“Ik wil tonen wat ex-kankerpatiënten wél kunnen”

Rik Devlaeminck is klaar om 45 km te fietsen op de kwartriatlon: "Een kleinzoon werd negen dagen voor mijn operatie geboren. Het waren moeilijke momenten maar we zijn er door geraakt." © EDB
Redactie KW

Samen met 21 lotgenoten neemt ex-kankerpatiënt Rik Devlaeminck uit Kuurne zondag deel aan de kwarttriatlon van Kortrijk. Hij werd daarbij begeleid via het project ‘Sterkk’, dat AZ Groeninge in februari lanceerde.

Zondag vindt de kwarttriatlon plaats in het centrum van Kortrijk. 21 ex-kankerpatiënten en 49 teams van AZ Groeninge nemen deel. De teams bestaan uit drie leden, waarbij elk lid van het team een onderdeel – dus zwemmen, lopen of fietsen – voor zijn rekening neemt. Eén van de ex-kankerpatiënten is Rik Devlaeminck (56). Hij zal het fietsgedeelte voor zijn rekening nemen.

Longkanker

In oktober 2011 kreeg Rik een nieuwe heup. Bij een controle na die operatie in december werd longkanker vastgesteld. Hij kreeg chemo en onderging in mei 2012 een operatie waarbij een deel van de long weggenomen werd. Later dat jaar werden nog enkele kliertjes gevonden en dan kreeg Rik nog zware chemo en bestralingen. Dit duurde nog tot in mei 2013. “In september zal het vier jaar zijn dat ik opnieuw ga werken”, zegt Rik. “Ik werk in de bouw en men vertelde mij dat ik eigenlijk nooit meer zou moeten werken, maar ik wou het echt zelf weer aan de slag. Gelukkig kon ik progressief herbeginnen: ik werkte eerst halftijds en nu werk ik vier vijfden. Ik voel me daar goed bij.”

Na zijn behandeling was Rik zelf vragende partij om revalidatie te doen in het ziekenhuis. “Het sporten deed me deugd.”

Overtollige kilo’s

Rik kreeg een tijdje geleden een brief van het ziekenhuis met de vraag of hij geen interesse had om deel te nemen aan de kwarttriatlon. “Ik en sporten, dat ging vroeger niet samen, maar ik ging toch eens luisteren. Tegen het einde van de avond schreef ik me al in.

Nadat Rik door de dokter goedgekeurd werd om deel te nemen, begonnen de trainingen. “We krijgen elke week een trainingsschema via mail en moesten in het begin naar De Kaai in Kortrijk. Daar trainden we één tot twee keer per maand met de groep, maar ik ging zelf ook nog twee tot drie keer per week om conditie op te bouwen voor ik echt op de baan ging.”

Nu gaat Rik minstens twee keer per week zo’n 50 km fietsen. “Je voelt je fysiek beter worden naarmate je meer traint. Bovendien raakte ik ook enkele overtollige kilo’s kwijt.”

“Toen ik het verdict hoorde, heb ik eerst geweend, maar dan herpakte ik me”

Er waren twaalf gezamenlijke trainingen met de ploegen. De deelnemers zijn lotgenoten, en dat schept een band. “Veel mensen beseffen niet wat het is om ziek geweest te zijn”, meent Rik. “Het gaat ons echter niet om wat er gebeurd is, maar om wat we wél weer kunnen. Het doet dan ook deugd als je als groep iemand die overweegt om te stoppen, kan motiveren om toch voort te doen. Het valt wel op dat er bij de ex-kankerpatiënten weinig mannen deelnemen.”

Op de kwarttriatlon in Kortrijk beginnen de zwemmers met 1 km te zwemmen op de Vaart. “Dan moet ik twee toeren fietsen, een afstand van 45 km. De volgende moet dan nog 10 km lopen. Winnen is niet belangrijk. We willen vooral bewijzen dat we nog iets kunnen na het overwinnen van kanker.”

Na de kwarttriatlon wil Rik blijven fietsen. “Ik heb natuurlijk mijn beperkingen en als het bergop gaat, moet ik lossen, maar met het trainen verbetert mijn longinhoud.” Hij kocht een koersfiets en ook zijn vrouw wil een koersfiets kopen. “In een club meerijden zal niet lukken, daar zal ik niet meekunnen, maar als we het als koppel kunnen doen, zou dat al leuk zijn.”

Door het project Sterkk kreeg Rik er dus een nieuwe hobby bij. “Als ik fiets geef ik mijn ogen de kost en geniet ik van de mooie streken waardoor ik rijd. Ik kan ook eens uitwaaien en alles op een rijtje zetten. Ik had veel geluk dat ik ook mijn andere hobby bij de vrijwillige brandweer – wat ik al 35 jaar doe – kon hervatten.”

Boodschap van Rik

Toen kwaadaardige longkanker bij Rik vastgesteld werd, vroeg hij de dokter onmiddellijk hoe lang hij nog te leven had. “Ik kreeg een eerlijk antwoord: als ik de behandeling niet zou kunnen verwerken, konden het slechts zes maanden zijn. Als het wel lukte, kon ik wel 100 jaar worden. Ik heb eerst zitten wenen, maar herpakte me dan. Ik zei tegen mezelf: ‘Rik, ga ervoor!’ en heb me erover gezet. Ik heb er altijd kunnen over praten en ervoor gevochten. Je moet ervoor gaan als je je kinderen en kleinkinderen wil zien opgroeien!

Rik heeft een zoon en een dochter en drie kleinkinderen. “Een kleinzoon werd negen dagen voor mijn operatie geboren. Het waren moeilijke momenten maar we zijn er door geraakt!”, besluit Rik.

(Els Deleu)