Lynn Van Royen, Master FFO: “Ik ben een springer, maar ik weet niet altijd waar naartoe”

© Davy Coghe
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Actrice. Aalst. Leading Lady. Mama van twee. Master van Filmfestival Oostende. Was het een vraag in De Slimste Mens ter Wereld, dan waren dit de vijf trefwoorden die de Mercatorgast van deze week zouden typeren. Ik heb het uiteraard over Lynn Van Royen, de bekendste ‘inwoner’ van Oostende deze week. Een verrassend gesprek over roots en toekomst, verfborstels en verse garnalen, klein geluk en grote domheid.

Zaterdagvoormiddag. De zon schijnt over Oostende. Zoals het een echte ster betaamt, is mijn gaste drie kwartier te laat op de afspraak. Grapje, Lynn. Ze oogt fris, hoewel ze amper enkele uren haar bed zag. Het was halfvier vorige nacht, de openingsavond van het filmfestival. “Maar ik heb niet gedronken. Dat helpt om fris te zijn.” Lynn Van Royen is dit jaar Master van het festival. Dat betekent dat zij de regie in handen heeft. “Ik heb in zes maanden meer films gezien dan in de rest van mijn leven, denk ik. Als ik iets doe, dan wil ik dat goed doen. Keigoed. Ik heb voor het thema Leading Ladies gekozen. Dan moeten de tien films over dat thema ook werkelijk de beste tien films over dat thema zijn.”

De dertigjarige actrice praat bedachtzaam. Bedeesd haast. Sterallures zijn haar vreemd. Ze is onder de indruk van de Mercator, zegt ze, terwijl we onze plek zoeken in de hut van de commandant. Haar enthousiasme is niet gespeeld. “De geschiedenis van deze boot is zó fascinerend. Ik kwam hier al eens op bezoek met mijn kinderen. Gewoon, uit nieuwsgierigheid. (op dreef) Pater Damiaan is hiermee naar België gebracht. Dat is toch superboeiend? Die dingen wil ik wéten.”

Heb jij een link met de kust?

“Jawel. Maar vooral met Wenduine. We hebben een appartementje daar. Elke zomer komen we naar zee. Dat is heerlijk voor de kinderen. De zee, het strand, papieren bloemekes verkopen: wat heb je meer nodig? Mijn ouders kwamen ook naar hier, toen ik kind was. Dat zijn prachtige herinneringen. Wenduine is zo een tweede thuis geworden. Van daaruit doen we dan daguitstappen. Oostende is een vaste uitstap. We gaan dan verse tong en garnalen kopen aan de Vistrap.” (lacht)

Zou je hier kunnen wonen?

“Moeilijke vraag. Misschien wel. De zeelucht doet iets met een mens. Ook de weidse ruimte. Dat is toch iets anders dan een stadstuin. Als je voor de zee staat, dan verdwijnen grote zorgen in het niets. Het is allemaal oké, het komt goed. (even stil) Maar hier écht wonen? Neen, dat toch niet, denk ik. Ik ben nogal honkvast. Ik weet in Aalst wie de beste bakker is, en waar het beste gehakt verkocht wordt. Zoiets vind ik fijn. Ik ben daarom niet in Brussel blijven wonen na mijn studies. Té druk. Ik zou ook mijn vrienden en familie niet kunnen missen.”

Jij bent opgegroeid in een doorsneegezin, zei je eens in De Standaard. Wat betekent dat?

“Dat mijn ouders geen gekke jobs uitoefenen. Vader is zelfstandige, moeder bediende. Ik heb één broer. Sta maar met uw voeten op de grond: dat moet de belangrijkste les zijn die ze ons meegaven.”

Ik ben tot hiertoe vrij onbeschadigd door het leven gefietst. Denk ik

Is dat moeilijk in de showbizz?

“Neen. Of toch niet voor mij. Ik ben heel nuchter en de eerste om mezelf te relativeren. Misschien zelfs te vaak. Ik kan mezelf goed onderuit halen. Maar ik ben ook heel gedreven. Als ik iets wil doen, dan doe ik dat. Dan ga ik springen. In die zin ben ik anders dan mijn ouders. Zij zijn meer behoudsgezind. Zij redeneren: als het goed gaat, waarom zou je dan iets anders doen?”

Wat wou jij worden als kind?

“Juf: dat was het eerste. Wellicht omdat ik vooral juffen zag op school. (lacht) Daarna wou ik verver worden. Geen kunstschilder, hè, maar écht verver. Dat was, omdat er bij ons thuis iemand kwam om de ramen en deuren te verven. Ik vond dat tof. En dan was het logopediste. Dat was dankzij prinses Mathilde, die toen op het toneel verscheen. Pas op mijn zeventiende ben ik écht gaan nadenken over mijn toekomst. Ik deed toneel als naschoolse hobby. Waarom daarin niet verder gaan? Dat lag mij. Ik kon mezelf daarin kwijt. En zo ben ik naar het RITCS getrokken.”

Wat was plan B, mocht het acteren niet gelukt zijn?

(blaast) “Was ik geen theater gaan studeren, dan had ik wellicht gekozen voor sociaal-cultureel werk. Maar wat als het acteren niet gelukt was? Ik heb daar eigenlijk nog nooit over nagedacht. Ik weet dat niet. Waarom zou ik ook? Ook toen ik die studies aanvatte, had ik geen groot plan of toekomstbeeld voor ogen. Ik wou gewoon acteren, en dan zouden we wel zien. Ik ben een springer, maar ik weet niet altijd waar naartoe.” (lacht)

Lynn Van Royen, Master FFO:
© Davy Coghe

Waar zou jij naartoe varen, mocht je dit schip in handen krijgen?

(enthousiast) “O, wauw. Ik zou eerst langs de kust van Frankrijk varen, en af en toe aanmeren in een dorpje om fruits de mer te eten. Gastronomie zou zéker centraal staan op mijn reis. (lacht) Maar wat zou de uiteindelijke bestemming zijn? (denkt lang na) Ik weet dat eigenlijk niet. Ik zou niet naar de open zee varen, denk ik. (plots resoluut) Egypte: dat zou mijn finale bestemming zijn. We varen naar Egypte. Voor de geschiedenis. Ik wil die piramiden zien.”

Wie zou je meenemen?

“Mijn lief en mijn kindjes. Die zeker. Ik heb voorlopig weinig kunnen reizen in mijn leven. Na mijn opleiding ben ik meteen mama geworden. Maar ik wil dat later goedmaken. Ik zou heel graag de wereld ontdekken, samen met mijn kindjes. (denkt na) Maar ik zie dat er veel plek is op dit schip, dus ik zou nóg mensen meenemen. Mijn broer en zijn lief. Mijn ouders. Mijn beste vriendin. Mijn schoonfamilie. Ik vind het fijn veel mensen rondom mij te hebben. Al heb ik ook een eigen stek nodig. Maar dat moet lukken op dit schip. Ik heb thuis ook een eigen plekje. Een ruimte met alleen een platenspeler en veel boeken. Geen schermen, geen speelgoed. Alleen ik.”

Je noemt je lief als eerste. Hij is kunstschilder en galeriehouder. Wat zoek jij in een partner?

“Dat moet iemand zijn die mij vrijheid durft te geven. Zonder bang te zijn. Ik heb ruimte nodig om te leven. Ik moet af en toe mijn vleugels uit kunnen slaan. Ik ga ook graag alleen op pad. Zonder die vrijheid zou ik niet gedijen. Maar een man moet ook humor hebben. En ik moet ermee kunnen praten, zonder taboes. Met Gilles kan ik dat.”

Domheid: dát kan me kwaad maken. Mensen leren niet uit hun fouten

Wat kan jou kwaad maken?

(denkt lang na) “Echt kwaad? Domheid. Mensen leren niet uit hun fouten. Dat kan me kwaad maken. (feller) Kijk naar Trump in Amerika. Ik begrijp dat niet. Die man kraamt zoveel nonsens uit, en toch kan hij aan de macht blijven… (zucht) Ik denk zelfs dat hij dement aan het worden is.”

Hij zal herverkozen worden.

“Neen, dat is niet waar. Je mag dat niet zeggen. Dat kan en zal niet gebeuren. Er moeten toch andere mensen zijn die wél zinnige dingen te vertellen hebben? Dit kan me echt kwaad maken. Hoe dom kan iemand zijn om op Trump te stemmen? Denk toch zélf na. Geloof niet klakkeloos wat zo iemand vertelt. Als ik mijn kinderen iets wil leren, dan zal het kritisch nadenken zijn. Ik hoop ze op die manier te wapenen voor de wereld van morgen.”

Volg jij het nieuws op de voet?

“Ik probeer dat, ja. Maar ik heb momenteel weinig tijd. Nu is er het filmfestival. In oktober doe ik voor het eerst in zes jaar opnieuw theater, samen met Peter De Graef. Het Koninkrijk van Henry Darger. Héél spannend. En eind dit jaar beginnen de opnames van de film Cool Abdoul. Maar gelukkig is er dan mijn lief. Hij dropt af en toe een actualiteitsbommeke. Dan ben ik weer mee.” (lacht)

Lynn Van Royen, Master FFO:
© Davy Coghe

Wat is de grootste tegenslag in je leven geweest?

(lang stil) “Ik ben tot hiertoe vrij onbeschadigd door het leven gefietst. Denk ik. Mensen sterven, ook in mijn omgeving. Dat zijn grote verliezen. Maar ik vind het heel intiem daarover te praten.”

Je hebt vorig jaar het boek #kleingelukske uitgebracht. Wat is je grootste klein gelukske?

“Dat zijn mijn kindjes. Met stip. Zonder twijfel.”

En je kleinste?

“Als ik tank, probeer ik altijd op een rond getal uit te komen. (lacht) Als dat lukt, voel ik me even gelukkig. Als dat niet lukt, ga ik hard vloeken.”

Waarom was dat weer, die hashtag?

“Eerst en vooral voor mezelf. Kleine dingen kunnen mij gelukkig maken. Kijk die zonnestralen nu op mijn ene arm. Dat maakt me gelukkig. Ik wou dat eens allemaal opschrijven, omdat weinig mensen daar stil bij staan. Dat zijn gemiste kansen om heel even gelukkig te zijn. Daarom die hashtag. Ik wou Twitter af en toe ambeteren met een positief bommeke.” (lacht)

Wie is Lynn Van Royen?

Privé

Geboren op 7 juni 1989 in Dendermonde. Opgegroeid in Aalst. Volgde de opleiding Dramatische Kunsten aan het RITCS in Brussel. Woont in Aalst met haar partner Gilles en haar twee kindjes, Ruben (8) en Max (4).

Loopbaan

Actrice. Bekend van de televisieseries De Ridder, Marsman, Spitsbroers, De Luizenmoeder, The Team en Beau Séjour. Voor haar rol in die laatste serie werd ze gelauwerd op het televisiefestival van Monte Carlo in Monaco. Schrijfster van het boek #kleingelukske.