Directeur Dirk Ooms neemt afscheid van Conservatorium aan Zee: “Het zwarte gat? Daar heb ik geen angst voor”

Dirk Ooms denkt erover na om zelf een cursus te gaan volgen in het Conservatorium. “De cirkel gaat rond zijn.” © Davy Coghe
Gillian Lowyck

Als hij door Oostende wandelt, ziet hij veel bekende gezichten. Duizenden leerlingen passeerden de revue in de veertig jaar dat Dirk Ooms actief is in het Conservatorium aan Zee. Op 31 augustus trekt hij de laatste keer de deur achter zich dicht, want hij gaat met pensioen. Maar stilzitten, dat is niets voor hem.

De vader van Dirk verhuisde naar Oostende om aan de slag te gaan in het College en ook Dirk volgde jaren les in de school die uitkijkt op de Mercator. Het zeilschip is hem dus zeker niet vreemd.

Wanneer zette jij voor het eerst voet in het Conservatorium?

“Dat moet in 1968 geweest zijn. Ik was toen elf jaar en werd gestimuleerd door een leerkracht van het College om naar de muziekschool – zoals het toen nog in de volksmond genoemd werd – te gaan. Vandaag zijn we trouwens zoveel meer dan een muziekschool, want we hebben ook een afdeling woord. Nu, ik ben al die jaren geleden gestart zoals iedereen met notenleer en leerde piano als instrument. Dat beviel me zo dat ik uiteindelijk ook professioneel muziek ben gaan studeren in Gent.”

Oostende heeft op cultureel vlak een hele revival meegemaakt

Zit de muzikale microbe bij jou in de familie?

“Nee, eigenlijk niet. Mijn ouders zijn afkomstig uit de Kempen en ze verhuisden naar Oostende omdat mijn vader een job had gevonden in het College. Dat was een hele stap in die tijd, wegtrekken naar een stad waar ze werkelijk niemand kenden… Maar zij speelden dus geen muziek. Toch zit het wel een klein beetje in de familie: mijn grootvader, die directeur was van de lagere school, was een gepassioneerde amateur. Hij speelde orgel in de kerk en zo. In de tijd dat ik ging studeren was het niet zo evident om een professionele muziekcarrière te kiezen. Nu, uiteindelijk ben ik vrij snel na mijn afstuderen begonnen bij het Conservatorium. Ik startte als leerkracht piano en werd later ook begeleider.”

Waarom koos je voor piano?

“Piano is een prachtig instrument. Het is heel uitgebreid: vrijwel alle componisten hebben veel geschreven voor piano. Fluit is bijvoorbeeld ook heel mooi, maar er is veel minder geschreven voor dat instrument. Je kan met piano ook alle genres aan. Je hoeft niet enkel klassiek te spelen, je kan ook voor jazz, pop, rock… kiezen. Het enige nadeel is natuurlijk dat je het niet zomaar overal kan meenemen.” (lacht)

Uiteindelijk bleef je je hele carrière in het Conservatorium, de laatste jaren als directeur.

“Klopt. De omstandigheden waarin ik directeur werd, waren natuurlijk moeilijk (directeur Guido Six overleed zes jaar geleden samen met zijn zoon in een tragisch auto-ongeluk, red.). Het was geen evidente periode om na zo’n menselijk drama aan het roer te komen.”

Hoe lang was je actief in de school?

“Veertig volle schooljaren. Hoe ik terugkijk op die jaren? Het is heel fijn om van je hobby je beroep te kunnen maken, zoals men zegt. Voor mij was dat ook een stuk zo. Het is enorm boeiend om in die wereld van de kunsten te mogen werken. De laatste jaren zetten we met CAZ ook heel veel samenwerkingen op met de Oostendse culturele partners zoals Theater Aan Zee, Mu.ZEE, Kaap, De Grote Post… Muziek blijft mijn passie, zeker. Als directeur had ik wat meer administratieve beslommeringen, maar het bleef boeiend.”

Die samenwerking met de culturele sector, is dat iets waarop je trots bent?

“Zeker en vast. Trouwens, het hele kunstonderwijs is de laatste jaren grondig geëvolueerd. Vroeger was dat een wat elitaire bedoening, was er geen diversiteit. Vandaag is er een democratisering, het is niet meer voor de happy few. Vroeger haalden ook maar enkele leerlingen de eindmeet, vandaag zijn dat er veel meer. Hoeveel leerlingen we elk jaar hebben? Dat zijn er ongeveer 1.500. Ik ken ze zeker niet allemaal, maar wel veel.”

Wat staat er nog op jouw bucketlist?

“Eerlijk gezegd weinig. Ik zou graag nog een aantal Europese steden bezoeken. Vliegen gaan we de komende jaren beperken. Er is nog zoveel moois te zien in Europa.”

Woon je graag in Oostende?

“Heel graag. De stad heeft de laatste tiental jaren een hele transformatie ondergaan, zoals heel veel centrumsteden. Zeker op cultureel vlak was er een hele revival. De komst van het cultuurcentrum heeft daar veel te maken. We hebben hier ongelofelijk veel troeven.”

Zal je het missen, nu je met pensioen gaat?

“Ja, toch wel. Dat pensioen gaat een piece of cake zijn, dacht ik. Uiteindelijk zullen er wel veel sociale contacten wegvallen. Je job geeft ook structuur aan je leven. Maar het zwarte gat? Nee, daar heb ik geen angst voor. Er liggen heel veel boeken klaar om te lezen. Ik ben bezig met literatuur en muziek en leid het koor Ier&Gunter. Ik denk er bovendien ook over na om zelf een cursus te gaan volgen in het Conservatorium. De cirkel gaat rond zijn na al die jaren, klopt. (lacht) Ik blijf het Conservatorium een warm hart toedragen. Ik hoop dat ik erin geslaagd ben om het fantastische team te inspireren. Dat de mensen zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen in hun job. Want uiteindelijk zijn mensen die graag gaan werken de beste werknemers. Jammer genoeg zal het door corona ietwat een afscheid in mineur zijn, maar op 30 augustus zullen we wel iets kleins organiseren. De 31ste is dan mijn laatste dag. Dat het emotioneel zal zijn, staat vast. Maar dat is de gang van het leven. Ik heb er alle vertrouwen in dat mijn opvolgster dat fantastisch gaat doen.”