Lena Recour stelt tentoon in Jan Yperman Ziekenhuis:“Ik probeer het licht te vangen tussen de kleuren”

Kunstenares Lena Recour: “De Menenpoort is voo rmij de bakermat om mij Ieperling te voelen.” (foto TGHL)
Redactie KW

Nog tot 30 maart kun je in het Jan Yperman Ziekenhuis enkele schilderijen en tekeningen bewonderen van Lena Recour. De 73-jarige kunstenares werkte ook drie keer op de ‘kattenzolder’ van het stadhuis, onder meer om de kostuums van Minneke Poes en Cieper te creëren.

Hoewel ze al van kleins af graag tekende en schilderde, kreeg Lena Recour (73) pas haar kunstenaarsroeping toen ze 18 was. “Toen zag ik de kruisweg van Albert Servaes. Die houtskooltekeningen hadden een enorme impact op mij. Ik dacht: dit is wat ik wil doen. Mensen en gezichten tekenen.”

“Mijn allereerste tentoonstelling was in 1990 in het Labyrint in Kemmel. Van dan af exposeerde ik overal rond, afgelopen najaar nog in de grote mooie Sint-Amanduskapel op Campo Santo in Sint-Amandsberg. En nu dus ook in het Jan Yperman Ziekenhuis.”

Hoe zou u uw kunst omschrijven?

“Ik probeer altijd vanuit een verwondering over iets te verbeelden in kleuren. Ik neig momenteel nogal naar het blauw, zoals op de tentoonstelling nu in het ziekenhuis. Anders gebruik ik veel kleuren. Het licht proberen te vangen tussen de kleuren. Ik leef ook met kleuren in mijn hoofd. Als toestanden in de wereld verkeerd lopen, kan het al eens naar het zwart neigen. Dan zie ik onmiddellijk hoe ik het kan overbrengen op het witte doek. De kleuren combineren met wat je voelt. Dat doet je ook wel zwijgzaam door het leven gaan.”

Wat inspireert u?

“Ik haal vaak mijn inspiratie bij de bomen hier op de Vestingen. Ik vind dat wel machtig. Ook figuren of gezichten zijn een inspiratiebron. Het heeft altijd te maken met mensen die ik leer kennen, gebeurtenissen, of gewoon fietsen en naar omhoog kijken.”

“Ik schilder veel wolken. Dat is een beetje mijn heimelijke liefde. Rondfietsen en naar de wolken kijken, daar geniet ik van. Dat kleur verandert altijd. Er zit beweging in, dat is oneindig. Je geraakt daar nooit op uitgekeken. Het geeft me een veilig gevoel. Als ik fiets onder de wolken, is het alsof niets mij kan raken.”

Hebt u al eens de Menenpoort proberen te schilderen?

“Ik heb eens een poging gedaan om de Menenpoort te tekenen, maar nog nooit schilderen. Het gebouw spreekt me wel erg aan. Voor mij is dat de bakermat om mij Ieperling te voelen. Ik ben immers geboren en getogen in Poperinge, maar woon al 51 jaar in Ieper.”

“Ik heb er zoveel keer onderdoor gefietst. De eerste 20 jaar van mijn huwelijk passeerde ik hier bijna dagelijks want mijn schoonfamilie woonde op de Meenseweg. Ik vind het hier machtig. Daar (wijst naar B&B Menin Gate House, red.) woonde Denise Dael, de ‘Lady van de Menenpoort’. Elke avond had zij haar eigen plaatsje onder de Menenpoort. Iedereen wist dat.”

“De doedelzakspelers, 11 november-plechtigheden, poppies die neerdwarrelen… Dat doet me wel iets. Dat geeft me het gevoel: het is hier toch goed in Ieper. Al zou het voor mij goed uitkomen, mochten er interessante galerieën komen. In Ieper heb je alleen maar Het Perron, maar dat is constant volgeboekt. Het Kruitmagazijn heeft dan weer geen ramen. Allemaal kunstlicht daar. Dat is ook niet ideaal. Gelukkig kan je ook terecht in het ziekenhuis, maar daar stond ik al op een wachtlijst sinds 2018.”

U heeft ook voor Stad Ieper gewerkt?

Drie keer heb ik op de kattenzolder gewerkt. Dat was een ruimte bovenin het stadhuis waar we naaiden voor de Kattenstoet. In 2003 vroeg ik aan Marc Schaut (voormalig diensthoofd Technische Dienst, red.) of er niets te doen was voor de Kattenstoet voor mij, want ik zocht werk. ‘Zou jij kunnen een nieuw kostuum maken voor een grote reus?’, vroeg hij. Ik had gewerkt als naaister in de Vlaamse Opera en daar veel kostuums gemaakt, dus ik dacht: waarom niet?”

“Dan heb ik samen met Lia Lewyllie Minneke Poes een nieuw kostuum gegeven. Met 1.926 klaprozen op haar jas, allemaal met de hand gemaakt. In 2006 werd er een wedstrijd uitgeschreven om Cieper ook een nieuw kostuum te geven. Daar deed ik aan mee en tot mijn verrassing won ik die prijs. Dan heb ik opnieuw samen met Lia het kostuum van Cieper gemaakt, inclusief de reuzengrote herenhoed.”

Gebruikt u de Eerste Wereldoorlog wel eens als thema?

“Als thema niet echt, maar in 1990 heb ik wel grote werken gemaakt met figuren die het verdriet van de oorlog uitbeelden. Eigenlijk zit het er altijd wel in, die melancholie. Die opmerking kreeg ik onlangs nog. Oorlog geeft ook een zeker gevoel van onmacht. Je ziet al die ellende… Als je in Ieper woont, draag je dat altijd wel met je mee.”

Hebt u nog dromen?

“Ik droom er nog altijd van om in een oud, groot kasteel te wonen, met een groot atelier, een verloederde tuin… Ik zal wel nooit die kans krijgen. Realistischer misschien is eens naar de Mont Sainte-Victoire te gaan, bekend van het schilderij van Paul Cézanne, en misschien eens schilderen. In ieder geval hoop ik nog lang gezond te blijven zodat ik kan blijven schilderen, want dat niet meer kunnen doen, is toch een beetje een angstbeeld voor mij.” (Tom Gheeraert)