Kortrijkse brugfiguren bereiken recordaantal gezinnen met jonge kinderen

Op de foto zien we v.l.n.r.: Jonathan Vandervale, Ann Wandels, Fem Cauwelier, Isabel Derycke, Emma Vandehinste, Semra Filiz, schepen Philippe De Coene, Balder Clarys (teamcoördinator brugfiguren), Sarah Bertin (secretariaatsmedewerker), Stefanie Vercruysse, Annabel Amelynck (zorgcoördinator) en directeur Martijn Stragier.
Margot Demeulemeester
Margot Demeulemeester Stadsreporter Kortrijk

De voorbije vier jaar hebben de Kortrijkse brugfiguren in het basisonderwijs nooit zoveel kinderen en gezinnen bereikt.

Sinds de start in 2015 zien we een stijging met 44 procent met een totaal van 2.575 gezinnen en een stijging met 77 procent wat betreft het aantal hulpvragen, met een totaal van 25.102 hulpvragen. De opvallende trends? Steeds meer gezinnen met een inkomen kloppen aan en het aantal hulpvragen naar mentaal welzijn stijgt opmerkelijk. “Dat we steeds meer gezinnen bereiken, betekent dat de aanpak van nabijheid de juiste is. Die aanpak wordt door de recente uitkanteling van het OCMW en het nieuwe wijkgerichte sociaal werk nog versterkt”, zegt Philippe De Coene, schepen van Sociale Vooruitgang, die zelf als kind aan de Basisschool Drie Hofsteden zat.

Vaste brugfiguren voor zes basisscholen

In totaal zijn er acht brugfiguren. Ze behandelen de talrijke hulpvragen zelf of maken de brug met eigen sociale diensten in Kortrijkse centra of met partners zoals het CAW, vrijetijdsorganisaties, enzovoort. Zes basisscholen hebben een vaste brugfiguur: Sint-Jozef, Sint-Theresia, ’t Fort, Sint-Amand Noord, de Dobbelsteen Heule en Drie Hofsteden. Naast deze worden de andere 30 basisscholen in stad en deelgemeenten quasi allemaal ondersteund door een mobiele brugfiguur. “De basisschool is een uitgelezen plaats voor de detectie van tal van maatschappelijke signalen: armoede, ongelijkheid, onwetendheid, enzovoort”, aldus De Coene.

Om te bepalen in welke scholen de vaste brugfiguren worden ingezet, wordt gekeken naar de SES-criteria (sociaaleconomische status). “Elke twee jaar wordt opnieuw geëvalueerd of een school nog in aanmerking komt. Op basis van de cijfers van de Vlaamse overheid kijken we waar de hoogste noden zijn, met als voorwaarde een school met minstens 100 leerlingen”, vertelt Balder Clarys, teamcoördinator brugfiguren.

“Ik heb hier mijn bureau, kom in contact met de leerkracht en zie de ouders na of tijdens school, maar ik ga ook vaak op pad. Bij hen thuis voelen mensen zich dikwijls comfortabeler om een gesprek te voeren. Ik ben vlot bereikbaar via alle mogelijke kanalen waaronder WhatsApp en we zien dat die laagdrempeligheid echt werkt”, zegt Isabel Derycke, sinds september brugfiguur voor Drie Hofsteden.

Meer gezinnen uit lagere middenklasse

Ook het profiel van de mensen waarmee brugfiguren in contact komen, wijzigt. Steeds meer loontrekkende gezinnen komen via de school in contact met de dienstverlening. Waar het in de eerste werkingsjaren om bijna vier op de tien gezinnen met een arbeidsinkomen gaat, is dat nu al zes op de tien gezinnen.

“We merken dat werkende gezinnen de laatste jaren meer moeilijkheden ervaren met bijvoorbeeld het betalen van facturen. We proberen deze gezinnen uit de zogenaamde lagere middenklasse extra te bereiken want onze sociale dienstverlening is er niet enkel voor mensen met een leefloon. We zijn dus blij dat we hen bereiken want de stap zetten naar dienstverlening met een ouderwets centraal OCMW is groot. De grote verdienste van onze brugfiguren is dat we die drempel verlagen en de scholen daardoor wat ontzorgd worden”, zegt De Coene.

Hulpvragen rond mentaal welzijn

Deze legislatuur werden al meer dan 16.000 hulpvragen behandeld. De opmerkelijkste trend is het aantal hulpvragen die gesteld worden rond het mentaal welzijn. Een stijging met 134 procent. Het kan gaan over het psychosociaal welbevinden van kind of ouder, over relationele verhoudingen, traumaverwerking, gedrag in de klas, vraag naar assertiviteitstraining, enzovoort. “Wij komen vooral in aanraking met mensen die psychisch kwetsbaar zijn en in een moeilijke situatie zitten. Mensen die het vertrouwen in zichzelf kwijt zijn, maar ook in de maatschappij”, vertelt Ann Wandels. “We steken dus ook ongelooflijk veel tijd in relatie opbouwen en vertrouwen winnen voor we effectief kunnen overgaan naar hulp bieden. Of eerder, voor zij hulp vragen.”

Naast andere levensdomeinen zoals fysieke gezondheid, wonen of vrije tijd worden er ook veel meer kleinere praktische hulpvragen gesteld. Hierbij ondersteunt de brugfiguur bijvoorbeeld in het maken van een afspraak, het oriënteren naar de juiste hulp of het verzamelen van de nodige documenten en gegevens. “Soms ga ik bijvoorbeeld mee met mensen naar het stadhuis of het buurtcentrum voor een afspraak. We deden ook al samen een bezoek aan het CLB of bij de bib om te begrijpen wat daar precies gebeurt of wat het aanbod is”, zegt Isabel.

Moeder

Toepasselijk enkele dagen na Moederdag blijkt dat de moeder de meest bepalende figuur is binnen het gezin. Zij stellen twee op de vijf hulpvragen. Een vijfde van de bereikte gezinnen zijn alleenstaande ouders. De eerste brugfiguren in het secundair onderwijs zijn sinds dit jaar ook aan de slag. “Het is de bedoeling dat brugfiguren overbodig worden want er komen altijd gezinnen bij, maar we knippen niet af met een schaar. Latere hulp wordt nog steeds aangeboden dankzij een regionale samenwerking”, aldus Balder.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier