DOVO bestaat 100 jaar maar is nog lang niet ‘klaar’: “We halen nog elk jaar 165 ton explosieven uit de grond”
Met een jaartje vertraging door de coronapandemie viert DOVO, de ontmijningsdienst van Defensie, begin december haar honderdjarig bestaan. Met vestigingen in Poelkapelle en Zeebrugge is DOVO in onze provincie zeer aanwezig en dat blijkt nog altijd nodig. “Nog elk jaar halen wij 165 ton explosieven uit de grond en dat zal de komende twintig jaar zeker een constante blijven”, zegt adjudant Steven De Meulenaere (42).
De Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen, zoals DOVO voluit heet, werd na het einde van de Eerste Wereldoorlog opgericht om achtergebleven munitie te vernietigen. Men hoopte toen dat vier jaar na het einde van de oorlog de meeste munitie en explosieven al opgeruimd zouden zijn maar jaar na jaar bleek dat ijdele hoop. Tot op vandaag, 103 jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog, haalt DOVO nog elke dag explosieven uit de grond.
In onze provincie heeft de dienst twee uitvalsbasissen. In Zeebrugge zijn ze gespecialiseerd in ontmijning op zee, maar kunnen ze ook actief zijn aan land. De site in Poelkapelle is in onze provincie de grootste. Zij hebben een werkgebied van aan de luchthaven in Oostende tot ver buiten onze provincie in Ath in de provincie Henegouwen.
Kist obussen
“Nog elke dag vertrekken onze ploegen op ronde. Vanmorgen zijn twee ploegen de baan opgegaan. Op één dag moeten ze allebei zes plaatsen afwerken”, zegt adjudant Steven De Meulenaere. Die interventies bestaan meestal uit het ophalen van explosieven die door landbouwers of grondwerkers bovengehaald zijn. Dat het nodig is om dan de politie te bellen, die vervolgens DOVO inschakelt, bewijst een triest incident uit mei 2018. Toen liet de 38-jarige grondwerker Kevin Braekevelt uit Tielt het leven, nadat hij zelf een obus uit de Eerste Wereldoorlog wilde openmaken met een slijpschijf.
“Waarschijnlijk had hij die bij grondwerken gevonden op een werf. Bij de werken voor de aanleg van het zwembad van Bellewaerde bijvoorbeeld zijn er zo veel gevonden. Weinig mensen weten dat net op die site de loopgraven op amper twintig meter van elkaar lagen. Dat was echt het front en daar ligt dus nog heel veel niet-ontplofte munitie. Ik heb er zelf nog een kist obussen gevonden onder de kleigrond, de verf hing er nog aan. Pas toen ik ze bovenhaalde en ze in contact kwamen met de lucht, zag je de verf zo afbrokkelen”, vertelt Steven De Meulenaere.
Op de keukenkast
Op interventie komen de ploegen van DOVO de meest absurde situaties tegen. “Zo kwam ik op een dag binnen bij een jong gezin met kinderen. Op de kast in de keuken stond een obus. Het bleek een Engels projectiel te zijn met een toxische vloeistof in. Als er iemand tegen die kast zou duwen en de obus zou met de punt naar beneden gevallen zijn, dan was dat gezin meteen dood geweest en mogelijk de buren ook. Mensen beseffen niet hoe gevaarlijk het is”, zegt Steven De Meulenaere. Vind je een explosief, blijf er dan af en bel meteen de politie.
Die gouden regel moet DOVO nog altijd meegeven. “Helaas zijn er nog altijd mensen die explosieven als verzamelobjecten zien. Die er zelfs hun levenswerk van maken om een mooie verzameling op te bouwen. Maar dat is een gevaarlijke hobby. Er zijn zelfs mensen die er handel in drijven. Onlangs werden in Kemmel twintig obussen en een vijftigtal kleinere objecten, zoals losgekomen ontstekers gevonden. Op maandag werd dat gemeld bij de politie, maar toen ik er de dag nadien arriveerde, lagen alleen de obussen er nog. De kleinere items waren ‘verdwenen’, wellicht verkocht aan ijzerhandelaars.”
Kankerverwekkend
Ook de landbouwers in de streek, die met de regelmaat van de klok een obus tussen hun aardappelen of maïs aantreffen, onderschatten het gevaar. “Drie weken geleden hebben we nog gifgasgranaten gevonden bij een landbouwer in Zonnebeke. De vulstop was eruit en ze waren aan het lekken. Het gas dat erin zit, is nog altijd even gevaarlijk als honderd jaar geleden. Yperiet of mosterdgas, fosgeen, chloor: die producten vergaan niet. Landbouwers sparen vaak de explosieven op die ze vinden. Telkens de politie bellen, is voor hen geen optie want ze willen doorwerken. Maar dan komen wij daar op een dag aan en dan liggen daar zes paletten vol. Levensgevaarlijk. Veel obussen uit de Eerste Wereldoorlog beginnen nu, honderd jaar later, te lekken. Als je daar met je blote handen aan komt, zal je mogelijk uren later brandwonden krijgen. De toxische stof die erin zit, dringt door je huid in je lichaam. En het gaat er nooit meer uit. Die stoffen zijn kankerverwekkend en dodelijk op korte termijn”, zegt Steven De Meulenaere.
Elk jaar verwerkt DOVO Poelkapelle 2.700 aanvragen. “Dat kan voor één of voor zestig obussen zijn. Hoeveel obussen we jaarlijks verwerken, weten we dus niet. Maar we weten wel dat we elk jaar in ons werkgebied nog 165 ton explosieven ophalen en vernietigen. Dat cijfer is al twintig jaar een constante en dat zal zeker nog twintig jaar zo blijven. Dat vermindert niet. Er wordt nu ook dieper gegraven in de grond, zowel door landbouwers als door grondwerkers op bouwwerven en dus blijven we er vinden. Onze hotspot is ongetwijfeld Ieper, gevolgd door Langemark-Poelkapelle, Heuvelland en Komen-Waasten. Ruim negentig procent van de explosieven is afkomstig van de Eerste Wereldoorlog. In de streek rond Waregem botsen we al eens op zaken uit de Tweede Wereldoorlog. Daar lag een spoorlijn die de Duitsers gebruikten als bevoorradingslijn”, weet adjudant De Meulenaere.
Terug naar Duitsland
Explosieven die niet kunnen getransporteerd worden, moet DOVO ter plaatse laten ontploffen. “Dan zoekt de politie in de buurt een terrein waar dat veilig kan gebeuren. Als we de explosieven wél kunnen meenemen, dan komen ze naar onze site in Poelkapelle. Hier worden ze met de grootste zorg volledig ontmanteld. De explosieve lading steken we in houten kratten die we hier op een vernietigingsterrein ingraven en laten ontploffen. De gevaarlijke stoffen worden in speciaal daarvoor ontworpen installaties afgedreven, verbrand en gefilterd met koolfilters. Op het einde blijft er alleen nog een vuil poeder over. Brokstukken worden afgevoerd naar een hoogoven in Duitsland. Terug naar Duitsland, inderdaad, al belanden ook de brokstukken van Britse of Franse obussen daar ook”, besluit Steven De Meulenaere.
Begin december nodigt DOVO hun internationale collega’s uit voor de viering van hun honderdjarig bestaan. De feestelijke vierdaagse gaat door in de buurt van het Peace Village in Mesen, met bezoeken aan de Menenpoort in Ieper voor de Last Post en een Battlefield Tour.
Ontmijners gezocht
Werk genoeg dus voor DOVO maar, zoals overal bij Defensie, is het zoeken naar geschikt personeel. “In Poelkapelle werken een kleine honderd mensen, waarvan 57 ontmijners. Eigenlijk zouden we er 71 moeten hebben. Er is dus al een tekort en er komt nog een pensioengolf aan. De opleiding tot ontmijner is bovendien, terecht, pittig. Je leert alle mogelijke munitie kennen. Van alle ontstekers moet je de werking tot in de puntjes kennen en zelf ook kunnen natekenen op schets. Ongeveer de helft van de kandidaten valt onderweg af”, klinkt het. Binnenkort hopen ze in Poelkapelle ook opnieuw info-sessies te kunnen organiseren voor de politie. “Door corona is dat de voorbije tijd op een laag pitje gedraaid, terwijl het wel nodig is. Politiemensen zijn vaak de eerste op het terrein en moeten een correcte inschatting kunnen maken. Op basis van hun eerste vaststellingen kunnen wij dan al een beetje weten waar we aan toe zijn als we vertrekken. Een goeie samenwerking met de politie is belangrijk”, klinkt het. (LK)
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier