Eric Remy is stichter van de Ypres Surrey Pipes & Drums: “Wat ik draag onder mijn kilt? Sokken en schoenen”

Eric Remy: “Op een bepaald moment stroomde de adrenaline zo hard door mijn lijf dat ik dacht: ik ga hier ontsporen. Dan heb ik beslist om de fakkel door te geven.” © TOGH
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

De keren dat Eric Remy (60) onder de Menenpoort doedelzak speelde zijn ondertussen niet meer te tellen. Als oprichter en voorzitter van Ypres Surrey Pipes & Drums is hij nog steeds ieder jaar van de partij tijdens de wapenstilstandsplechtigheden, maar de jaren dat hij solo speelde als ‘house piper’ van de Last Post Association liggen achter hem.

Niet geheel toevallig was het onder de Menenpoort dat de doedelzakmicrobe oversprong op Eric Remy. “Ik was bij de brandweer en lid van de sectie die naar de Menenpoort marcheerde op 11 november. Ik hoorde de mannen van het Verenigd Koninkrijk. Die kwamen naar de kazerne om hun instrumenten in te spelen. Ik was daar enorm van onder de indruk. Goosebumps, zoals ze in het Engels zeggen. Dan heb ik besloten om dat ooit te leren, ook al was ik 42 toen ik ermee begon. Merelbeke was op dat moment de dichtste plek waar er een pipe band was.”

Kloppen de verhalen dat doedelzak spelen zo moeilijk is?

“Bij de Ypres Surrey Pipes & Drums heb je mensen die pas na twee of drie jaar oefenen bij de band komen, maar ook die er al in negen maanden in slaagden. Je hebt ook mensen die eraan beginnen, maar uiteindelijk niet in de wieg gelegd zijn om doedelzak te spelen. Ieder instrument is moeilijk. Het is een combinatie van technieken en vaardigheden die je onder knie moet hebben. Ik had het wel snel in de vingers.”

Mocht je dan ook al snel spelen tijdens de Last Post?

“In het prille begin oefende ik in de brandweerkazerne. Op een dag vroegen de klaroeners of ik niet wilde spelen onder de Menenpoort. Ik zei van wel en ceremony director Jacky Platteeuw heeft mij dan aangesproken. The Menin Gate Piper noemde men het eerst, maar dan werd het de house piper van de The Last Post Association. In het begin speelde ik ieder weekend en bij speciale gelegenheden. Een jaar of twee geleden ben ik ermee gestopt en hebben twee jonge pipers van Ypres Surrey Pipes & Drum, Pierre Dervaux en Gilles Vermeulen, mij opgevolgd.”

De eerste keer dat we weer mochten spelen, moesten we uit een diepe put klimmen

Waarom ben je gestopt?

“Als je onder de Menenpoort een lament (klaagzang, red.) speelt… Dan moét dat goed zijn. Dat monument heeft een enorme betekenis, het staat voor een verschrikkelijke tijd, veel mensen zijn betrokken… Je moét dat goed doen, maar op een bepaald moment stroomde de adrenaline zo hard door mijn lijf dat ik dacht: ik ga hier ontsporen. Dan heb ik beslist om de fakkel door te geven.”

Had je dan zo veel stress?

“Soms wel, soms niet. Ik speelde voor de koning en de koningin en was op mijn gemak. Dat is het niet. Is het verouderen? Als je weet dat je het kan verliezen, dan moet je de fakkel doorgeven. Soms zijn er pipers die van heinde en verre komen, maar helemaal de mist in gaan. Er was eens iemand die zelfs zijn instrument niet kon aanslaan. Van armoe moest hij zijn pipes naast zich houden. Dat is wel jammer. Hij is daardoor geen slechte piper, maar dat overvalt je.”

Welk moment zal je nooit meer vergeten?

“Sowieso de eerste keer, en de eerste keer dat ik met de groep naar hier mocht komen. Natuurlijk heb je dan hoogvliegers. Prinses Astrid kwam eens een handje geven en zei: This was very beautiful. Ik antwoordde: Graag gedaan. Maar u spreekt Vlaams, reageerde ze verrast. Haar man had een binnenpretje. Daaraan zie je dat dat ook maar mensen zijn. Anderzijds heb je ook mensen die heel hun leven gespaard hebben om deze reis te kunnen maken, om hun overgrootvader te kunnen bezoeken op de begraafplaatsen. Zulke mensen zien, dat grijpt mij ook aan.”

Is Ypres Surrey Pipes & Drums al bekomen van de coronacrisis?

“Net zoals bij veel verenigingen heeft dat bij ons ingeslagen als een bom. Wij hebben online met zoom ons plan getrokken om verder te doen. Zo heeft iedereen zijn repertoire wat op peil gehouden. Maar de eerste keer dat we weer mochten spelen, moesten we toch uit een diepe put klimmen. De meeste hadden niet meer gespeeld op een doedelzak en dat vraagt enorm veel blaasfysiek. Dat heeft toch een aantal maanden geduurd. Dan waren we klaar voor de Menenpoort op 11 november en ging alles opnieuw in lockdown. Dat duurde opnieuw tot juni 2021 en nadien moesten we weer uit die put kruipen. Sinds een paar weken zijn we weer gestart en de agenda zit alweer goed vol.”

Hoeveel keer hebben mensen al gevraagd wat je onder je kilt draagt?

“Veel. Ze vragen nooit hoe moeilijk het is om doedelzak te spelen, maar wel wat ik eronder aan heb. Dan antwoord ik altijd: sokken en schoenen.” (lacht)

Het kan koud zijn onder de Menenpoort…

“In de winter mag niemand zeggen dat het koud is. Want als één iemand dat zegt, dan krijgt iedereen het koud. We hebben een jaar meegemaakt dat de vuilbakken vol zaten met paraplu’s omdat het zo stormde. Niet simpel om dan nog goed te spelen. Je mag blij zijn als je nog je noten kunt spelen als je geen gevoel hebt in je handen. Veel pipebands in Schotland komen in de winter niet buiten, maar hier heb je niet te kiezen welk weer het wordt op 11 november.”

Privé: Eric werd geboren in Leuven op 6 september 1962. Hij is de zoon van Henri en Hilda Verbrigghe. Hij heeft nog twee broers en een zus: Jan, Steve en Karolien. Hij is getrouwd met Lucette Mechoucha en samen vormen ze een nieuw samengesteld gezin met vijf kinderen: Jeroen, Dieter, Alexander, Geoffrey en Virginie.

Opleiding: Na het kleuter in Heverlee volgde hij de lagere school in Ieper. Zijn middelbaar deed hij deels in Diksmuide en deels in Ieper, waar hij in RITO, het huidige KTA, zat.

Loopbaan: Hij werkte eerst in een bedrijf dat koeltechnieken deed. Daarna werkte hij 35 jaar bij de spoorwegmaatschappij als treinbestuurder. Hij is sinds 2016 met pensioen.