairemaker op zoek naar iets wat Arfeuille nog nooit gedaan had: mislukken.”

Walter bleef niet bij de pakken zitten en stak de koppen bij elkaar met Jens D’Heere (25), een Ieperling die al tien jaar in De Amateur traint. “Ik had voor mijn eindwerk in de Heilige Familie een documentaire gemaakt”, vertelt Jens. “Samen kwamen we op het idee om de fietstocht nog eens te proberen en er een nieuwe documentaire over te maken.”

Dat resulteerde in Pitbull, die op 12 januari wordt vertoond in de stadsschouwburg. “Mijn vader was een bekend acteur in de Ieperse revue en speelde altijd in de schouwburg. Dat mijn film – met al mijn stunts – daar nu wordt vertoond maakt de cirkel rond. Zo zie je nog maar eens dat alles in mijn leven per toeval gebeurt. Zonder BEEST zou Pitbull nooit gemaakt geweest zijn. Of de fietstocht gelukt is? Dat moeten de mensen zelf ontdekken”, knipoogt Walter.

Lees meer over: