Hart van jonge Amerikaan redde het leven van Johan Lowie (62): “Zijn moeder komt elk jaar luisteren naar hoe het klopt”

Johan Lowie leeft nog intenser sedert hij een ander hart heeft (foto Joke Couvreur)
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Oud-Ieperling Johan Lowie (62) loopt sinds zes jaar rond met het donorhart van een 18-jarige Amerikaan die bij een verkeersongeval om het leven kwam. Lowie woont intussen al vele jaren in de Verenigde Staten. Eenmaal per jaar komt hij samen met de moeder van de jongen zodat zij het hart van haar zoon nog eens kan horen slaan. Bij ons onmogelijk, want hier zegt de wet dat orgaandonatie anoniem moet gebeuren.

In dat werelddeel waar zelfs een kwast als Donald Trump president kon worden, doen zich wel vaker maatschappelijke ontsporingen voor. Maar Johan Lowie schetst ons een heel ander beeld van het land. De kunstenaar woont er inmiddels 28 jaar en was onlangs op familiebezoek in Ieper. De recentste dichtbundel van zijn boezemvriend Peter Bossu, Nu we hier toch zijn, was toen juist klaar om ter perse te gaan en is nu net uit. Zoals bij de meeste van Bossu’s schrijfselen stond Johan Lowie, grafisch vormgever van opleiding, in voor de vormgeving en zorgde hij ook voor de illustraties.

Geen leven meer

Johan wordt op 31 augustus 63 jaar. “Ik ben blij dat ik hier nog ben”, zegt hij. “Op 2 juli was het net zes jaar geleden dat ik besmet raakte met een griepvirus dat op mijn hart sloeg. Ik had voordien nog nooit gezondheidsproblemen gehad. Ik werd opgenomen in een ziekenhuis in Washington D.C., waar een Iraanse chirurg me toesprak. Hij zei: Ik begrijp niet hoe het komt dat we dit gesprek nog kunnen hebben. Er zit geen leven meer in jou. Je hart werkt nog voor zes procent. Tegen morgen is het gedaan met jou, it’s over. Je zal een harttransplantatie nodig hebben. En je mag het ziekenhuis niet meer verlaten. Ik zei: “Het komt goed.” Hij reageerde: “Goed? Wat doe jij in het leven?” Ik zei: “Ik ben een kunstenaar.” Hij gaf me een blik van ‘Ach zo’ en zei: “We gaan je behandelen alsof je een broer bent, maar je zal een harttransplantatie nodig hebben. En je kan het ziekenhuis niet meer verlaten.” En toen vertelde hij dat ze over een experimenteel geneesmiddel beschikten en vroeg: “Is het goed als we dat bij jou uitproberen?” Alsof ik andere opties had. Rond twee uur ’s nachts kwam er een verpleegster: “You’re a very lucky man, mister Lowie, het geneesmiddel werkt.”

“Jake (18) heeft na zijn dood nog het leven gered van vijf mensen met zijn hart, longen en nieren”

Vervolgens werd Johan dagenlang getest. Om te zien of er verder niks mis was. “Want als je met een donorhart verder moet, leggen ze je immuunsysteem plat. En dus kan het kleinste kwaaltje fataal zijn. Je lichaam heeft geen weerbaarheid meer, er is niets waartegen het nog kan vechten. Na elf dagen zeiden ze: Oké, je bent fit genoeg voor een transplantatie. Toen was het wachten op een donor. Dat kon tussen de vier en acht maanden duren. Intussen kon ik niet weg. Ze gaven me een kamer met heel veel licht, waar ik mijn studio heb geïnstalleerd en verschillende aquarellen heb gemaakt. Ja, met al die apparatuur aan mijn lijf. Gelukkig vonden ze na drie weken al een donor. Elf dagen na de operatie was ik opnieuw thuis.”

Niet in België

Johan heeft het hart van een jongen van 18 die op zijn fiets van de weg werd gemaaid door een meisje dat zat te sms’en achter het stuur. “Hij was geboren in Oekraïne. Jake Schertz heette hij, hij kwam uit Salisbury, Maryland. Hij was een goeie zwemmer en stond op het punt om naar de universiteit te gaan”, vertelt Johan. Dat weet hij allemaal omdat in de Verenigde Staten de familieleden van overleden donoren het recht hebben om in contact te komen met de mensen die organen van die donoren ontvangen hebben.

Elk jaar komen de vijf geredden en de familie van donor Jake samen. “Heel aangrijpend, maar daar kan ik mee om”, zegt Johan Lowie. (gf)
Elk jaar komen de vijf geredden en de familie van donor Jake samen. “Heel aangrijpend, maar daar kan ik mee om”, zegt Johan Lowie. (gf)

“Overal in Amerika kan dat”, zegt Johan. “Na zes maanden ontvang je een brief van de donororganisatie waarin ze vragen of je je kenbaar wil maken, of je in contact wil komen met de familie. In mijn geval wou die familie dat heel graag. Die jongen heeft vijf mensen het leven gered met zijn hart, longen, nieren en andere organen. Ik heb dus daarmee ingestemd en die andere mensen ook. Ieder jaar komen we samen en luistert die moeder met een stethoscoop naar mijn hart, het hart van haar zoon. Zij en haar familie hebben het geluid van mijn hartslag ook opgenomen en in een teddybeer gestopt, voor bij hen thuis. In België mag dat niet. Er zijn hier ook mensen die het systeem willen veranderen. Ik ben daar ook voor gewonnen. Die jaarlijkse ontmoetingen zijn weliswaar heel aangrijpend, maar daar kan ik mee om. Ook mijn werk is heel emotioneel, altijd geweest. Ik ga geen emoties uit de weg. En ook al bestaat dat systeem, je hebt nog altijd de keuze. De familie van de donor kan beslissen om de ontvangers van diens organen niet te contacteren. En ook de acceptor of ontvanger kan weigeren. Als je zegt: ‘Neen, ik wil niemand ontmoeten’, dan respecteren ze je privacy. Maar in het geval van Jake Schertz hebben ze alle vijf beslist van ja”.

Jake Schertz werd van de weg gemaaid door een meisje dat sms’te achter het stuur. (gf)
Jake Schertz werd van de weg gemaaid door een meisje dat sms’te achter het stuur. (gf)

James Bond

“Dus ja, ik heb een jong hart, maar het slaat 100 à 120 slagen per minuut. Altijd. Zelfs als ik slaap. Het zal veel sneller versleten dan een hart dat maar 60 slagen per minuut klopt. Daarom moet het jonger zijn. Ik was 56 toen die operatie gebeurde. Dat was net op het nippertje. Was ik ouder geweest, kwam ik niet meer in aanmerking voor een transplantatie. Intussen is die grens al flink opgetrokken, gaat het tot 65. En ze transplanteren nu ook harten van dode mensen. Ze doen het hart herleven. Ja, straf hé, klinkt als iets uit ‘Frankenstein’. Hart en nieren kunnen ze nog op gang brengen. Die dokter die ik had – ik moet hem nu niet meer zien, na zes jaar laten ze je los – is een heel interessante kerel. Hij vertelt altijd over al die dingen als ik ga. Hij komt uit Japan. Ik heb dokters van over de hele wereld gehad. Ik vind het leuk dat de regio zo divers is. Wellicht heeft dat te maken met het internationale karakter van Washington D.C.”

Peter Bossu beschrijft Johan als een heel gedreven kunstenaar met een grote eigenheid. Johan kan zich daar in vinden. Hij ziet karakterieel geen grote verschillen sinds hij een jonger hart draagt. “Ik werk wel veel meer. Ja, you only live twice. Je leeft slechts twee keer,” lacht hij. Zelfs James Bond kan dat niet beweren.

Frederick

Johan woont inmiddels 28 jaar in Amerika, waarvan het grootste gedeelte in Frederick, in de staat Maryland, aan de Oostkust, een kleine 400 km van New York. “De kwaliteit en toegankelijkheid van de ziekenzorg verschilt van staat tot staat. Maryland is een heel sociale staat, vergeleken bijvoorbeeld met Virginia bijvoorbeeld,” aldus Johan Lowie. “Er zijn zelfs verschillen naargelang de stad waar je woont. Frederick is een art & entertainment district. Al wie creatief bezig is, betaalt er geen inkomenstaks. Naar Amerikaanse normen is het een historisch stadje. Er staat onder meer een huis van 1720 in hout. Onze woning is 110 jaar oud is. Veel huizen hebben er die leeftijd. Enkele jaren terug was het er gevaarlijk en vele buurten waren uitgeleefd. Overal zaten er drugsdealers en gebruikers. Nu is al het unieke erfgoed opgeknapt en is Frederick, een stadje waar niemand wou zijn, heel gegeerd. Ik zit in een comité dat wil beletten dat de industrie en de grote ketens alles opkopen en onbetaalbaar maken voor de artiesten. Grote ketens zijn er niet welkom: geen Mc Donald’s, geen Starbucks, niets… Alle ondernemingen in Frederick zijn in handen van mensen die er wonen. Zulke steden zijn enorm in opmars. Iedereen trekt daar naartoe. Zeker jonge mensen. Als ik hier kom, zie ik overal Burger Kings en dergelijke. Alsjeblieft, gooi die buiten. Er zijn ook geen getto’s in Frederick. In alle wijken zijn er huizen gebouwd voor mensen met een bescheiden inkomen. Dus de minder rijken worden niet verdrongen. Het zijn bovendien allemaal passiefhuizen. Want Frederick is ook een heel groene stad. Iedereen zegt er goeiedag. Er zijn ’s zondags gratis concerten. Ik heb altijd het gevoel dat ik er op vakantie ben. Het is alsof de stad speciaal voor mij is uitgevonden.”